
II' iii'éilil .1 ,, *.*> ■
% ' j m
i l É
i i i î , : : » ;
I«*’
M J
iSl
' if B Ü * PV
' H .
t
u 1
î
f i f / '
l > ' î •"■'‘'»IÜ:f ,
H
I f f ' ! ' ] /
i< á ” E M ijitä
' N v ‘ î TIÍ
meester te maaken; des tot dat eynde
de krygsknechten onder zynen eed
bragt, en met de zelven niet min het
Bisfchoplyk hof, dan de ftad zelve bezet
hieldt. Zulks de Keyzer het paleys
te Trier door ’t geweld van wapenen
hebbende aangetast, toen aldaar eenen
Meingaud ( i) Proost van Ments, en,
die in het voorgaande jaar overleeden
zynde, thanseenen Poppo (2)
tot Bisfchop dier kerke aanftelde : ter
oorzaake hy den zelven in ftaat oordeelde
om Adelbero te bedwingen ;
welke totnogtoe, door ’t bezet houden
van verfcheydene flöten , dat
Bisdom niet weynig ontrustte.
En zekerlyk de nieuwe Bisichop
was naauwlyks (3) in ’t bewind der
aan hem opgedraage kerke getreeden
, o f hy vergaderde aanftonds verfcheydene
benden; by welken zieh
de voorgemelde (4 ) Sikko Graaf
van Westvriesland, ter gunfte van
Keyzer Henrik zynen Oom, onder
anderen vervoegde : met wiens hulpe
de nieuwe Bisfchop het geluk hadt
van zieh van de flöten Berenkastel
en Sifitra meester te maaken. Invoege
Adelbero nog maar het flot
van Trier, ter eere van het Heylig
kruys gebouwd, in zyn geweld hadt;
doch uyt het welke Adelbert, flot-
voogd van Gent, welke in ’t zelve
het bevel voor zynen Oom Adelbero
voerde, te met zelfs tot voor het
Bisfchoplyke H o f zeer vinnige uytvallen
deedt, en aldus die Bisfchoplyke
ftad, tot geen kleyn ongenoe-
ge des Bisfchops ontrustte; mids die
zieh, om des zelfs fterkte, buyten
ftaat vondt van dat door geweld te
können dwingen.
In deeze belemmering riep de be-
narde Bisfchop alle de hem te hulp
gekomene Bevelhebberen byeen, om
hem, in zoo gevaarlyke zaak, met
hunnen wyzen raad en veelvermoo-
genden byftand te onderfteunen;
zulks, naa op deeze wyze ieders
gevoelen ge'ind was , de voorgemelde
Sikko Graaf van Westvriesland
zieh eyndelyk ( y ) aanboodt
om zieh mn deeze aan den Bisfchop
ZOO lästig vallende fe r k te , onaangezien
die door zynen eygen Broeder Adelbert,
Heer van ’t land van Aalst, ten
behoeve van zynen Moederlyken Oom
Adelbero bezet gehouden wierdt, het
zy door geweld, het zy door list, ten
voordeele van den Aartsbisfchop Poppo,
te zullen meester maaken.
Met dit oogmerk vervoegde zieh
de gemelde Sikko, in den fchyn van
eenen zeer grooten dorst te lyden, op
zekeren dag voor de poort van het
Trierfche flot, verzoecende van den
flotvoogd dat hem, tot lesfnge van den
zelven eene kan wyns mogt gegeeven
C O Hi/l. Trev. fo l. 214. T u n c Imperator Henri-
eus cum exercicu T re v e r im v en ie , & palacium ob-
led it a domìnica pose Alb as usque ad Kalendas Sep-
tembris.
( 2 ) Ibidem, fol. 215. Obeunce Meingaudo Henr
icus Imperacor Popponem in Rabenberg educacujn,
ad offenfam Adelberonis præfulem confticuic , ica
dicens : talem virum deb co d ir ig e re , qui cuæ vefa-
niæ valeac refiscere.
Cs) Vita Meinwerci Episc. Paderb. cap. 41* Popp
o aucem Episcopacum adepcus, Berencasdel Castellum
a prædonibus Athelberonis defenfum , deftru
xic; & aliud castellum cujusdam T y ran p i Achei-
b e r t i, quod dicitur S ifit ra , ad terram fimiliter de-
je cit. Qui vid elice t Athelbertus Cascellum T r e v e ris
, quondam in honore Sanriæ C ru d s conftruc-
t u m , p o s fid eb at, unde frequenter cum multitudine
militum erumpens ad curiam E p i s c o p i , quicquid
ib i ad ejus obfequium pa rab a tu r , v iolenter auferens
abducebat. Cujus rei ignominia confufus Episcopus
videlicet quod hoscem cotidianura fibi cam
proximum ob munitionem castelli non posfet debellare
, mulcis ad amicos fuos habicis querimoniis,
ad hujuscemodi infamiam depellenduin confilium &
auxilium ccepic inquirere.
(4 ) Ibidem. Erat aucem in e xercitu ejus eo tempore
v ir potens diviciis & viribus fo r t is , Sicko nomine.
( 5 ) Ibidem. Erat autem in exercitu ejus eo cem-'
po re v ir potens diviciis & viribus fo r t is , Sicko nom
in e , qui promific, fe centaturum fiquo modo posfe
t invenire hujus mali medicamentum. Episcopo
fibi fatis c on gra tu lan te , egreditur ille occafionem
n a riu ru s , quomodo periclicanti fubvenirec.
ivorden. Welke, als die (i) gebragt en
door hem met eene teug, als o f ’t
was om zynen ongemeenen dorst te
lesfen , uytgedronken was , daarop
tot zyns Broeders fchenker zeyde,
gaa en betuyg aan uwen Heer myne
deswege rechtmaatige dankbaarheyd en
vergeet hem voorts ook niet te zeggen,
dat ik hem, zoo God my het leeven
fpaart, deeze aan my betoonde beleefd-
heyd, binnen weynigen tyd, hartgron-
dig zal betaald zetten.
Hierop zynde weggegaan, liet hy
dertig aamen vervaardigen, en in ieder
der zelven zieh eenen welge-
moedigden krygsknecht met des zelfs
pantfer, helm en zwaard verbergen,
en wier eene bodem flechts van linne
was, op dat de in de aamen verborge
manfchap op eene behoorlyke wys
zoude können adem haalen. Voorts
hebbende ieder aam met de noodige
hangfcls van touw,en doorde zelven
weer de vereyschte draagboomen laaten
klaarmaaken, deedt hy die door (2)
zestig om hunne dapperheyd beroem-
de mannen, doch die uyterlyk Zeer gemeen
gekleed waaren, nevens hunne
in de zelven verborge wapenen op die
wyze naar ’t gemelde flot torsfcn.
Werwaart hy zieh, terwyl niemand
van des zelfs voorneemen verwittigd
was, in gezelfchap van eenige weynige
vermonde krygsknechten te ge-
( 1 ) Vita Meinwerci Episc. Paderb. cap. 41- Q u a dam
ergo die pergic ad porcam cascellique fo r e s ,
rogac fibi ab Achelberco ad refocillandum poculum
micci. Quod cum celeriter allacum e b ib is fe t, tanquam
nimium fitis fervorem p a tien s , pincernam al-
loquitur , dicens : Domino tuo ex parte mea magnas
gratiarum a^iones nuntiato : pariter ¿ f bæc verba
narrare curato , quod vita [ospite, boc poculum repen-
dam fibi citisfime grata volúntate. E t his diriis abiic.
C ap tato deinde oportuno tempore triginca hamas
p ræ p a ra t, fingulos milites ele rio s , loricacos & ga-
leatos , enfibusque pvæcinrios in lingulis c o llo c a t ,
& defuper lineéis opéreos, fu n e s , quibus v erie s ad
porcamÍum infererencuv, aptat.
(2 ) Ibidem. Deinde L X viros nihilominus e le cto
s r i plebeja v este am ir io s , cnfibus eorum in ha-
mis recondicis gestacores confticuic, oulloque holyk
vervoegde. Hier zynde aangeland,
klopte Sikko ftoutmoedig op
de poort, en zynde gevraagd wic hy
was, en wat hy begeerde, beval hy den
deurwagter, aan des zelfs Heer te
boodfchappen, dat hy den zelven uyt
goeder harte thans den wyn bragt, welke
hy aan des zelfs meester voorheen te
geeven beloofd hadt, als die, tot les-
finge van zynen grooten dorst , hem
hiervoore de verzogte kanne wyns hadt
laaten toekomen.
Op dit aan Adelbert gebragte bericht
(3) wierden z y , volgens zy nen
gegeeven last, nevens Sikko ingelaaten
; welke daarop de ■ dekklee-
deren deedt afneemen, en te gelyk
Adelbert verzoeken van het thans
le gefchenk te willen aanvaarden.
Op dit woord (want dat
was de leus, die hy hen gegeeven
hadt) ftelden de draagers ftraks alle
de binnen getorste aamen op den
rrond, en, naa’t afwerpen der looze
innebodems, zieh te gelyk in ’t bezit
van hun duslang daarin verfchoolen
geweest zynde geweer. Zulks, naa
de overige gewapende dertig knechten
uyt de tonnen zieh by hen vervoegd
hadden, zy gelyklyk, onder ’t
beleyd van Sikko, zoo moedig op de
in ’t flot Zynde bezetting aanvielen,
dat zy zieh van ’t zelve, met omkominge
niet alleen van de meesten
der
minum hujus fraüdis præcer p ræ d i r io s , c o n fc io ,
ipfe Sicko cum his & aliis paucis milicibus vallatus
ad cascellum te tend ic, fores pulfavit. Servo fcisci-
ta n tc , quid fic & quid v e lie ? D ie domino tuo aie, me
fibi vinum magnæ diuaionis gratia olim proniisfum de-
fer re, quando ipfum non piguit mibi fitienti poculum
dirigere.
( 3 ) Ibidem. Jusfu e rgo Ath elb e r ti illi fune Ìncro-
mis ii, r i S ick o po st alios intrans jubet auferri lin-
teorum velatnina; ro g a t Athelbercum fuscipere di-
leriionis muñera. Porcicores ficut erant d o r i i , uno
pariter momento omnia hamarum velamina dejicien-
t e s , gladios fuos a rrip iun t, infidiæ de hamis exi-
liences gladios ftringun t; forticer undique fe r ien te s ,
ipfum Athelbercum o cc idu n c , cæteros ædicuos crudeliter
mariantes , castellum in folitudinem redi-
' S^nc.
T t t 2
f a , t i t '
Ilii!