
1 I i ! :! I
dat is Vriefche, Graaven, en Abo-
dritiiche benden, verzeld van ’s Ke yzers
Afgezant Balderik, over de Eyder
naar Zeeland ( i ) getrokken.
Invoege zy op den Zevenften dag,
naar’t overtrekken van dien ftroom,
den oever der Oostzee bereykten.
Naa drie dagen toevens, mids de
Zoonen van den voorigen Koning
Godefrid op een eyland , ’t gene drie
uuren van den oever lag , nevens
hun leger en eene vloote, die twee
honderd fcheepen fterk was, zonder
een gevecht te willen waagen, zieh
onbeweegelyk fchuylhielden , ver-
noegden (2) Zy zieh van het omgelege
land wyd en zyd te verwoesten
; waarnaa z y , dit verricht en
voorts nog veertig gyzelaars uyt de
vermoogenfte inwoonders geligt te
hebben, Zonder let anders te onder-
neemen te rug trokken, en zieh Heriold
by den Keyzer te Paterborn
vervoegde : alwaar die Vorst thans
(3) eenen algemeenen landdag hieldt,
en op welken onder anderen befloo-
ten wierdt de belangen van (4) den
onttroonden Koning te blyven onder-
fteunen. Invoege de Zoonen van den
omgebragten Godefrid, ziende door
Heriold den aangevangen kryg met
hulpe van den Franfchen Vorst federt
even onvermoeid tegen hen
voortzetten, in ’t volgende jaar door
’t afzenden van een plechtig ge-
zantlchap Keyzer Lodewyk om vreede
fineekten, mder belofte, zoo hen
die wierdt tocgeflaan, den zelven heyliglyk
te zullen naakomen; dan de K e y zer
wel bevroedende dit verzoek alleen
gelchied te z yn , om hem daardoor
van de belangen van Heriold af
te trekken, heeft dien gedaanen
voorflag niet ( j ) alleen van de hand
geweezen , maar op nieuws zyne
hulpe den onttroonden Koning toe-
gevoegd. Invoege men den K e y zer,
zoo om daartoe het noodige te
regelen, als om eenen nieuwen Bisfchop
te Uytrecht aan te ftellen, even
als in ’t voorgaande jaar, op zyn hof
te Nieumeege heeft zien verfehey-
nen.
Want door het affterven van Rlt-
frid laatften Bisichop dier kerke, ’t
gene den (6) vyfden van W yn maand
voorviel, was die Bisichoply-
ke ftoel open gevailen, en desde te-
genwoordige Keyzer van belluyt
geworden, om aan eenen Frederik,
mids des zelfs uytmuntend gedrag
en hooge geboorte (want hy was
van de oude Vriefche (7 ) Kortin-
gen , en Hertogen afkomftig) die
hooge kerklyke waardigheyd op te
draagen; en hadt des aan de Geestlyk
( 0 Adelmi An n al a i ann. S i ; . T u n c omnes
Sa xonici Lomices omnesque Abodritorum copiie
cum legato ImperatorisBalderico (ficuc jusfum erac)
ad auxilium Harioldo ferendura, trans Egidoram fluv
ium in terram Nordmannorum , vocabu lo Sialan-
d jam , perveniunt; & fade pro fe fti feptimo tandem
die m litto re Oceani castra ponunt.
(2 ) Ibidem. Ibique ílativis triduo h a b itis , cum filii
Oodefridi ( q u i contra eos magnis copiis r i ducenta-
rum naviuin clasfe compara ta, in Infula quadam
tribus miüibus a continenti feparaca reíid eb ant)
congredi non auderenc, vastatis circumquaque vi-
cmis pa gis, & accepcis popularium obfidibus X L .
ad Imperatorem in Saxoniam reverfi fune.
( 3 ) Ibidem. Ipfe r e x , cune temporis, in lo c o , qui
dicitur Fadebrunno, gcneralem populi fui conven-
turn habebac.
( 4) Ibidem. Ordinacis tunc Sclavorum r i Herioldi
r e b u s , ipfoque in Saxonia dimisfo cum ad Franco-
nofurd palatium v enisfec, ric.
(y ) Ibidem, ad anu. 817. F ilii quoque Godefridi
regís D an o rum , propter "asfiduam Herioldi infesca-
tionem , misfa ad Imperatorem legacione pacem pe cunt,
eamque à fe fervandam pollicencur. Sed cum
hæc fimulaca magis quam vcracia vidcrencur, v e luc
mania negleria fu n e , & auxilium contra eos
Hanoido datum.
(û ) y . a Leidis Chron. Lib. I V . cap. 27. O b iit in tern
(R it fn d u s ) tertio nonas Oriobris r i fepukus
est in ecciefia Sanrii Salvacoris.
0.C7 ) TU’ - cap. I. E piscopi igitur beaci
Kitfridi temporibus natus fuit in Orientali Frifia in
villa Sexbilenm fuper Adelcn Cascellum , quidam ju-
venis nomine F r id er icu s , n o b ilis , e x genere Frilb-
n um , fed nobiliorera c virtuce & fanriicace. Nobi-
is g en e re , quia mater ejus dicebatur Ronow elja fina
Ratbodi quondam Regis iTifonura.
K l
lykheyd dier kerke bevel ( i) gezonden
van den voorgemelden Frederik tot
opvolger te verkiezen en dienvervoigens
aan hem op zyn paleys te Nieumeege aan
tebieden. Dit gefthiedde, raids ieder
met hart en ziel des zelfs ver-
hooging wenschte : Frederik nogthans
kantte ’er zieh alleen met veele
hevigheyd tegen. Zulks hem de
Keyzer (2) by zieh op het hof te Nieumeege
ontboodt, op zyne aankomst
zeer tederlyk omhelsde,en over zieh
op eenen ftoel deedt nederzitten,
terwyl hy de hem verkoozen hebbende
en daar tegenwoordig zynde
Uytrechtiche Geestlyken, ten overftaan
der aan’t hof zynde Grooten,
afvroeg wien zy tot hunnen Kerkvoogd
b'egeerden. W^elken alien daarop ,
als uyt eenen mond (3) fpreekende,
den voorgemelden Frederik tot hunnen
Kerkvoogd van den Keyzer verzog-
ten. Waarop diehem beval met des
zelfs Geestlyke kleederen te naderen, om
tot die waardigheyd te worden ingewyd.
Dit onverhoopt befluyt trof den be-
noemden Frederik als een donder-
ilag in ’t oor, hy Iprong van zynen
ftoel op, een (4 ) vloed van traanen
biggelde längs zyne wangen, en
ftnytende zieh voor de voeten des
K.eyzers,iineektehy den zelven door
37
het doen cener allerzielrocrendfte re-
devoeringe, van eenen waardigeren,
dan hy ivas, tot die Kerklyke Bediening
te willen verhejfen. Maar wel
ver van dat dit zyn vertoog den
godvruchtigen Lodewyk van belluyt
zou doen veränderen , oordeelde
die hem de toegefchikte Bediening
daarom te meer waardig, en des den
zelven op zyne beurt (5) in Gods
naam bezweerende van zieh aan des
Flemcis fchikking te onderwerpen, ftelde
hy aan den benoemden Frederik
naa vooraf daartoe des zelfs toeftem-
ming bekomen te hebben, den Bis-
fchoplyken ftaf ter bevestiginge in
handen, waarop de gekooze Kerkvoogd,
door de daar tegenwoordig
zynde Bisfchoppen, tot die hooge
bedieninge in ’s Keyzers tegenwoordigheyd
wierdt ingewyd.
En zeker! de gutiftige gevoelens,
welken de Keyzer van de vereysch-
te eygenichappen van den door hem
aangeftelden Frederik hadt opgevat,
waaren niet los o f ongegrond; maar
vonden zieh by de eerstvoorko-
mende gelegenheyd bevestigd : want
verftaande hoe in Zeeland de Broeders
met hunne eygeZusters ichaam-
teloos trouwden en andere diergelyke
bloedfchandige huuwelyken ftrafloos
( 1 ) Vila Frederici Episc. Traj. cap. 2. § . 7. Qui
( Ludovicus ) cciam , compcvco præfulis obicu ,
per legatos maudaverat , fuis fenioribus Saiiriæ
T rajerien fis c cd c liæ uc Bcacum Frcdericum fibi
vellenc Episcopum acclamare.
(2 ) Ibidem §. 7. Misfi fune iterum viri po tentes
e x P a l a t i o , qui nunciarent i l l i , fi_ vellec re gis
Iiabcre gratiam , uc ad cum , quantocius p o s fe t,
cum majoriiius natu circa Rhenum vcniret. A t ilie
fine mora confuvgcns non est, in qu it, contradicendwn
regis nostri Imperio, fed ad ejus ohfequmn, qiwdcim-
quo jnsferit, nobis estfacienduvi. Hæ c enim loquens
æscinuibat apud regem cxcufarc , fe præfulatu dig-
num non c s fe , plcbisquc fcicura prodigerc : Rhe-
numquc fic traniiens ad regis usque pervenir 11 f.<; i a m.
Quem uc Ludovicus clevacis oculis ex adveiTo fibi
v id crct addarci bene & a i t , /erre Dei gratular advc-
, datoque osculo fesfum fuper appnficam cum
r o / iv it ire fcliam. T u n c c im riis , qui adcranc, ac-
cerfitis a rcom eg istris , ri' magnacis pa lacii, re x plc-
bcm in ter rog a :, T rajcrienfcm quem defiderat ha-
J I . DceL
bere r e r io rem , fefeque promitdt eumdem illi fuper-
po n e re , quera ipfa vellec e ligere.
( 3 ) Ibidem cap. 2. Cui om n e s , dura adhuc conquies-
c e r e n t , a minimo ad maximum tale dedere respon-
fum. V iv ic Dorainus D e u s , quia non eligicur hodie
a liu s , quam dominus, qui prafene e s c , Fredericus.
Hunc agnoscimus. Hic ab infancia fua nobiscum esc
con veriatus; Opus quod De o fu it pla citum, harie-
nus est operacus. Q u o dirio , rex beato v iro jubec
Sa c e rd o ti, ut Sacerdotali veste vcscitus , acceda:
ordidandus, d ic en s , hoc esfe Dei velie, quod omnes
habekant in mente, ( f contra fe nullo modo debere refistere.
(4 ) Ibidem §. 10. V ir aucem D e i , ut h s cchau lic,
obortis furrex'iclacrymis, regeraque pronus ad o ra v i:,
r i infic: precor t e , Domine mi r e x , ne eis acqmes-
cns in h o c , quod postulane; fed fanriiorem m e , te
iubence , e lig a n t , ric.
( 5 ) Ibidem §. 1 1 . T a lite r cum fcrmonera luum.
ducere: in longum , rox i l l i , per nomen adjúralo
C h r is ti, baculum tradidit pascoralem ; eura quo-
aue ordinari Episcopum in fua prtefeDCìa pr®ccpic.,
■ T
j ' ì » ■
1
I ! '
4 ' ■ ■ ' k
il'
-i 'I p : rii' Í
'i‘ f i
f i ; „ , i
iV " l ' i
kiri Í
T;