
I ' í / í i g f e '
Y i í S
ík, i
«ii
f f f c
i f
Íf( >
¡Í-Í.I
í-líl'W
G E R A R D V A N L O O N S ,
318
Dit is ’t minst, drieéntwintig dagen
laater zag men, op het verzoek
der thans in bewind zynde Bisfchoppen
en Werreldlyke Prinfen , door
den jongen Keyzer nog eenen naderen
brief in de zelfde plaats verleenen;
by welken Bisfchop Willem ih den
eygendom, niet alleen van die kerken
en goederen , van welken zieh de
Hollandfche Graaven, ftaande de laatfte
oorlog om het bezit der Merwe
hadden meester gemaakt, maar ook
van het geheele Graaffchap Holland
als totnogtoe geweest zynde een
leen dier kerke, gefteld wierdt. Gelyk
uyt (-i) des zelfs inhoud, die
dusdaanig is, kan worden afgemeeten.
In den naam der Heylige en, onverdeelbaare
Drieeenigheyd Henrik door
Gods gunftigzynde barmhartigheyd Koning.
IK y ivilien dat het kennelyk
zy 'aan alle Christengeloovigen , zoo toekomende
als tegenwoordige, hoe ivy die
goederen, welken de Heylige Uytrechtfche
kerke Gods onrschtvaardiglyk afgenomen
zyn door Graaf Dirk en zyne
Zoonen, al van de tyden a f van Henrik
den I I , en Adelbold Bisfchop van
wy zelf en onze getrouwe lieden ook veele
moeiten aangewend hebben; wy willen,
den gemelden ftoel, en om welken zoo
de voorzyde Keyzer Henrik als onze
Grootvader Koenraad ,en Henrik onze
Kader, zaliger gedachtenisfe, zeer veel
gearbeyd, veele oorlogen gevoerd, en
zeg ik, dat het kennelyk zy hoe
ivy de -zelven tot hulpmiddel. van onze
ziel en om de tusfchenkomfte en den
raad onzer Prinfen de Aartsbisfchoppen
Anno van Kolen, Sigefrid van Ments,
Adelbert van Breeme, en Everhard van
Trier, midsgaders Barchhard Bisfchop
van Halberftad, de Hertogen Frederik,
Godefrid, Gerard, en andere onze
getrouwen, als ook om den getrouwen
dienst van PKillem, Bisfchop des
zelven fioels wederom geeven en herf eilen
, midsgaders door ons gezag aan de
zelve heylige kerk bevestigen ; te weeten
deezen: In de plaats, die gezegd wordt
Krempenes , vier ftukken lands van ’#
eynde der rivier Alblas tot Merweede,
vandaar tot Menkenesdrecht de helfte
van het geheele land, met alles wafer
onder legt, voorts nog van Reyde naast.
de Merwede tot Sleydrecht toe, insgelyks
nog vandaar naast Merwede tot in Thu-
redrecht, vandaar tot in Duhle, vandaar
tot in Duvelhara, vandaar tot
aan de PKaal, vandaar weder in Merwede
tot in Thuredrecht, met de kapel
nieuwlyks gebouwd. Kan Thuredrecht
Oostwaart op tot Godekenes Hofftad;
welke is by PKerkenemimde. In Hol-
treka zeven , in Kalkenbarg zestien
landhuyzen met den grond tot de zelven
behoorende, en aldaar nog drieftukken
lands.
( i ) Hedæ H if i . fo l. 129. In nomine Sanriæ & individuæ
Trinica tis, Henricus divina favente d em e n tia
Rex. Nocum esfe volumus omnibus in Chrisco
fidelibus, tam fu tu ris , quam præfentibus, qualiter
nos ea b o n a , quæ injustè ablata fu e ru n t fanriæ
Dei Ecclefiæ Trajerienfi à T h eo d o rico Comice ejusque
filiis à tempore Henrici fecundi, & Adelboldi
ejusdem fedis Episcopi, pro quibus & idem Impera
to r Henricus, & avus noster C onradus, & pater
noster piæ memoriæ Henricus plurimum laborave-
ru n c , & multa bella fe ceru n t, nos quoque nostrique
fideles multum laboris impendimus. Nocum inquara
esfe volumus, qualiter ea ob remedium animæ nostræ
, & pii patris nostri H e n ric i, aliorumque an-
tecesforum nostrorum interventu quoque & confilio
Principum nostrorum Annonis Colonienfis, Siaefridi
Moguntini, Adelberd Bremenfis, Everhardi Treverenfis
Archiepiscoporum, Burchardi Halverftadenfis
E p isco p i, Frederici , G o d e frid i, Gerardi Ducum
aliorumque fidelium n o s tro rum , nec n on ob fidele
fervitium Wilh elm i, ejusdem fedis Episcopi reddi-
mus & reftituimus , & Regali authoritate eidem
fanriæ Ecclefiæ confirmamus. Sunt aucem hæc: in
loco qui dicicur Crempene IV . manfi de fine fluminis
Alblas ufque M e rw ed e , inde ufque Menkenesd
re cht dimidietatem totius te rræ , cum omni distric-
tu , icem de Ryede juxca Merwede ufque Slydrecht.
Item juxta Merwede in T h u re d re c h t, inde in Du-
b l e , inde in Duvelhara , inde in W a a l, inde iterum
in Merwede ufque ih T huredrecht curò capella no-
viter conftruria. De Thuredrecht ad oricntem usque
G o d e k i n e s H o f f s t a t , quod est juxta
Werkenemundc , in Holtreka V I I . manfi , in
Valckenbourgh X V I . curcilia cum terra ad ea peitincn
■ li
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I . 319
lands. Zeker eyge bosch tusfchen Kalkenburg
en Groterhenekestegron tot
Litte toe ; zoo tot den houthak, de jagt,
als beestenweyden, en voorts alle ander
voordeel. In Hemftede, een ftuk lands;
de kerk in Flardinge met dc kapel-
len, Kiriwerva met de kapellen, Ko-
reholt en Northgo met de kapellen, Pethem
en Aldathorpe met de Kapellen.
Daarenboven nog het geheele Graaffchap
in Holland, mct alles wat tot den
Koninglyken ban behoort. 'Daarenboven
het ken, ’t gene Graaf ILärich
van den Bisfchop Adelbold gehouden
heeft, van deplaats, die genaamd is Si-
geldrecht, tot Rinesmuihen en voorts
opwaart aan de HKestzyde van den Ryn
tot in Bodegrave : ■ en welk leen naa
pKir'ich Godezo, naa Godezo Dirk Bavo
de. Zoon bezeeten heeft, dien Graaf
Dirk uyt het zelve gedreeven, en dat met
geweld-den Heyligen Maarten ontnomen
heeft. IK y gebieden ook dat geen Graaf
noch eenig perfoon onder den Graaf hy
Isla en Lake in de plaatfen, die aan de
twee kloosters toehebooren, eenige magt
hebben ; maar dat die aan de Broeders,
die in de twee kloosters dienen, zullen
eygen zyn, naar den inhoud der vry-
hrieven van Otto den I , die de zelven
eerst aan den Heyligen Maarten
heeft gegeeven, gelyk ook van anderen
onzer voorgangers. En op dat het ge-
zagvan deeze onze bevestiginge volflaage
en onverbreekelyk blyve, hebben voy
deezen brief, deswege opgefeld, met onze
eyge hand bevestigende, met het indrukfe
l van ons zegel gebooden te verheer-
lyken.
Het teken van den Heer Koning
Plenrik den vierden.
Ik Sigehard Kanfellier, in de plaats
van S'lgefrid den Aartskanfellier, heb
het overzien. Gegeeven den tweeden
van Bloeimaand in ’t jaar der menschwordinge
onzes Heeren 1064., f e l t ,
indiäie, in ’t negende jaar der verhef-
finge van den Heer Henrik den I K , en
het K I I I . van zyn ryk. Gedaan te PKe-
rede in Gods naam gelukkiglyk. Amen.
Van deeze zoo wydluchtige gunstbrieven
des Keyzers heeft men echter
den daarby begunftigden Uytrechtichen
Kerkvoogd , ftraks geen gebruyk
zien maaken, maar de uytvoering
, om der zelver gevaarlykheyd ,
tot het aan de hand komen van bequaamer
gelegenheyd, uytftellen: zoo
om dat hem de krygszugtige aardt
van Robbert den Vries, tegenwoordig
ftiefvader en Voogd van den minderjaarigen
Graaf van Holland, midsgaders
het overgroot vermoogen van
deszelfs vader, te wel bekend was, als
om dat hy zelf (i) beflooten hadt,
volgens eene drift, die thans onder
zeer veele menfchen heerschte, zieh
naar’t Heylig Land te begeeven.
En
tinenci, ibidemque I I I . manfi : Sylva quædam pror
pria incer Valckenbcrgh & Groterhenekestegron
ufque Liete , in cædendis lignis 6c v en a tio n e , 6cpafcuis
, 6c omni utilicate. In Hemftede manfus I. Ecclefia
in Flardinge cum capellis , Kircwerva cum
capellis, V o rc h o k , 6c No'-chgo cum capellis, P ethem
, Aldathorpe cum capellis. Ad hoc Comitatus
omnis in Hollande, cum omnibus ad bannum Ref
alem pertinentibus. Præterea beneficium , quod
lomes Wirich ab Episcopo Adelboldo te n u it, ab
eo loco ; qui dicitur Sigeldrcchc usque Rinesmuchen,
item furfum ab occidentali parte Rheni ufque in
Bodegraven, 6c post W iro c h Godezo , post Go-
d e z o n em , Theodoricus Bavo filius posfedic, quem
Theodoricus Comes expulic, 6c vi fanrio Martino
abstulit. Præcipimus eciam ne quis C ome s, nec aliqua
fub Comite perfona juxta Islam 6c L a k e , in
locis ad duo Monasteria pertinentibus , ullam pptestatem
h ab e a t, fed propria fratrum fint ad duo
Monasteria ferviencium, ficut concinetur in immu-'
nitacibus Ottonis p rim i, qui ea primus Sanrio Martino
tradidit aliorumque antecesforum nostrorum.
E t u t hæc no.ctræ confirmationis auchoricas rata 6c
inconvulfa p erman ea t, hanc paginam inde confcrip-
tam manu propria roborance s, Sigilli nostri impresfione
jusfimus infigniri.
Signum Domini Henrici quarti regis.
Sigehardus Cancellarius, vice Sigefridi Archican-
ceilarii, recognovi. Da ta V I . nonas M a ji, anno Dominicæ
incarnationis c i ò L x i v , indiriione fecund
a , anno aucem ordinationis Domini Henrici IV .
( n o n o ) regni vero V i l i . Arium Werede in Dei
nomine fe lic ite r, Amen.
G ) Sigeb. Gemblac. a i ann. 1064. Wilhelmus
Uitrajerienfis Episcopus cum Sigefrido Moguntino &
aliis Episcopis Hierofolymam proficifcitvu:.
11!
ff
t e f f /
I 1 :
«