
/ l i l i
#i"R *i!'
! ¡í tfa
M n
Uytrechtfche Bisfchop Adelbold ( i )
met eene boot de algemeene nederiaag
tegen zyne eyge hoope en ver-
wagting ontkwam.
Dit alles door (2) de in de fterkte in
bezetting leggende roovers met verwonderinge
zynde gezien, verwittig-
den zy van dit voorval zoo door hun
gefchreeuw als het doen der afge-
Iprookene leuzen, het alsnog achter
de ilooten gelegerd heir van den
Hollandfchen Graaf; zulks dat op
het nog te land zynde overfchot, en
by ’t welke zieh de Lotteringlche
Hertog bevondt, met veel verwoedheyd
aanviel; welke gelyk ook meer
andere nevens hem ftaande Bevelhebbers
, verfchrikt wegens zoo onbezonne
vlugt, en' het onnoemelyk
getal der .gefiieuvelden , door ver-
ileldheyd als verftyfd ftonden. Zulks
veelen der zelven , welken in andere
voorvallen eenen zeldzaamen heldenmoed
betoond hadden,nu Zonder
het doen van tegenweer, door de
aangevalle Vriezen geveld wierden.
Van welken verfcheyden zieh ondertusfchen
naar den ftroom begeeven-
de voorts alle die genen, welken nog
met het water worftelden, met hunne
pylen doorfchooten, en dus van
het leeven beroofden.
Dit verricht en ook immiddels de
meeste ornftaanders van den Hertog
geveld zynde, vielen de Vriezen op
den zelven te vinniger aan; zulks
die, door dit gevaar als uy: eenen
diepen flaap gewekt, zieh nu met
eene ongemeene dapperheyd begon
te verweeren, en de tegen hem uyt-
gefchootene pylen door zyn Ichild
af te keeren. Voorts hebbende eenen
Vries , welke hem van ach-
teren aangreep, door zyne ipeer geveld,
deedt dit den eerften aandrang
der overigen een weynig verminderen.
Omtrent den zelven tyd (3) Ipat-
teden de in bezetting leggende- roo-
‘ vers uyt -hunne fterkte, en renden
te paard over de lyken der geiheuvelden
naar dien oord , alwaar de Hertog
door de aangevalle Vriezen als
nog beftreeden wierdt; zulks zy den
zelven kennende en ziende hera reeds
dwars door zyn been gequetst, zieh
van den zelven , als die nu op het
punt ftondt om v an ’t leeven beroofd
te Worden , nog van pas meester
maakten, en op die wyze dat gevaar
onttrekkende, nevens Raginier (4)
Graaf van Berge en meer andere
Legerhoofden,gevangelyk naar hunne
fterkte ileepten.
Doch
( 1 ) K . Kolyn vs 765.
- - - - - ti 25Í0COP
litoam Clime met hlcine ttop
3 » eiii fccp/ en i g 't mirlcpe» ,
Mcgm 3Ú1 tuanc cu ijope.
( 2 ) Alpert. de diverfit. temp. Lib. J I . cap. 21. Ac
h i , qui in municione eranc, cum v iderenc, concur-
fum fieri & cercatim fe de littore in aquam prtecipi-
ta r i , animadvercerant eos percurbatos fugam inisle,
& mox nucu & vocibus de fu g a eoruni Frifiis figni-
ficare cceperunt. D u x vero videns fugam raulcicu-
dinis cum fu is , ftabat ftupefarius, fortisfimi quoque
quorum cor ut leonum e ra t, ica p a v o re folutum esc,
uc lo c o , in quo conftiteranc, ie movere non posfe
n t , accidicque, nescio quod divino judicio quafi
inaudicum miraculum, adeo uc F rifii, e x fignificacio-
ne oppidanorutn e vo c a c i, accurrerenc, r i eos quafi
faxa immobilia fiances incerficerenc, & ica De i jus*
fu fune in fuis membris o b lig a t i, ut nemo ex canta
copia clatisQmorum virorum manum fir ir io gladio
ad refistendum e rig e re t, v el fcutum ad fe protegen-
dum opponerec. Quibus peremptis celeri curfu
perveneruuc ad littu s , & com p lu re s , qui per cre-
pidinem littoris in aqua manibus repcabant, jaculis
confodiunc. Alii namque, dum Ducem folum fiare
c on fp ice ren t, circumfiscunc, fed ille confumco fpiritu
fortiter refticit, & misfa pila e x c ep ic : Unum tamen
a tergo fe impetentem avcrfa hasta trajecit.
Q uo exanimato reliquorum impetum paululum re-
presfit.
• (3 ) Ibidem. Incerim prædones ex oppido jam læ-
ti de virioria fubito e rumpunt,omnia cadavera mor-
tuorum perequicant, i l l u c ubi Ducem a mukicudin
e circumdatum cernebanc , contendunt. Quem
cogfiicum & jam in adverfum os vulneracum, &
pene defperacum ftacim e x periculo eripiunt, r i cum
paucis captis in castellum perducunt.
(4 ) Cbron. Lobicenf. ad ann. lo i f i. D u x Gode f
r id u s , cum Comite R e in e r o , perdico e x e rc itu ,
capitur in Frifia.
i- - ; I '
;• I
Doch naauwlyks waaren zy binnen
de zelve gekomen o f de roovers
fineeten ( i ) zieh, uyt ontzag wegens
de hoogheyd van ’s Hertogen
geboorte, voor des zelfs voeten
neder, ja bezwoeren hem van
hen in dit voorval goeden raad te
geeven, en, zoo by den Keyzer ah den
Uylrechtfchen Bisfchop Adelbold, lue-
geits de door hen tot nog toe aldaar gepleegde
rooveryen, vergiffenis te willen
verwerven. Dit beloofde hen de Hertog
onder voorwaarde echter van dat
zy hem en alle de overigen, die nog in
’t leeven en by hen gevangen waaren,
op vrye voeten zonden flellen. Hiertoe,
betuygden z y , bereyd te zyn, doch
vertoonden hem met eenen den grooten
haat, dien zy, wegens dit voorval
van alle de^ouders en bloedverwanten
der gcfneuvelden op zieh gelaaden
hadden; enbegeerden des dat die alien
op zekeren heflemden dag ook zouden
zweeren, nooit deswege wraak te zullen
neemen. Dit hen mede zynde
toegeftaan, wierdt de dag en plaats
betekend, wanneer en waar dit ge-
fchieden zou , en gevolglyk de
Hertog op vrye (2) voeten gefteld,
doch alle de overigen gevangen
gehouden , tot dat deeze aan hen
beloofde voorwaarden zouden weezen
naagekomen.
Naauwlyk was de aldus losgelaate
Hertog vertrokken o f (3) de roovers
vielen , volgens hunnen roofzugci-
gehaardt, op de lyken der geiheuvelden
enfchuddeden de'zelven moe-
dernaakt uyt, zulks die door de ebbe
en den vloed fcdert wyd en zyd gedreeven
de naastgelegene oevers ter
langte van meer dan twee mylen
met de zelven bezet en dus geheel wit
fcheenen, even als o f zy door het
te bleeken gelegd zynde lywaad overdekt
geweest waaren.
En zekerlyk het getal zoo der ver-
flaagenen als der drinkelingen, was
Zoo groot, dat in geene geheele
(4) eeuw iet diergelyks was voorgevallen.
Bynaar alle de Soldaaten, zoo
van(5 )den Luykfchen als Kameryk-
fchen Bisfchop, hadden by dit voorval
het leeven ingefchooten. Onder de
lieden van naam wierden niet alleen
de (6) Priester Folkard, de Diaken
Bartold, deRidders Hiddo, Halma-
rik, Volfcllin , Hubert, en Hilde-
.bold, maar ook de Graaven Johan en
Godefrid geteld, niet zonder beklag
hun-
( 1 ) Alpert. dediverfit. temp.Lib. I I . cap. 21. Pedi-
busquc ejus provolvuncuvj eique fe dedunc, obfe-
cranc uc rebus fuis conlulac & apud Imperatorem
& Episcopum Adelbaldum pro cis de negocio con-
fe r io incerveniac. Q u ib u s , cum dixis fcc, omnia quæ
ab eo postularenc, fefe fa riu rum , tan tum , uc ipfum
& cæceros, qui fuperesfcnc & capti eranc, il-
, læfos abire permicterenc ; refpondevunt, magnas
inimicicias parcntum & propinquorum illorum, qui
occubueranc, ipfos incurrisfe. Si -impunitacero illius
fa r ii juramcnto fibi con firment, ut nullam unquam
vindiriam ab ipfis e x ig an c , fefe fa r iu ro s , quæ pos-
tularec, osccnderunt. Cumque D u x hæc laudaret,
conftituunt diem & lo cum , quando hæc omnia fieri
d eb ean c, illos aucem qui capti fuerant usque ad
inducias condirias in vinculis recinent, Ducem abire
pcrmitcunc.
(2 ) Cbron. Sigeb. Gembl. ad ann. 1019. D u x G o defridus,
impecrata Frifonibus cocius injusticiæ impu-
iiitate a captivicate folvitur.
(3 ) Alpert. de diverfit. temp. Lib. I I . cap. 21. Quô
abeunce irruerunc fuper o e c ifo s , & oblici omnis
I L Dee!.
humanitacis omnia corpora vestimentis exuerunt.,
uc nec pannum quidem relinquerent, quo verenda
tegerentur. D e his quoque hæcferuncur, quod quædam
corpora horum longe in altum ab incolis propter
fcctorem e xp u lfa , ab avibus & bestiis & marinis
fe r is , quæ cupidisfimæ humanorum cadaverum fu n t ,
illæfa & incaria permanferinc. E t dum iterum ad
littus per æscum projicerentur per duo miliaria auc
amplius candor eorum vifus e sc , quafi littus candi-
dislimis linteis esfet expanfum.
(4 ) Ditmari pbron. Lib. F i l l . fol. 426. Post
tempora Caroli una die vel anno aliquid in his regionibus
tale non a c c id ie , ficuc vetustas asferit.
( 5 ) Ibidem. Balderici præfuiis & Cameracenfis
E p is c o p i, milices pene omnes prædiria oppecierunc
in infula.
(<5) y . a Beka fol. 38. Ceciderunt enim icerum
e x parte Pontificis Adelboldi viri ftrenui bellanti
manu ne c id a ti, videlicec Folcardus P re sb y te r , Bar-
toldus D ia co n u s , Joannes & Gotfridus Cornices,
H id d o , Halmavicus Vo lc e llin u s , Hubertus ac Hil-
dcb old u s , milites.
Bb bb
I k