
1 J.' T
i fa 'Îillr. ‘ f -,
l"li á:
|;ÉÉ
324 G E R A R D V A N L O O N S
Vries,,op het aanhoudend verzoek
der Vlaamfche Hoofdmisnoegden ,
eyndelyk ( i ) naar Gent, en liet, als
naaste mansoir van zyns overleeden
Broeders minderjaarige Zoonen, aan
des zelfs naagelaate Weduwe de door
haar aangeßaane (2) voogdy en te gelyk
de befiieringvan Vlaandre op eene
ftaatlyke wyze afvorderen: dan die,
wel ver van aan dat verzoek te wille te
z yn , beantwoordde het zelve op eene
fcherpe wyze, ja ftelde zieh in ftaat^
om , zoo Robbert haar tot die overgifte
door geweldmiddelen zoude trachten
te noodzaaken, zieh, met hulpe van
haaren derden Gemaal, dien zy reeds
den tytel van Graaf van Vlaandre gegeeven
hadt, ook in het aanvaarde bewind,
doorde wapenentehandhaaven.
Eer dit echter tot wederzydfche
daadlykheden uytborstte, vervoegde
zieh (3) Robbert by Philips, Koning
van Vrankryk, als weetende van hoe
groot belang het voor hem was, zyne
reeds ontworpene voorneemens
door den zelven, als Leenheer van
Vlaandre, te doen goedkeuren. En
zekerlyk Robbert ftelde by deeze
.gelegenheyd den Franfchen Vorst
de gevaarlyke gevolgen voor oogen,
welken zyn ryk,uyt het thans al voltrokke
huuwelyk van Richild met den voorgemelden
PVillcm, Graaf van Herfort,
en onderdaan van den Hertog van Normandie
in ’t vervolg te duchten hadt ;
mids de Hertog, welke door het op den
troon flygen van Engeland f^J hem
reeds te zeer ontzaglyk geworden was,
door dit huuwelyk van zynen onderdaan
in ’t vervolg nog ontzaglyker flondt
te worden. Dierhalve fineekte hy
met veel naadruks den Franlchen
Koning niet te willen afkeuren, dat
hy zieh, als naaste mansoir en tot wee-
ringe van dien vreenideling, de beflie-
ring van Vlaandre langs alle de hem
daartoe bequaam zynde middelen verzekerde;
dewyl by hem, dat oogmerk
bereykt hebbende, alsdan met geene
mindere trouw, dan zyn Vader Balduin
eertyds gedaan hadt, ook zoude ten
dienst flaan.
Deeze bygebragte reden waaren
van dien klem dat de Franiche Koning
aan zynen Neef Robbert, want die was
een Zoon van zyne Moeije (5) Athe-
la, des zelfs verzoek inwiliigde, en hem
voorts beval ten fpoedigße naar Vlaandre
(6)te rug te keeren en,tot bereyking
van dat voornemen, alles, wat maar wapenen
voeren kon, te doen opzitten, onder
verzekeering van hem, zoo het de
nood vereyschte, met zyne krachtdaadige
hulp te zullen onderfteunen.
Richild
(1 ) G m ta l.C om .F k n d .fo l.s g a .c a p . 8. Robertus igitu
r in Frifia d e g e u s , cognita fracris m o rte , fimulque
Richildis tyrannide , Fiandriam re p e tiic , & ufque
Gandavum pervenic, quo prædiriam mulierem accer-
fien s , & de pacerno regno fibi reddendo ei fugge-
rens femineo furore exagicaca, injuriofis refponlio-
nibus procescatur.
Si capi n o lle t, iliinc cunc concicus isfct ,
Nam parcem regni n e c tocum non darec illi;
Hin c fi repofcic, Werram vircute tenebit.
No n his quæ tenuit Dominus fu u s , ipfa carebit.
Sic donec v iv ec , nihil horum provida perdet.
(2 ) J . a Leidis Cbron. L ib . X I I I . cap. 4. Ro-
bercus his agnitis veniens Gandavum apud Comicis-
fara Rikelandam peciic primo benigne ab e a , quatenus
u b i, tamquam vero tutori Flandriæ, permitcere
t regere Comitatum ad utilicacem nepotum fuorum.
( 3) Geneal.Comiî. F la n d .fo l. 383- ca p .8 . Quod audiens
D u x , & fuperbiam mulieris graviter fe re n s , regem
a d iit, eique per ordinem omnia reculit.
(4 ) y . pe rii Chron. S ti. B e rtini cap. 35. p a r t. 3.
Baldainus , vir magnificus acque p ro b u s , qui habuic
uxorem Athelam filiam Francorum regis Roberti nup
e r d e fu n rii, fororem Henrici pueri heredis re g n i,
de qua genuit filios d u o s , Balduinum Pium & Ro-
bercura Frifonem primura , filiam quoque Machil-
dem poilea uxorem Willelmi N o th i conquificoris
Anglorum.
( 5 ) Geneal. Com. F la n d .fo l. 3 80. cap. 3. Qui (B a ld u inus
Infulanus ) d a x i t A ih e k r a filiam R oberti regís Francorum
, quæ peperit ei duos filros Balduinum Mon-
tenfem e t R o b e k t u m F r i s o n e m & filiam
Machildem nomine. Hæc autem nupfit Guillelmo
Comici Norraanniæ & Conquifitori Angliæ.
( 6 ) Ibidem fo l. 3 84. cap. 8. Rex itaque Philippus de
injuria Nepoci fuo iliaca vehementer indignans, quantocius
eum in Fiandrias re d ire , & quoscumque adunare
pofiec p ræ c e p it, feque illi auxilium conftantis-
fimè præbicurum Ipopondic.
A L G U D E H G L L A N D S C H E H I S T G R I . 32?
Richild verftaande dit belluyt des
Franfchen Konings, en hoe ( i ) Robbert
ingevolge van’t zelve mec de hulpe
der misnoegden zieh bereyds van
haars minderjaarigen Zoons ftaaten
meester maakte, was in ’t eerst als
raadloos; dan begaf zieh ledert op (2)
den raad van Anielmus van Mailli en
Dreux van Coufy, als volgens wier
raad zy in dien tyd meest alle haare
voornaamfte ftaatszaaken beftierde ,
nevens haaren minderjaarigen Zoon
Arnoud, insgelyks by denFranfchen
(3) Koning, en bezwoer hera van
zynen onmondigen Vazal en Neef, als
-zynde de Kleynzoon van-dien genen, die
met des Konings Moeije getrouwd en
als des zelfs voogd, met zoo veel trouw
en wysheyd, ftaande zyne minderjaarigheyd
(4) zyn ryk beftierd hadt,
thans op zyne beurt de hand boven bet
hoofd te-.houden, en des niet toe te laaten
dat die door des zelfs heerschzugtigen
Oom Robbert, welke zieh reeds
van- eenige ßeden meester gemaakt hadt,
die zy van zyne Koninglyke mildheyd
bezaten, niet geheel onderdrukt wierdt.
Dit met eene moederlyke tederheyd,
onder’t ftorten veeler traanen,
zynde voorgedraagen , en voorts
nog door een gefchenk van (5)
vlerduyzend ponden gouds onderfteund
, deedt Philips zyn voorheen
gegeeve woord vergeeten, en aan
Robbert een tegenbevel, in opzigte •
van de hem ingewiiligde bezitneeming
van Vlg^ndreafvaardigen. Zulks
die van zyne reeds opget'atte hoope
aldus verftooken zynde , zieh ge-
X'olglyk, niet tegenftaande hy nu een
groot gedeelte van Vlaandre onder
zyne beftiering gebragt.hadt, op den
raad (6) van Adolf, Hertog van Saxen,
zyner Gemaalinne Broeder, vandaar
te rug naar Vriesland begaf, en , als
van die zaak afziende, den daaraanvolgenden
Winter ophieldt.
Richild integendeel door Robberts
vertrek van de voorheen opgevatte
vreeze voor altyd ontlast, ja zieh’
door ’ t rugfteunfel des Franfchen
Konings nu volkomen zeker waanende,
vierde nu op te onbezonnener
wyze den toom haarer opgekropte
wraake en vervolgde des met eenen
onverzoenbaaren haat, niet alleen alle
die genen, welken (7 ) zieh voor
haars Zwagers belangen b y ’t laatfte
voorval verklaard hadden, maar beftondt
Zelfs de kerken, Kloosters en
andere
{ i ) Siptb, Gsmhl. Chton. cui ctnn. 1072. Balduino
ju n io re , Flandrenfium Cornice defunfto , R o b e rtu s ,
fracer e ju s , confenfu Flandrenfium, conerà Arnulp
h um , fratruqlem fuum, Flandrias occupar.
(2 ) Malbranc. de M o rin is tom. I I . L ib . 8- cap. 60.
pag. 799. Belle isti viduæ rem ag’ebanc: a t finiscris
Coucyus Sc Anfelmus Maillius, ambo Picardici fanguinis
proceres & Fiandris latente r offenfi coofiliis
cransverfum agere Richildem, u t nihil Arnulphi veri
Comitis nomine omnia fuo expedirec &firmarec,orama
in fanos probofque raonitores crudelicer moliretur.
(3 ) Lamb. Scbafnab. Cbron. ad ann. 1071. Fiiius
erac Balduino impubis adhuc adolefcens, & nec dum
armis miiicaribus macurus: is re p e n tè , & perempti
patris Sc hoftilis irruptionis atroci nuncio actonicus,
. ad regem Francorum, Philippum n om in e, confugic,
auxilium Sc necis paternæ vindiriam e x p e ten s, eo
quod paccr ejus cam ipfi, quam majoribus ejus fæpe
in arduis rebus commodiiïîmè affuisfec, & civicates
quafdam ex h is , quas Hubertus occupaverac, pro
donativo ab eo accepisfec.
(4 ) Synopf. H if i. Franco-Merov. L ib . I l l pag. 795.
N o n multo pofl defunrio pacre, puer pofitus eft fub
custodia Balduini V. Flandrenfis C omitis, qui cum fi-
I I . Deel.
dclicer, & nobiliter ed u c av it, Sc regnum ejus ftre-
nue re x it, Sc defendic.
(5 ) Geneal. Com. Fland. fo l. 383. cap. 8. Richildis
aucem regis comperto confilio, animum ejus l 'y .
millia librarum auri fponfioiie corrupic, Sc ab incepto
ne gotio fraudulenter revocavic.
y . a Le idis Cbron. L ib . X I I I . cap. 4. Quod p ercipiens
Rikelanda Comicifia caute confulca ivic ad
re g em , & eum corrupic .pro fumma quatuor milium'
Jibraruni au ri, & Rex promific fibi facere asfiscen-
tiam. Quod cum Robertus intellexisfec: rediic ad
Hollandiam.
( 6 ) Geneal. Com. F land. fo l. 383- cap. 8. Frifio denique
fpe fua frustracus, confilio foceri fui Bernardi Ducis
Saxonum Frifiam revocavit, & ibi aliquamdiu biemavit.
N B . I n den perfoon v n s t de Schry v e r; mids Bernard,
Hertog v a n S a x e n , al in ’t ja a r lo jp . overleeden voas.
Z u l k s , zoo bet op den raad v a n den toen in leeven z y n den
Hertog v a n S ax en gefchied i s , het v a n zyner Gemaa-
Unne Broeder moet z y n , voelke A d n lf genaamd w a s.
(7 ) y. a Le idis Chron. L ib . X I I I . cap. 4 . P o rro
Rikelanda, volens fuppriinere omnes fautorcs Roberti,
infregic plebifeita Sc jura opidorum, profcribendo Sc
Decidendo omnes faucores Roberti T u to ris Hollandiæ;
N n nn ■