
' j i:!;:,:;'''
! ^ ■’ }
■ / l ia i/
, 1 I' | .V l
i I ' '■
! í¡ ' .ri"
: l i /
' jiji,. y!ih| ;
4 íí3 ! ) ! | i | | ' ' ' '
I'
i / t ’;.’'!' '
■I",/:://'
i“!''"ir
; n l i l i / f í r i l l
' ' / ' ¡ | j i : i / - i i'
" - i s S i t ÎÎ
■!!
I !í'
7 4 G E R A R D V A N L O O N S
ge Graafichappen beftonden, men
dierhalve de Graafichappen Amuy-
d e ,( i)T e x e I , (2) Westflinge, dat
is het thans genaamde Noordhol-
land, Kenmerland, Maasland, Teys-
terband, (3) Hameland, de Betuwe,
Loene, Bodelograave, Holland en
Vlaardinge telde. Welk laatfte ook
wel als een (4 ) Markgraaffchap in de
oude fchriften genoerad wordt; mids
het aan de Oostzyde der Maaze leggende
, die de twee ryken nu van-
eenicheydde, gevolglyk een G r e n s -
dat is MARKgraaffchap, volgens
deeze verdeeling , geworden was:
en waarom Keyzer Karel ook zyne
ftaaten onder zyne drie Zoonen verdeeld
hebbende de zelven wel ftreng-
lyk verboodt, dat de een des anders
( 5 ) M a r k e n , dat is G r e n z e n ,
niet zoude hebben te ontrusten. Het
is ook om de zelfde rede, mids de
Ryn aan den anderen kant de fchey-
ding tusichen het ryk van Lotharis
en zynen anderen Broeder Lodewyk
maakte, dat zeker eyland gelegen In
de Zuyderzee, langs welke zieh die
ftroom in de groote Noordzee ontlast,
thans te tyd nog het eyland
M a r k e , dat is g r e n s e y l a n d
genaamd is.
Deeze nieuwe ryksfcheyding gevolglyk
wederzyds zynde goedge-
keurd en (6) beeedigd, keerde Lo-
tharls weer te rug naar Italie, en gaf zyn
Vader aan het Deensch Gezantichap
gehoor, ’ t gene thans met eenen vry
grooteren luyster dan voorheen door
den Jutlandfehen Koning Horik aan
hem was afgezonden. Wanthetbe-
ftondt niet alleen uyt den eerften
gunfteling, maar den eygen (7 )
Neef van dien Noordfehen Vorst;
welken, onder’t aanbieden van zeer
heerlyke gelchenken , zeer ernftig
verzogten dat de vreede tusfchen de
twee ryken, om de laatst befehreevene
vyandlykheden in het thans genaamde
Holland en Zeeland voorgevallen, niet
mogt verbrooken , maar integen-
deel, door het aangaan van een nader
verband, nog meer ,
De K eyzer, nu zwak van llghaam
endes niets meer dan het handhaaven
van de rust zoekende, ontfong
hen met vreugde , befchonk de
Jutlandfche Afgezanten ook van zyhæc
audiens oppido tristatus e s t , promittensque ei
DUO D E CIM & amplius Comicatus fe daturum, fi
h o c d imitceret, & in fua militia perfeverarec. Id e sc ,
D u c a t u m .
( 1 ) M . Stoke fo l. 18. vs 19.
?©it rccljt toillcn toi önt Ijcm cocmt
J n öic ©?aeffcljap/ öic men Ö110 nocmt
Itinljem / Ccpelc cn jpanc0lnnt.
(2 ) Diplom. Henr. I V . in Hedæ H ifl. fo l. 129.
Comitatum omnem in W e s t f l i n g e & circa oras
R h en i, quem T heod oricu s Comes habuit.
(■3) K . Kolyn vs 480.
25p 25oöcIoöcn grnûc gclagc.
Hede Hifi. fol. 107. Qui C om ita tu i, ubi nunc
Bodegrave ac Zwadammerdam v ic i funt.
(4 ) H em . Conîraa. Cbron. ad ann. 1046. Subfequutis
diebus na va li expedicione in Phladirtin-
g am , fi-etum trajiciens, pagum quemdam, quem
Theod ericu s M a r c h i o fibi ufurpaverac, ab eo
eripuic.
Ô ) Cbartaàivif. lmp. Caroli M . cap. i . Uc nullus
eorum fratris fui cerminos, v el regni limi ces invadere
præfumac, neque frandulenter ingredi ad conturban-
dum regnum ejus vel M a r c a s rainuendas.
( 6 ) Annal. Bertin. ad ann. 839. Sacramentisque
multifariam a Lo tha rio fu s c ep tis , eum in Italiam
redire permifit.
( 7 ) Ibidem. Direxic & Oricus misfos ad Imperatorem
, quendam v id e lic e t , cujus conciliis præ cunttis
fid e re , & omnia agere videbatur & cum eo Nepo-
tem fuum muñera gentilicia d eferen tes, pacis amici-
tioeque arttius ftabiliusquc gratia confirmandæ.
nen(i)kant,en zondt niet alleen verfcheydene
welgemoedigde Hertogen
naar Vriesland,om eenige fehuldigen,
over welken z y , wegens verlcheydene
bedreeve vyandlykheden) klachtig
gevailen waaren, voorbeeldlyk ftraf-
fende hen aldus recht te doen erlangen
, maar zelf eenige Gezanten
naar de grenzen van Deenemarke.
Welken aldaar het geluk hadden van
eenen onverbreekelyk geachten vreede,
onder plegtige (2) eedzweeringe,
telluyten.
Aldus niet min de rust onder zyne
Zoonen , dan in het achtervolgen
^ J van den pays met de Deenen, zoo
veel in zyn vermoogen was, voorzlen
hebbende, is dees goedaardtige
Vorst den achtienden van (3) Z o mermaand
des jaars achthonderdveer-
tig in een voor (4 ) hem op een
eyland vervaardigd verblyf by Ments
overleeden. Onder de verlcheydene
geldftukken van deezen K e yze r,
welken by (5) de liefhebberen nog
in vry groot getal gevonden worden,
is dit volgende, ’t gene door
den Heer Frans van Mieris bezeten
wordt, geen van de minften en onze
byzondere opraerking wel waardig
; mids het in de meermaal-
gemelde ftad Duurftede , waar-
fehynlyk eer die verwoest wierdt,
gemùnt is.
D e voorzyde is met ’s Keyzers kopfiuk, en dat weer met eenen vorstlyken lauwer-
krans verfierd, door welken het gevoelen van den geleerden Coringius wederlegd wordt,
van dat naamelyk federt Konftantyn, de volgende Keyzers geene lauwerkranfen, maar
die van paarlen o f edel gelleente gemaakt waaren, zouden hebben gedraagen. Het rand-
fdra ftis dusdaanig;
H L U D O U V I C U S I M P e r a t o 'e A U G u s t u s .
L O D E t V T K , D O O R L U C H T I G K E T Z E R .
Mids
( 1 ) Annal. Ber î.aàan n.839. Q u ibush ilarite rfusce p
tis atque muneratis, quia propter quædam incommoda
fuper Frifionibus querebantur. Du ce s Ilrenui
destinati fu n t, qui tempore con ilitu to illis de omnibus
jusdtiam adimplerent.
(2 ) Ibidem. Sed & legati Imperatoris ad G o r ich
pacis gratia d ir e t t i, receptis Sacramentis indisfolu-
bilem pepigerunt.
( 3 ) Annal. Fuld. ad ann. 840. Im p e r a to r ...............
pro pe Ingilenheira d ela tu s , morbo in va lescente,
X I I . Calend. Julii diem ultimum claufit.
( 4 ) Astron. Annal. ad ann. 842. C æ p it namque
ab eo tempore fastidio tab esc e re , & naufeanti lio -
macho cibum potumque interdicere , crebris
fuspiriis u rg e r i, fingultibus qu a c i, atque omnino
viribus d es tituì: Natura enim fuis deferta
comicibus , necesfe est v it ta fatiscat. Q u od
cernens jusfit fibi parar! habitacula æsciva expe-
ditionalia in infula quadam contigua Mo gu otia cæ
c iv i t a t i , ibique viribus defertus lettu lo fefe coin-
mitcit.
( 5 ) L e Blanc Monn. de Frane, pa g. 110.
T 2
1 » /I
f ' L ' ì
» l ' é i -
/ / . i v i
,1
ili'»!
,i .
::Iì:
11' .
i .,1
. lit
'''"".‘.fedi
fu