6 3 8 ' G E E S T E L Y K E
de verwe van eene Snippe is niet groen, maar 1
uic den ronden, zwarren, gryzen gemengeld: 1
00k ftaat daar tegen de waardy van Davids Vogel
, die gene is , daar in tegendeel eene Snip
ohder de lekkere tatel-^erechten word geceld,
en voorryds zelf boven eene Parrys gefchac. Hoor
Mariialis hetXIII. Boek, her 76. Funtdicbt.
Ofik eene Snip ben y ofeeneTatrys, 'VJath
äaar a an gelegen, by aUien de fmaak äc^
zelve is ? Lene Vatros isdiiurdery 00k
Jmaakt zy keter.
Daar kan bygevoegd worden de lof, die de
EngcUchen daar aan gevcn ;
yils de Tatrys had de Dy van dt Stnp,
Zo zoudebet debeßeVogelzyn, die Vr vliegd.
Eindelyk , mcn leeft nergens dar de Parrys
op anderen eyeren broed. Inderdaad by aldien
Kore ondcr de Snippenis, zal her ecnezekere
Oofterfche zoorc, ons tot nog toe onbekend,
zyn. üok is het geen wonder, dat de Uitleggers
tot onderfcheiden gevoelens zyn overgegaan.
Aan den Gneken behaagd, in onzea Text,
nuktikorax, '•juoud-rave ^ by Jeremias/crrf'/
Ar , een Veld-hoen, welken Hieronymus, de
Syriers, deArabiers, deZiirigrchen,enandere
Overzettingen verkiezen. Doch zy alle geven
geenen denzelven zin aan de woorden}?/-
TtevgageHy ba otik eteken, Daar zyn 'er die willen,
dat de Patrys de eyeren van andere Vogels
fteeld} op dezelve gaat broeyen, en voor
de zyne érkend. Dus heefc het Epipbanius in
Thyßologo kap. 9 Eußatb: in Hexa'cm-. bl. 29.
ArnbroJ: in Hexaem: VI. ßoek 3 kap. en Brief
aan Sabinüs. 'Pbilaßrins over de Ketieryen in
de Voomde. Caßiod: í^ariorAl ßoek 14.. Brief.
Ifidor. Xl l ßoek, 7. kap. Maarherkan
niet bcvat worden , hoe dac eene Parrys die
kan werkftellig maken , of met de nebbe, of
rtiet de pooten. Het gevoelcn der Joodfciie
Meefters komt meer met de reden over een,
dac eene I'acrys broeid de eyeren in de neften
van andere Vogels. Dus zegd Rabbi Salomo
ov(r i. Sam:XX^LdeToortedesHerfielsi. 29 d.
Kimchi Over "Jeremias. Doch ontbrcckr ons
de toeftemming of het getuigenis der Beeilcnbefchryvers.
Meer is het te verwonderen, het
welk bußathius, Ambroßns, Vbilaßrms, Cafßodorus
j IfidoriiS i fchryven, dat deze
vreemde, door de Patrys uytgebroeide vogels,
als zy volwaiTender worden, de Ilicfmoeder hebbende
verlaten , de rechte moedervolgen. By
aldien deze dingen zieh dusdanig toedragen,
moet aan de vogels meer verftand worden toegefehreeven
, als aan dien lelctnachn: , die
rontuy t beleed, dat hy niet wi l l , of hy de zoon
van Ulyfles was, dat hy zekerly k geloven moeil
op het geloof zyner Moeder. Homer: Üdy0';
(t.-vers2ió.
De moeder ver&ekerdweldat ik van bem bett:
rnaar ik 'jueet het niet :
PVant niemand beeft zelf ooit zvien Vader
gehend.
Over welke plaats Metjander by Eußatbius:.
Niema7'.dkend zieh zelven^ van wien by is
voortgcbracht ,
Maar '^y allegißen het, of geloven het.
Die is de algemeene bclydenis van alle menfchen.
En ßeld > dat de kiekens der vogelen
doorzekere, enonsonbekende, drifcharemoeders
kennen of riekenj ik bidde u, op hoedanige
wyzezal aan ons onderzoekersderNacure
blyken, dat deze, die de kiekens volgen , de
rechte iVJoeder geweert is, en gene andere?
Hier van hebben de Aaloude naarllige Natiiuronderzoekers
Arißoteles i Theopbtaßns , PH.,
nins jüets, op welker gezach if/tTöw/ww/ech.
ter fteund Niet zelden merken wy dit aania
de Schriften der Oude Kerkvaders, dat zyop
diisdanige overleveringen , op de Natuur der
dingen min gegrond, gewoon zyn hare verborgene
of toepallingen, of uytleggingen te bou-'
wen. Welke zeldzame en wonderlyke zaken
van dePredikftoelendaar henengeworpen, hcc
gemene Volk nog gewoon is mec greetige ooren
te ontfangen, zonder onderzoek , volgens het
zeggen van Syneßus in de Lof rede over Calvi.
ttiis < Dat gcmakkelyk is , dat belagd het gemeen,
'i£:ant bet beeft eene bovengctveene ver^
telling van noden. De Griekfche Kerkvaders
Kryjnßhomus, Olpnptodorus ^ Hipfolytns wilden
, dat de moeder-Patrys andere neften beklom,
en de kiekens door hare fteni zoodanig
bedroog, dat deze, haar voor de rechte moeder
erkennende, dezelve volgen. Dus zoude
eene gemakkelyke deure geopend worden voor
zekere Zedekundige Beeile-beichryving , gemakkelyk
zoude können opgenchc worden ccn
Toneel van deugden en gcbreekcn , van Li(l,
Bedrog, Afgunltigheid, Liefde, Maat. Daar
zyn zommigen onder de Joodfche Leeraars bv
Kimchi van dac gevoelcn, dac de wocrden vaa
"Jeremias, eyeren vergaäerd, maar broeydze
niet //)?, re veriVaan zyn van het Patrys-mannerje,
dac ook menigmaal op de eyeren zic,
volgens Arißoteles liift: VI. ßoek, 8. Kap!
PluTarcbnr in bet Boekof de ziele. PhileK-:i^.
2. Doch dir is niet ;iik-en eigen aan de Parrys,
maar ook aan andere Vogels gemeen, dar nicr
alleen hcc Wyl je, maar 00!: her Mannerje op
de eyeren zir._ Doch volgens deze Vcrklaring
zoude de l-'rofeec uyt zyn doelwit uytvallen^
dewelke de Patrys vergelykt by eenen
rigaard, op eens anders gocdcren vlammciiJe.
WanE hec zelfde rccht over de kiekens, het
welk de moeder toebehoord , komc ook den
vaJcr roc. I'.ti by aldien hy zyne cige eyeren
uycbroeyj, Zoobroevdhy nietopvrccmdc.
T.ILB. CCCC'II
I. SA M. - Cap. xxA^ni. V. 7.
r ^ t l i o i n i s a JCiuloi-eii .
I. Vi i i 'h .¿^am. xx^ :