
l i p / , (
I i i f '
| I Í Í , . f '
j ì l r r ; ;
lllfi
llüisil
) /
\ í i
í i N '
«/ÎJ lili
/'■■'/i Niík
- '
2 3 2 G E R A R D V A N L O O N S
van zeer geringe ervaarenheyd en
dapperheyd, en des ook tot zoo
hooge bediening geheel onbequaam
was. Zyn Schoonbroeder Wigman,
aan den anderen kant des te loo-
zer , onderhieldt met den zelven,
onaangezien deeze onbequaamheyd,
de zelfde vriendfchap , welke hy
voorheen met den Vader gehouden
hadt. Niet zoo zeer uyt hoogachtinge
voor des zelfs peribon dan
wel om den zelven op die wyze
aan zieh ten naauwfte verknocht
en dus weer genoegzaam op des
zelfs naam zoo hoog gezag in handen
te hebben. En dewyl hy niemand
dan zyner Zustere Gemaal Baidrik
in ftaat oordeelde om dit zyn
voorneemen te dwarsboomen , befloot
hy, op den raad Zyner over den
Ryn woonende aanhangeren, eene
fterkte op de Maas te bouwen; Zoo
om zieh aldus met den tyd van dat
hoog gezag meester te maaken, als
om zynen Zwager Baidrik , wiens
Gemaalin Adela met den tegenwoordigen
( X) Dirk , Graaf van
Holland in den vyfden graad, ver-
raaagfchapt was, zoo zy zieh daartegen
kantte, te gemaklyker te können
bedwingen.
Eene hoogte, omringd (2) door
eene wyde moeras , gelegen niet
wyd van de Maas, en dus alleen te
fcheep te naderen , wierdt dan -tot
dat eynde uytgekoozen, en des, met
dat inzigt, en de noodige gewapende
manfchap, derwaart te fcheep zynde
getoogen, de aldus in bezit genome
hoogte, door de in der yl opontboodene
huyslieden, ten ipoedigfte
met wallen, gragten en toornen ge-
fterkt. Voorts hebbende deeze
nieuwe fterkte met de vereyschte be-
zetting, die weer met de noodige
wapenen voorzien, beftondt W ig man
ftraks over het omgelege land
ais te heerfchen, ja dwong de. rondom
woonende huysiuyden het noodige
onderhoud voor de aldaar in bezet-
ting leggende manfchap te bezorgen
.D
it Zoo ftout beftaan (3) trof
zynen Zwager Baidrik, mids die aan
deeze zyde des Ryns Wigman zeer
ver in Rykdom van goederen en
manfchap overtrof, en des hem in
gebied aldaar geenszins boven hem
(4) wilde lyden, als een donderflag
in ’t oor. Dierhalve door veelvuldige
in de yl afgevaardigde renbooden
zyne vrienden en aanhangeren hebbende.
byeengeroepen,ftelde hy hen
dit ongehoord beflaan van IKigman en
het
i n
( I ) Zie de biervoor ingelaste Gejlacbttafelen van het Ha-
7nelandfcbe en HoUandJcbe H ays, 1 1. Deel fol. iiQ e n iyQ .
(2 ) Alpert. de diverf. temp. Lib. I I . cap. 2. Est
ilagnum palustre a mofa numine duobus pasfibus
d is tan s , infra quod erat collis exiguus , difficilis
adieu, nara nifi navi propter aiticudinem ila g n i, &
impedicionem paludis nequáquam adiri po tera c, ilu-
denci novis rebus cascellura efficiendum promicce-
bat. H unc locum per amicos cognitum adveriis
navibus adiic Wicmannus. Q u o exploraco excem-
plo c o e g it magnam multicudinem armatorum & rus-
t id s undique e v o c a t is , & fosfa in circuita faria
cdiciorem admodum fe c it ; quem vallo circumde-
d ic , & curribus excicacis raunitionem fatis firmam
pe rfe cit. Dein finitimis non fine arrogancia imperare
, uc commeatus ad oppidum apporcarent. Cus-
todes ip fo s , qui ei confilium dederanc, municioni
apponic. Quem locum in reliquum tempus ad obti-
nendara prajferiuram & Baldericum , fi qaid conare-
tu r,fa ciliu s reprimendura, fatis idoneum existimabac.
( 3 ) Ibidem. Qua re audica Baldericus vehementer
percerrebacur, fuisque fortunis difficilliraam credid
ic , & nifi his adverficacibus fumma cura non pro-
fp ic e re t, maximum fuæ dignitatis honorem fe amis-
furum non dubitabac. Itaque con vo catis cliencibus
fu is , quorum magnum numerum habebac, & legatis
circumquaque misfis, Lancbertum, cujus fupra mencionem
fecimus r i Gerhardum, cujus fingulari ami-
c id a ufus e s c , & cæceros amicoa in unum c o e g ic ,
ipfisque præfencibus, quidnam conerà fc pararecur,
e x p o n it; illi caufa cognica fefe in cam partem fu turos
, quam ille con iticuisfec,, dixerunc : quibus
cum magnifice gracias egisfcc, ipfis liorcajitibus ac- .
que cupiencibus ad munitionem accesfic cam q u e ,
in quantum ficus paludis p e rm ifit, obfedit.
(4 ) Ibidem , cap. i . Sed res ilia conacui W ic manni
ob fta b a t, quod eandem copiam agrorum in
G a llia , quam B ald ericu s , non habuerac, quamvis
& ipfe lacos fines in Germania ten ere c , & n ih il,
quam quod cum u xore a c c ep e ra t, cis Rhenum habe
ret ; quod tamen alcerius copiis æquari non po terac.
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I . 2 J 3
het hem daaruyt te duchten gevaar zoo
wel voor oogen : dat niet alleen Lambert
Graaf van Loven en Gerard
Graafvan Maasland, maar ook alle
zyne andere derwaart ontboodene
gunftelingen hem van hunne hulpe
en verzogten hyfland, tot het winnen
der nieuw geflichte flerkte verzekerden.
Des zag zieh de in de zelve leggende
bezetting door Baidrik en zyne aanhangeren
, voor zoo ver ( i) het de
gronds geftalte toeliet, eerlang wel berend
doch echter weynig bekommerd ;
mids het omgelege moeras door z y ne
wydte den aanvechteren verhinderde
hunne pylen me: vrugt te los-
fen. Zulks die, zieh achter haare
opgeworpe bostweeringen flechts in
rust houdende, de uytkomst dier on-
derneerainge fcheen te willen afwach-
ten. Wel is waar, dat de benden van
Baidrik, ora de belegerden naar vereysch
te können naderen, fcdert eene
brug over het anders ontoeganglyk
zynde moeras begonden te maaken;
dan als de belegeraars in het toeftellen
van dat gevaarte nu eene wyl tyds al
hun vernuft en vermoogen te kost gelegd
hadden, bemerkten die eyndelyk
dat ook dit voorneemen, om de groote
diepte des waters, onmoogelyk te vol-
voeren was, en ftaakten des eerlang
dien aangevangen arbeid. De Belegeraars
daarom fcdert hebbende (2) eenige
vragtfcheepen aaneengekoppeld,
midsgaders op de zelven de noodige
ftormgevaarten gefticht en die door de
voor de zelven geipanne jukbeesten in
het moeras en tegen de fterkte laaten
voeren; ontzonk dien van binnen,
raids zy nu gebrek aan eetwaaren be-
gonden te krygen , eyndelyk de
moed: temeer, dewyl zy geen ontzet
voorhanden zagen. Dierhalve ,
hoopende thans nog gunftiger by ’t
overgeeven dier aanbetrouwde fterkte,
dan naamaals, als z y overwon-
non waaren , te zullen gehandeld
worden, zonden Zy eenige gemagtigden
aan Baidrik : die hen eenen
vryen uyttogt vergunde onder voorwaarde
echter, datzy de voorheen
geftichte fterkte zelfs weer zouden
in den brand fteeken en verwoesten.
Dit gefchiedde, en begaf zieh de uyt-
getooge bezetting by Wigman: welke
(3),ziendezich tegen dit zaraenge-
trokke leger niet beftandig, ftaande
het voorige beleg zieh in ’t geheym
reeds over den Ryn begeeven en aldaar
zeker flot, ’t gene Munne genaamd
en op eenen ftylen berg gelegen
was, zoodaanig weer met wallen
en toornen, om zieh tegen Baidrik
te handhaaven , immiddels gefterkt
hadt, dat het, mids zyne moeijelyke
gronds-
( 1 ) Alpert. ie Sv tr f. temp. Lib. I I . cap. a. Nam
natura lo c i totum circumvallare • finu uagni lacias
porrerio non finebat. Oppidani v ero c e r t i ,
quod celum in tanto ffiacio ad fe adigi neque remitei.
p o s fe t , vallo tuto fele concinebant & eventum rei
e xperiab ant. A t hosces experci , quod in nullis
omnino locis vado tranfire po s fen t, pontem fa cere
inftituunc. Sed cum diu in h o c opere infisce-
ren c, & efferium nullum labor operanciunr propter
immenficatem aquæ dare p o te ra c , ince|>to de-
ftituerunc. .
(2 ) Ibidem. Denique adduriis oneranis na vibu s ,
adjungunc, animalia & in ftagnum trahere parant,
uc fuper naves machinis exftruriis ad municionera
adpropinquarenc, & pugnam committerenc. Cumque
complures dies in his operibus v erfarentur, illi
, qui intra oppidum e ra n t , defperantes ne obfes-
fione a fuo Domino liberarentu r, & cimentes ne
virii iiiclementius tcn e ren tu r , jamque illis virius
I I . D e il
deficere coe p is fe t, legatos de deditione ad Baldri-
cum , miferunt. Cognitis eorum po s tu la tis , ut municionera
ipfam, quam fe c e ra n t , fuis manibus ipfi
incenderent acque deftruerenc jusfit. Q u o d , uc fa ctum
e s t , illæfos cum fuis omnibus abire permifit.
( 3 ) Ibidem. His rebus con feriis cum vires hostium
Wicmannus fustinere d iffid ere i, Rhenum ciara
tranfiens Munnam Castellum aggere & curribus edi-
tius extulic. E t quia fupra montem erat pofitum,
tam facile illud munivic, ut nifi obfidione expugnar!
non potuerit. Hosces v ero v icos & vicina loca
crebris incurfionibus, ne castellanis ufui fo r en t, ra--
pinis r i plerumque cæde vastarunc. Adjuvabac etiam
res Baldrici, quod adhuc gratia Imperatoris multa
utebatur , r i Colonienfis Sacerdocis, & D om in i
Adelboldi E p is c o p i, qui celebri fama omnium nostræ
ætacis fapiencisfimus, r i La tiali lingua longe
facundisfimus & maximi v ir ingenii est h a b itu s ,
auxilia fibi adfcivic.
Sss