
n i 2 - F f :
, /'..¡liTrpilif
: ! ,iin'ii¿; . il
i; I f f l T
beval hy aan den zelven de opvoeding
van zynen jongen Zoon Karel, anders-
deels herriep hy alle de ballingen en
herftelde die ( i ) In hunne voorheen af-
genomene goederen, om die insgelyks
aan zyne belangen te hechten. ]Dit
is’t minst; hy haalde zelf zynen oudften
Zoon Lotharis federt in zoo verre
over, dat die (2) onder plegtige eedzweeringe
niet alleen zyne toeftem-
mlng gaf van dat ook aan zynen,
Jongften Broeder Karel, over wien
hy (3 ) peter was, eenige der reeds
verdeelde ftaaten mogten worden
aanbedeeld, maar beloofde den zelven
tegen ieder, welke zieh daartegen
zoude willen kanten , uyt al zyn
vermoogen te zullen befehermen.
Vervolgens befehreef Keyzer L o dewyk
in(4) dit jaar te Worms eenen
algemeenen Landdag, ftaande welke
hy zynen Zoon Karel Duytschland,
Retie en een gedeelte van Bourgonje
( J ), ten overftaan van zyne Z oonen
Lotharis en Lodewyk,aanbedeelde.
Naauwlyks was dit verricht o f
. men ontdekte ftraks een algemeen
misnoegen by alle de voornaamfte
Ryksvazalen, en wel voornaamelyk
by ’s Keyzers Zoon Pipyn, te meer:
mids deeze verdeeling,ftaandezynaf-
weezen, gefchied was. Des viel hem
de (6 ) misnoegde menigte aan ,
( want die hadt zieh door haare groote
uytgebreydheyd reeds ontzaglyk
gemaakt) met beklag wegens
hy zieh , door het toedoen van den
voorgemelden Hertog Bernard, voor een
gedeelte zyner flaaten beroofd zag, dierhalve
dat des zelfs heerfibzugtig gedrag
niet langer te lyden was, wyl die, .door
een overfpelige gemeenzaamheyd met de
Keyzerin, zyns Vaders koets in ’i oog
van al de werreld bevlekte en echter
dien goeden Vont zoodaanig blindhok-
te, dat die, wel ver van deswege wtaak
te neemen, van zoo fiiood een befaan zelf
geene de minfie kennis hadt. En Zekerlyk
dit uytgeftrooid gerucht van der K e y zerinne
te last gelegd overipel won
eerlang zoodaanigen grond, dat het
niet alleen by den gemeenen man, maar
Zelf by de eerfte (7) Geestlyken des
ryks als waarachtig geloofd wierdt, en '
waarom die zieh des openlyk zoo tegen
de Keyzerin, als tegen den K e y zer,
mids die haar desonaangezien de
hand boven het hoofd hieldt, met
veel yvers verklaarden. Zulks onder
het getal der Zoodaanigen niet alleen
de voorgemelde Wala, Abt van Kor-
beije, maar zelf Frederik tegenwoordige
Bisfchop van Uytrecht (8) geteld
wierden; mids de laatfte , als
uyt
( 1 ) Annal. Fuld. a i ann. 821. Im p e r a to r ...............
in V illa Theod onis omnes , qui fuo tem po rein exi-
lium misfi fu e runc, rev o ca vit & fingulos in ftatum
pristinum r e s t itu it , posfesfiones quoque judicio legis
jn fiscum redattas magna liberalitate restituic.
( 2 ) Nitbardi H ifl. Lib. 1. fo l. 8Ö. Ka rolo quidem
n a to , quoniam omne imperium in ter reliquos filios
pa ter d iv ife ra t, quid huic fa c e r e t, ign o rab a t; cum-
que anxius pater pro filio ro g a re c , tandem Lodha-
rium con fen lic, ac facramento testatus e s t , ut por-
tionem r e g n i , q u am v e lle t, eidem pater d a ret, tu-
toremque a c defenforcm illius fe fo re con tra omnes
iniraicos ejus in futuro jurando firmavit.
( 3 ) Astron. Annal. ad ann. 840. Lotha rius quidem
junioris fratris curam g e r e r e t , c u ju s s e s pi r
i t u a l e m ESSE PATR EM & fratrem meminis-
fe deb eret: Carolus autem tanquam P a t r i s p i r i t
u a l i r i fracri feniori debitum honorem deferret.
(4 ) Annal. Fuld. ad ann. 829. Imperator generalem
conventum menfe Augusto W orma c iæ habuit.
f j ) Charta divi/, apud Pitboeum pag. 283.
( 6 ) Astron. ' Annal. ad ann. 829. P ie t i e rgo multitudine
& asfenfu pluriraorum, filium Imperatoris
Pipinum ad eunt, prætendences, abjettionera fu i ,
morum Bernhardi infolentiam defpettionem cæterorum
, asferentes eciam e um , quod dittu nefas esc
tho ri incescatorem paterni. Patrem porro adeo qui-
busdam elufum præ scigiis, ut hæc non modo vin-,
d ica re , fed n e c advertere posfit.
Ratbertus vita Walis Lib. ll.-.cap. 8. F it palatium
proscibulum, ubi Mo ech ia dominatur & Adulter reg- -
nat.
’ ( 7 ) Ibidem cap. 9. D e adulterio nulla univerfis
remanfit dubicatio.
(8 ) Hedæ H iß . fol. 49. H ic Fredericus quamvis
præcibus L u d o v ic i pii Imp. Aug. ad Pontificatum
promotus fuisfet ; Judith tamen filiam nobilisfimi
W e lp h ii D u d s Bavarorum anno D C C C X I X . ab
eodem L u d o v ico Pio A u g . , defuntta pridera Ermi-
g a rd a , in conjugium asfumcam ( quia ejusdem L u d
ovici neptis ■& ab alio ftuprata d ic eb a tu r ) d ecreto
aliquorum Poncificum eos d ivortantium, facro' vela-
mine v e s tien s , detrufit in Monasterium: unde occa-
fio cædis fuæ.
uyt des zelfs hier voorbefehreeve
vlyt, in ’t beletten der bloedfehandi-
ge huuwelyken te Walchere ligtlyk is
aftemeeten, zieh fteeds een dood-'
vyand van zoodaanige ongeregeld-
heden verklaard hadt, en wellce alhier
, hoewel te onbezonne yver eenigen
meenen de rede geweest te
■ zyn , om welke hem naamaals eenige
booswigten , door de beleedigde
Keyzerin ( i ) tot dat eynde opge-
■ maakt, op eene allerihoodfte wyze
van het leeven beroofd hebben.
830. Deezezaaraengeipanne (zjmenig-
----- te, op den fcliyn dan van deeze aan al
de werreld als in ’t oogloopende boe-
leeringe te willen weeren , maakte
zieh van de Keyzerinne haare twee
Broeders, en jongen Zoon Karel
meester, ja zettede de drie eerften,
naa der Keyzerinne Broeders het haair
gefchooren te hebben, in verfeheydene
kloosters gevangen, om in de zelven
het overige huns leevens in (3)
boetvaardigheyd door te brengen. Dit
i s ’t minst, het zelve meende z y ook
aan den Keyze r, naa Lotharis zieh
mede by de oproerigen gevoegd hadt,
eerlang werkftellig te maaken.
Dan die hadt, door de tusfthenkomfte
van zekeren (4 ) Monik Gunt-
bold, de behendigheyd van zyne
Zoonen Pipyn en Lodewyk, onder
belofte van hun ryksaandeel te zullen
vergrooten, voor zieh te doen ver-
klaaren: invoege de half afgezette
Keyzer in ’t jaar achthonderddertig
te Nieumeege(5)_eenen Landdag befehreef,
op hoope van in dien oord,
welken hy in ’t voorgaande ( 6 ) jaar
nog doorreysd en des zelfs beftiering
twee jaaren vroeger aan de hier te
land gekomen Noormannen opge-
draagen hadt, by dien hem aldus
verpligt zynden landaardt, z o o ’t de
nood vereyschte, ook de noodige
hulp te Zullen vinden.
Des begaven zieh de rondom woonende
Saxers en voorts alle des K e y zers
begunftigers (7) uyt de andere
oorden des ryks in zeer groot getal
derwaart; Zulks die, met hunne hul-
)e , onaangezien Lotharis aan ’t
loofd (8) veeler benden omtrent
Nieumege verfcheenen was , zieh
van het hoogvorstlyk geZag weer
volkome meester maakte en Lotharis
Zelf ziende deeze onverwachte om-
keering van zaaken , zieh voor zyns
Vaders voeten wierp , om vergiffenis
Imeekler
( 1 ) Hedæ H iß . fo l. 49. Nam Judich ab Augusto
r e v o c a ta , mortem per ministros e i in centa vit, ut in
v ita ejus fcribitur. Ma rcyrio coronatur fub eodem
L u d o v ic o A u gu s to , confosfus inguina pe
ministros
r egios : pasfus apud T ra je ttum X V . Ki
’ alend. Au-
gusti anno D C C C X X X V I I I .
( 2 ) Annoi. Bertin. ad ann. 830. Compendium perre
x ic ; ibique veniens Pippinus cum mukicudine p o p u li,
confenfu Hlorharii omnem potestacem regiam, uxo-
remque ejus tulerunc ac velantes earn miferunt Pic-
tavis ad monasterium San'ttæ Radegundis.
Nitbardi H iß . Lib. I . fo l. 8d. Reginam vela?
v erune, fratribus ejus Conradum Sc Rodulfura to-
to n de run t, atque in Aquitaniam fervandos Pippino
commiferunc.
‘( ß ) Ratbertus vitaWalæLib. I I . cap, 10. Itá tamen
t íub facro velamine deinceps u t degac & pænitentiam
gerat.
( 4 ) Nitbardi H iß . Lib. I . fo l. 85. Asfumptoque
Guncboldo quodam m o n a ch o , fub fpecie religionis
ín h o c ne gotio ad Pippinum Ludovicumque filios ejus
o ccu lte direxic promittens, í l in restauratione úna
cum h is , qui ho c cu p ie b a n t, adesfe v o lu is fen t, re gnum
utrisque fe ampliare velie.
C5) Astron. Annal. ad ann. 829. C irca tempus
porro quadragefimale cum Imperator loca mari cir-
curajacentia peragi-arec, faifcionis iniquce p r in c ip e s ,
ultra ferre non v alence s , occukacura diu vulnus
detegunc.
(6 ) Ibidem ad ann. 830. obtinuit taraen fenten-
tia Im p e ra to r is , uc Neoraa gi populus conveni-
rent.
Tbegan. de gestis Lud. P ii cap. 37. Ipfo anno per-
venic Dominus Imperator ad Noviòmagum C a s trum ,
quod fìtum est fuper fluvium quod dicitur V a lum ,
r i mukitudo hominum e x omnilìus regnis fuis venie
ad cum.
( 7 ) Ibidem cap. 12. T and em ergo Neomagum v en tura
e s c , omnisque Germania eo confluxicj Imperatori
auxilio futura. .
(8 ) Annal.Bertint ad ann. 830. Alium conventuni
domnus Imperator cum filio fuo Hlochario circa Ka-
lendas O tto br is N o viom a g o c o n d ix it, ubi Saxones
r i Oriencales Franci convenire potuisient. Nam illuc
e x utraque parte fcilicec domni Imperatoris r i
H lo ch a r ii, mukorum congregatus e st e x e r c itu s ,
ibique Domnus Imperator , recuperato Imper
io ric.
p 2
smm
'’•lil. ,.i
i l , I ■
F U ' , : ' '
ii 4 • ’
,iiàii^
Ì l ' . r j f ' :
, i 1!
"Î ■ ■ t
f j i ; 2
| i f ' f
■j- '
l i ï U f ' i ü t t
ì "V ■
5'1'Ìr
k . ì ; i f
i ' / ' ■
Ì : i ' 1; ;
Ili! li
Öikil
i:a!
n .
" i l i i " i
H ' Vi. Î
!
p ll’l