
andere ( i ) Geestlyken.van ’t hunne
te berooven , tot het weerkrygen
van die gelden; welke z y , om den
Franfchen Koning op haare zyde te
, brengen, voorheen aan des zelfs hof
zynde, met zoo groote overdaadig-
heyd onder de aldaar gezaghebben-
de hovelingen, ver/pila hadt. Des
was het misnoegen, wegens 200 on-
bezonnen handel, by alle de Vlaamfchen
Hoofdvazalen nu nog grooter
dan voorheen, en voor hen geene
uytkomst dier fteeds nog al toeneemende
elenden, dan door de krachtdaadige
hulp van den uyt hun land
reweeken Robbert te wachten. Dier-
lalve (2) valt men hem aan met
fmeeken, vt!« zieh hunner te erbarmen,
onder beloften, wilde hy zieh maar in
■Vlaandrevertoonen, van allengelyklykde
wapenen zynen t’halve te zullen opvatten,
als beßooten hebbende liever in ’t veld
vechtende roemryk te fneuvelen, dan zieh,
door de ßraffe regeering eener wraakzugtige
Vrouwe, op eene zoo ganfthßaaf
fche wyze, langer onderdrukt te zien.
1070 Robbert, op ’t ontfangen deezer
beden, befloot dan zyne onderdruktwordende
aanhangeren in Vlaandre, te
hulp te komen, en begafzieh tot dat
eynde over dg zee naar den kant van
Kales, en vandaar met Zeer groot
gehéym naar Kasfcl; ’t gene hy,
met de hulpe van den Slotvoogd Bo-
nifacius, zonder eenigen tegenftand,
in zyn geweld kreeg. Dit ( 3 ) was
niet zoo dra door die genen, welken
van zynen aanhang waaren, verftaan,
o f die begaven zieh ftraks met heele
benden derwaart, en voorzagen het
veroverde flot niet alleen van allerhande
wapenen en den noodigen
voorraad, maar ftraks de hand aan
de fpa flaande beftonden het, door ’t
maaken van verfcheyde nieuwe werken
, te verfterken. Dit is ’t minst :
die van Gent, Vivien, Sintwynox-
berge , Veurne , Ypere , Belle
Roetfelaar , Aldenburg , Harlebeeke,
Aardenburg, Bourburg, Kort-
ryk, en meer andere fteden en plaatfen
, vatteden de wapenen op , en
zieh in optogt naar Kasfel begeeven-
de, vleyden zlch onder Robberts
ftandaarden. Welke, hoe zeer ook
zyne magt door den toevloed deezer
volken verfterkt was, echter zyne
legerfteê- ongemeen deedt verfchan-
fen, om 200 tegen Richild en haaren
nieuwen Gemaal, die zieh met
een merkelyk onderftand van den
Hertog van Normandie verfterkt zag ,
als
{ I ) Geneal. C m . Fland.J a l . 3S3. cap. 8. Interea
Donnulla Sacraparum nimia crudelitate mulieris, qua
in clerum & populum fæviebat , gravite r offenfi, &
maxime de Ecclefiarum fpoliationibus quas fe c c ra t,
ingenti mærore afferii.
(2 ) Ibidem. Legatos ad Frifonem deftinanc, fuara-
que voluntatem erga eum apicibus infinuant. Quo
ille nuncio plurimum exhilaracus, ocius trans mare
advehicur, & prudencia Eonifacii Castellani ufque
ad castrum Casfel lacenter perducitur. Quod agno-
fcences qui parti ejus favebanc ilio catervacim pro-
p e ra ru n t, & castrum armis & munitionibus firraave-
runc.
y . a Leidis Cbron. Lib. X I I I . cap. 6. Flandrenfes
v e ro , veluci filii Ifrael in Ægypto fub Pharaonefup-
p re sfi, de confilio Gandenfiupi, Brugenfium, & fere
omnium opidorum Flandriæ pecierunc R o b ertum ,
quatenus fufciperec gubernacionem tocius Flandriæ.
Cs) Geneal. Com. Fland. fo l. 383. cap. 8. H o c dura
fama volitante ad aures pervenit Richildis ilia & filius
ejus Arnulfus miræ probitatis juvenis , exercicum
adunavic, diverfarum regionum agmina in auxilium
convocane, & cum ingenti multicudine ad prædic-
turn properanc caftellum. Convenerunc undique fup-
petiarum copise. C o rn ice s,D u ces, C a lk lia n i, & div.
ijO' uuuaiuiuiii Luiiiiic, 21LL1 cüdLCiiics, vdiencien-
fe s, Cameracenfes, T o rna cenfes, Nivellenfes, Cas-
trilocenfes , Andomarenfes, Bolonienfes, Ardenen-
fes , Sanriipolenfes , Bethunienfes, Hosdanenfes ,
Albenienfes, Gisnenfes, Torneiienfes » Aldenarden-
fe s , Oscervandenfes, Locrenfe s, & alii quamplures.
Advenit & R e x P h il^ p u s , & cum eo validus arma-
torum cuneus. Guffridus Parifienfis Episcopus frate
r, Euftachii Comicis Bolonice , Episcopus Lugdu-
nenfis, Episcopus Ambianenfis , F ra n c i, Normanni
Rocinenfes , Noviomenfes , Campanienfes, Seno-
nenfes , Torocenfes , Remenfes , Cacalaunenfes,
Carnocenfes, Aurelianenfes, Scampenfes, Cocinien-
fe s , Quintinienfes Corbeienfes, Peronenfes, Negi-
lien fe s, Monciacucenfes, Ribelmoncenfes, Sucsfio-
nenfes, Andegavenfes, Piriavienfes, Barrolonenfes,
Nadavemenfes, Burgundienfes, & ceceri innumera-
biles. Hi omnes ad debeliandum Frifionem in campo
fub monte Caffel refederunc. Ille vero adverfus
cam vastam multitudinem multo paiiciores, fed , uc
rei probavit ev en tu s, validiores in arma p ro d u x ic,
Gandenfes, Vivaa cenfes, Coclarenfe s, B e rg e n fe s,
Furnenfes, Yprenfes, Belliocenfes, Rosla renie s, At-
denbur^enfe s,Herlebecc enfes, E rd e b o rg en fe s, Bro-
burgenles, Curtriacenfes, & ipfos Casletenfes.
als den Franlchen Koning zelf beftandig
te weezen.
De eerfte hadt nu een ongemeen
talryk leger, verftaande het verlies
van Kasfel en het derwaart trekken
zoo veeler volken, zoo uyt Artois,
Valeniyn, Kameryk, Doornik, als
verfcheyde andere plaatfen haars gebieds
byeengerukt, en zieh met de
zelven by het leger van den Franfchen
Koning, ’t gene door de toegebragte
hulp van Godefrid, Bisfchop
van Parys, zynde die de Broeder
van Euftachius Graaf van Boulogne,
midsgaders van veele andere Bisichoppen
, Hertogen en Graaven
niet min ontzaglyk was, verzeld ( i)
van haaren Zoon Arnoud vervoegd;
en waaren zy beyden aan ’t hoofd_
hunner talryke benden tot in ’t gezigt
van Robberts leger omtrent Kasiel
genaderd, om hem, o f gewapenderhand,
mids hunne tallooze menigte,
te onderdrukken, o f ten minfte, .zyn
leger in ’t ronde iniluytende, door
hetaffhyden van den toevoer, van
deeze door hem by de handgevatte
en verre uytziende onderneeminge
te doen afftaan.
Dan Robbert , hoewel hem de
voorheen reeds ondergaane tegen-
( 1 ) F i ta Lietberti Ëpifcopi Camerac. cap. 58. Ad
'Cujusviolentiam refragandara præditla Richeldis Co-
mitisfa cum filio fuo Arnulfo, cum q u o , ficuc prædirium
e f t, dominum noftrum Lietbertum de cap-
tio n e Hugonis extraxerac, Regem franciæ Philippum
evocavic, ejusque auxilio apud Castellum bellare pa-
ravic; fed Flandrenfibus, quorum dolo Robertus file
Flandrias intraverac, dolofe pugnancibus, & te rg
a v erte n tib u s, ipfe puer Arnulfus- o cc id itu r; quo
m o rcu o , fugacaque m-atre cocus Marchionacus cbsfic
Roberto.
( 2 ) Lamb. Scbafnab. Cbron. ad. ann. 1071. Ille
(P b ilip p u s R c -x ) rei indignitate gravisfime pcrmotus,
ftacim temere e t t u m u l t u a r i o t a n t u m mi l
i t e collerium exercitum duxit in Fiandriam, de
magnitudine virium fuarum & hoftis imbccillicace nimium
præfumens.
(3 ) Ibidem. Sed Rupercus, quo viribus erac im p a r,
eo magis, u t rem ascu tra ria re t, intencus, tìmulato aliquandiu
metu & fugiendi ftu d io , ex ihfperaco acque ex
infidiis copias fuas fuper exercitum Regis effudic,
tantumque eis tevrorem jncusfit, u t abjeriis armis,
fugiendo faluti confulere fuinraa ope coaarentur.
fpoeden, te wel geleerd hadden,
wegens eene zoodaanige met de
haast (2) byeengerukte menigte niet
ftraks neerflagtig te zyn , hieldt echter
in den (3 ) uyterlyken fehyn een
gedrag, als o f hy voor deezen, hem
zoo Zeer in getal overtreffenden
vyand, bekommerd was. Want by alle
voorvallen het aangeboode gevecht
ontwykende, hielt hy zieh, zonder
het doen van de minfte beweeging,
in zyne voordeelige legerplaats beflooten.
Dit zoo zeer bevreesdfchy-
nend gedrag, vermeerderde het reeds
te groot opgevatte vertrouwen zyner
vyanden; zulks Robbert, ziende
de zelven daardoor nog reukeloo-
zer geworden, eyndelyk op den
( 4 ) dag van Sint Peters Stoel,zynde
de tweeentwintigften van Sprokkelmaand,
naa ’t doen van (5) een kort
doch vuurig gebed , zeer onvoor-
ziens langs alle kanten , met eene
ongemeene dapperheyd op de zorgloos
gewordene benden , 200 van
den Franfchen Koning, als van Richild
ftortte, de eene naa de andere
overhoop imeet en dus tegen ieders
verwachting, zoo met omkominge (6)
van Richilds derden Gemaal als de
gevangenneeminge dier(7) heerschzug
(4 ) y . Ip e r ii Cbron. S ti. B e rtini cap. 38. part. 3.
Prædiria v irio ria ju x ta Casletum in die Cachedræ
Sanrii P e tri contigic.
( 5 ) Geneal. Com. F land. fol. 384. cap, 8. Procedunc
tanderri hii non folum ferro fc e p ti, fed etiam fide mun
iti, lineis veftibus ab je riis , laneis indumentis fub
armis, & terræ procumbentes, fupernorum juvami-
na posculabanc contra Regem terrenum dimicaturi,
tam parva manu caufam fuam Regi cælorum com-
mitcunt. Quid m o ro r? conferco quidem tocis viribus
p ræ lio ,-fit ftra g e s , maxima de exercitu regio-.
Perfundicur tellus fanguine , cegitur campus occifo-
rum multicudine.
(6 ) Ordelrici F tta l. H ift . Eccl. L ib . IF . ad ann.
1071. Balduinum Nepocem fu um , & GuillelnTuin
Comicem telis fuorum occidit.
(7 ) Geneal. Com. Ftand. fo l. 384. cap. 8. Richildis
quoque cantæ cædis rca capicur, r i carceri tene-
brofo mancipatur.
y. Iperii Cbron. S t. B e rtini cap. 38. p art. 3. Nec
multo poft bellum commisfum e f t, ia quo Richildis
capta eft ri incarcerata,^
Nn nn 2
||||N
fa i ’
| E
1 ■ ■
¡■■lu:: T,