
ifafa-'/ri.liiff"'"
“f" ”'
;i;¡|Í3r J ^ ¡ i | H
i i ; ; i | f i » ”ä’
faite r I
1 ; fi;
j; /, 'M-''II!' iI ÎlÎl|"¡>»4
‘‘lÉ '*
' » t í
l i V ' T K "
■ te H le
300 G E R A R D V A N L O O N S
grensftroomen, dan weer achter de
door hem in der yl opgeworpene
landwallen en gragten, te legeren,
dat het den Keyzer onmoogelyk
was in Vlaandre te dringen. Gevolglyk
, zonder iet in dien oord
verricht te hebben, moetende aftrek-
ken, viel hera deViaamiche Graaf, by
’t doen van deezen hertred ,onophou-
delyk in den ftaart, tot dat de Keyzer
op die wyze, half vlugtende eyndelyk
de Waal, zynde de westarm des
Ryns, by Nieumeege bereykte. Welke
ftad de Graaf van Vlaandre, door
de benden onder Hertog Godefrid,
en, waarfchynlyk ook door die van
Dirk, Graaf van Holland onderfteund,
mids dit haveloos vertrek des Keyzers,
innam, en vervolgens des zelfs
Vorstlyk ( i) flot, ’tgene door Karel
den Grooten over ruym tweehonderd
jaaren, op zoo prächtige wyze aldaar
gebouwd was , en in ’t welke
men nu zoo veele landdagen, zoo
door hem zelf als de volgende Keyzers,
hadt zien houden, ten Ipyt van
den tegenwoordigen, in den brand
ftaaken,en dus op eene bynaar on-
herfielbaare wyze verwoestten.
Dit voorval, doch wel voornaamelyk,
dat de Graaf van Holland door
het doen van veelvuldige uytloopen,
de naastgelegene (2) Bisdommen,
daarenboven nog tot hoon des ryks ,
dagelyks ontrustte, bragt den Ke yzer
, onaangezien de ondernome
kryg tegen de Vlaamingen, zoo euve-
len uytflag ftaande de zomer gehad
hadt, eyndelyk tot befluyt, om ten
minfte ftaande (3) de Herfst eenen
Icheepstogt tegen den Hollandfchen
Graaf, naar het door hera verover-
'de Graaflchap (4 ) Vlaardinge, te
onderneemen.
Tot dat eynde dan, wierdt aan alle
de hem nog getrouw gebleevene
Lotteringlche Hoofdvazalen, bevel
gezonden, om met kmne onderhoorige
volken opzittende, naar die ftroomen
tydig a f te zakken, alwaar immiddels
de noodige fcheepen wierden vervaardigd,
met welke men de aangelande
benden ftondt over te voeren.'
Mids deeze alom rugbaar geworde
fcheepsrusting des K eyzers, vervaardigde
ook Graaf Dirk van zynen
kant een zeer groot getal iigtgewa-
3ende koggen en pieyten; met weiten,
als die Vorst met zyne zwaare
Icheepen eyndelyk naar Vlaardinge
afzakte, hy op des zelfs achterhoede
aanviel, en op die wyze aan de Keyzerlyke
vloot zoonu (5) zoodan al eene
raerklyke ichaade toebragt. Waar nog
by floeg, dat (6) twee van ’s Keyzers
groot-
S S 5 3 EESEÖHSESHEa
(1 ) Lamh. Scbafnab. Cbron. ad ann. 104Ö. Bellum
(Godefridus) rurfus de integro fumpfic. Incer alias, quas
reipublicæ inculic clades, Neomagum , domum regiam
miri & incomparabilis operis incendie.
Sigeb. Gemblac. Cbron. ad ann. 1047. Godefridus
palacium Neomagi incendie, ri írreparabilicer de-
J . Ipe rii Cbron. S a n ä i Bertini cap. 37. p a r t 2. Balduinus
Comes hos præfenciens, populum fuum undi-
3ue co lleg it, & fosfato Flandrjam claudi fecit ab
la p a rte , quod fosfacum p er novem leucas in lon-
g u ra , d u c e n s , id esc a Castro Urhoulc usque ad Bas-
fejam in folis tribus diebus & noriibus confumma-
v i t , & ibidem Imperatori refticit, admirans Imperacor
fortqlitium & multitudinem arma to rum , via
qua venerac recesfic. Comes vero cum fuis ipfum
per Fiandriam infequefas ufque Neomagum , pala;
tiumImDeratoriscombu.sfit,& lie inFJandriam rediic.
(2 ) Herm. ContraSi. Chron, a d a n n . 1047, T h e o d e ricus
quoque de Phladirtingæ M a rc h io , rebellavisfe,
& Episcopatus libi c o n tig u o s , ad injuriam Imperato
ris , populatus esfe, nuntiatur.
( 3 ) Ibidem. Quibus ex caufis, dilata expeditione
illa cum Gotefridus quoque Du x rebellionem fuam
callidis legationibus disfimula ret, a u t u m n a l i
TEMPORE navali exercicu c o lle rio , contra Th eo -
dericum, in Phlardirtingam, arma commovic.
(4 ) Cbronicon A im is ten fe ad ann. 1047. Imperato
r Phladircingam luorum damno petiit.
Herm. C o n tra i.C h ro n . ada n n . 1047. Adverfa-
riis marino curfu levibus fcaphis, lacrocinantium more
feq u en tib u s, ri extremos quosque incurfando cæ-
dencibus, non modicam in exercicu cladem pertulit.
(6 ) K . Kolyn v s 833.
©lite trac aöe te #fereteimgen
•òceiia MiDtit quante bcfptingcH
ilBet litljte fcHta groct getal
(€i gcoùe àtepeit ni fmal
©olg»
A L O U D E H O L L A N D S C H E H lS T O R Ì . 301
grootfte fcheepen met de achterebbe
tegen den grond ftieten, ja zelfs in
het llyk bleeven vastzltten.
Desonaangezien bereykte de Keyzerlyke
vloot de hoogte van Vlaardinge
, en hadt het te land geftapte
heir het geluk van zieh van die plaats
meester te maaken. Vervolgens rukte
het zeegepraalend leger naar Ke-.
.nenburg , zynde waarfchynlyk de
hoofdfterkte van het Maaslandlche
Graaffchap eu dus alleen genaamd ,
om dat het een burg is, welke omtrent
den ftroom de Keen gebouwd
is. Staande het beleg dier fterkte ,
en eer die tot de overgaave gebragt
was, hadt Graaf Dirk aan verlcheydene
oorden den ( i ) naastgelegen,
Maasdyk zoodaanig doen verzwak-
ken,dat, als het water naar gewoom
te wies, do'or des zelfs perfing de
halfdoorgeftooke dyk met geweld
eyndelyk doorbrak. Zulks de over
het land voortlpattende vloed op’t onvoorzienst
aile akkers, velden en
polders, als eene baare z e e , onder water
zettede ; door ’t welke ’s K e y zers
legerfteê alom blank in ’t water
ftondt, hy en zyne krygsmagt niet
weynig bekneld, en des aan hen de
weg tot het verder voortzetten van
den kryg in dien oord geheel afge-
Iheeden was : te meer mids de Graaf
van Holland , ziènde by dit ongeväl
het daardoor verbaasd gewbrde K e y -
zerlyk leger aan alle oorden vaneen-
fcheuren,de geleden Zwenken en alles
wyd en zyd in rep en roer,ftraks
met zyne by zieh hebbende koggeh
des Keyzers op den ftroom leggende
vloot aantastte en de zelve, dewyl
zy door het voorheen te land geftapte
en thans door ’t water aldus bekneld
zynde heir, by gebrek van
bruggen , niet kon onderfteund worden
, in ’t gezigt des Keyzers veroverde.
Zulks die, mids hen daardoor
de hertred te water was afgelheeden,
die nu te land, längs de nog boven
het water uytfteekende Icheykaden,
met gebrooke leden moest onderneemen.
By welk toeval GraafDirk,
als de gronden en ftroomen kundig,
door zyne met de booten ( 2 ) naa-
roeyende Vriezen op de aftrekkende
en van een gefcheurde Keyzerlyké
achterhoede van tyd tot tyd aanviel,
en dus, eer die den hoogen grond van
het Uytrechtiche Sticht bereykt hadt,
in verfcheyde ontmoetingen zeef
merklyke Ichaade toebragt.
Naa dit haveloos vertrek des Ke yzers,
welke zieh ftraks naar Duytschland
begaf,tot het houden van (3)
ceneri
©oIgDc m t t i mette ebbe
ilitcc jegeii Die geebbc
©nbe 3flt bnjle ili ’t inucclj
bage iimrt Kenenbiii'cf)
©11 jplcmclmgeti alle bcjtaH'
( i ) K . Kolyn v s 842.
jfiaiU-c atofc Ijet iuatcrc ba|l
' MDoe3 cn t i jonge «5|abc
2Vne qimm/ en baee nbe
M m Dicli fcilieric Doceb?acf{/
©icn ter ijalbceUicgen itab /
Z a t Kci5ct; ©cnritje fjctc
2K1 om blanc in bat mere.
Mi liieisee 3clbc licp gcbacr;
^110 lumbc i ja bnet en naee
©cvùcfc ncbevluacrf0 ni gctaben/
©n moc0tc de tocijt itabeii
<Embe?virfjt cn ftcecne loeci;.
^Sai^ba iCiceicb/ sinbe ba0 ©cce
55aebcn cn ti getoacen ftoanUcn/
2#l in rocvc cn batte plnnbcn
©ntbaabcn/ bil met mcnic boct
I L D e c i
tie frepcn en mm$tt bacc fìoct
Mi mogeiibe Öcifcve bcgccpcn
©an toenigc f t t fm 3onQec rcepen
3 n ’ t flpUc/ en teac abe.
©acc bil t i jonge <i5 aabc
jpftcttcn 3inen in t i j lam . *
’ t ©cfc iüo?öc te bai-cntncit /
©n ontOane/ too bil bnet blibén
Solen ibi ja n i licDt rttibcn.
. (2 ) Herm. ContraSt. Cbron. ad ann. 1047. Imperator'
expeditione in Phladircingam crajeéta , aquofis
impedientibus locis parum proficere potuic, ri re-
vercens adverfariis marino curili levibus fcaphis la-
trocinantiiim more fequentibus , & extremos quos?
que incurfando cTdentibus non modicam in exercitu
cladem pertulit.
(3 ) Ibidem ad ann. 1048. Imperator natalem do mini
in Saxonia moracus , confestim per W u rci-
burgum in Alemaniam v en it, ri Ulmas colloquium
habens Ochonem de Suinfurco Marchionem, Suevis
Ducem confticuic.
G g SS
ul
'T'i
IteJ
'it.-«lili'