¡ • l i l i '
ll'l''
¡
llí'^f I
73Í G E E S T E L Y K E
v o o r den middag brood hebben aangebrachc,
en tegen den avond vieefch, pfodias mcn artous,
äeikys de krea. Du onderrekenen Attgußinus
Serm. 146 en Eutychius Alexandftn.
bl 197. fteunende op het gezag van de LXX.
Maar dat de ravens op eene en dezelve tyd,
b y hec middag, cn by hec avondmaal, brood en
vieefch hebben aangedifcht, geefc ce kennen
het Complutenrer VVetboek» artovs kat kreas
to prooi, kat artons kat kreas to de 'tleys. Zoo
Gok onze Lacynfche, klaarder de moederlandi
c h e , en andere Overzeitingen. Dog wy zuIfen
hier o p niet ftaan blyven.
O o k houd ons niet op de plaats waar van
daan, de tafel waar v an, de ravens het voedzel
gehaald hebben j of, het welk zommige befoeeden
Leeraars willen, van de tafel van Koning
Achab zelfs, of van Jofafath? ofvaneen
van de 7000 die de knien voor Baal niec hadden
gebogen, bygeval d€ze zaakwecende, en
een Vriend zynde van Elias, van welkendeze
roofgierige vogels anders, hier gedienftige, op
gezetre uuren levens-onderftand halen konden?
D e vraageismeer nieuwsgierig, dan of nuttig,
o f noodzakelyk.
Van meerder gewicht fchynd de vrage, of
de Man G O DS, behoudens de Goddelyke VVet,
i p y z e zoude hebben können nemen van eene
onreine vogei ? Doch dezeis ook niet moeyelyk
o p te loflen. De rave is eene onreine vogel geweeft
ten aanzien van fpyze, niec van gevoä;
en gefteld zynde , dar de fpyze volgens de
K e r k z e d i g e Wetonrein geweeit is, welke de
rave miffchien had aangeraakt, 200 heefc die,
dewelke de wet hadgegeven, vandezelvekonnen
ontflaan. En alhier geld dat H and. X . 15.
Geene GO T) gereinigt heeft en zult gt niet
gemein maken. Ja ook in tydgeval van noodzakelykheid
is hec den Joden geoorlofdgeweeft,
z i e h zelven van de aldergrootfte ftrengheid der
kerkplichtige wetten te ontflaan: aan Simfon
honing te proeven uyt eene ß y e zwe rm, byhem
gevonden in het geraamte van eenen dooden
L c e u w , aan David om te eeten van de Toonbrooden,
van dewelkete eeten niemand dan den
Priefteren was toegeftaan Luk. V I . 4.
Met ftilzwygen moec niec worden voorby
gegaan die zwarc bedreiging aan Achab gedaan
vers I. Zoo -waarachiig a/s de HEERE de
GOT) Ifraels ieefdy voor Wiens aangezicht
ik ßa; indie» deze jaren da«w, ofte regen zyn
zal, V zy dan naa mpi rvoord. En zie daar
de voorzegging kort daamater uytvoer gebracht
vers 7. Enae het gefchiedde ten emde van vele
dagen, dat de beke uitdroogde, want geen regen
in het Undgeweeß was. De elende moefi:
geopenbaard worden, entegelykdebelofcegcfchieden
aan de Zarphatfche Weduwe vers 14.
Het meei van de kruycke en zal niet verteert
worden, ende de olie der ficßche en zal w«?
ontbreeken, tot op den dag dat de H E bl^ß
regen op den aardkodem geven zal: en Kap.
X V I I I . 1, leezen wy: Lnde het geheuräe ha
vele dauert, dat het woord des HEEREN
gefchieäe tot Elia, in 'tderdejanrf zeggenäex
Gaat benetiy vertoond n ann ^chab: wat.t ik
zal regen geven oJ> den aardbodem. Waar uyt
b l y k t , dar deze rampfpoed eenebaytengewco.
ne droogce driejaarig is gewecih ja uyt Luk^
I V . 25-. en Jak. V. 17. van drie jaren, en zcs
maanden. iiy aldien Jofefus geloof verdiend
in het V I I I Boek, fi. Kap zoo niaakt Me~
nandery een Gefchicdfchryvervan Tyrus, melding
van deze rampfpoed indeGcfchicdenisvaa
Ichübalusj Koning der 1 yricrs, dar die {^eduurd
hecft door den loop van een geheeljaar,
van de maand HyperberetJCUS, tot aandczei\e
maand van het voJgcnde jaar. Alwaar, als in
hec voorbygaan, aaigetekend moec worden,
dat Zarphath lag midden tiiflchen Tyrus enSi.
d e n , cn dac derhalven dat gantfchc gebicd die
droogce heefc gevoeld, van welker droevige
uytwerkingen, byzonder de hongersnooc, en
gebrek van alle levens-voorraac men kan oordeelen
al was het maar iiyc de Gefchiedcnis zelve
der Weduwe ce Zarphath in onze Europeaanfche
koudc r lucht f t reeken, gelyk 'er een zcer
groot nadeel wegens koude en hagel aandeak«
kers en wyngaarden gefchied, even zo hebben
die warmer Allatifche te vreezen wegens de
h i t t e , alwaar de dampen uyt de aarde en zee
opryzende zieh aan dat z e lve land, waar uyt zy
opgeklommen waren , niet wedcrom geven ,
maar door G O Ü S rechcvaardig oordeei naar
andere, verder afg<-!egen Landfehappen, opde
wagen der wölken henen gcvoerd worden; cn
het is voornamentlyk aaiimerkenswaardig, dat
weggcnomen zyn gewceft die waterige en balzcmachcige
deelen, dewelke door uycwaafleming
uyc de planten iiytdampten, om dac regen
n i e c a l l e e n , maar dauw had oncbrookcn Door
welken jammerlyken coeftand van zakcn dcgewaflen
niec anders konden dan verdorren, menf
c h e n , beerten doordor l l e n hirtegebraaden worden
, de rivieren, beeken, fonctinen verdroogt
worden, en eene naflecp van vericheide alderzwaarfte
ziekcens volgen. H y aldien lemand de
raanier wil wceren, opwclkedezerampipoedis
mgevoerd gewcert, den zodanigen zyntenancwoord
die luchrhevelige en tegelyk bedrcigend
e w o o r d e n Lev. X X V I . tg Deut. XXVIU.
23. Vwen hernet zal ik als yzer maken, ende
wwe aarde als kopcr.
O p het tcgenwoordig Printbladwordgerteld
eene ludifche Rave van Hontius ^ die wel niec
greetig is o p dood-aas, maar v e rnmk c door eene
noot.
P R I N T -
TAis. c c c c r x i x
I . R e i ; rnp. x v j i . v i4 ití
O i e i u n et- l i i n u a Siireptaji
I . Jitch fWiHlUt. l^ttf.XVll.V. 14-16.
A r nn.s^THmí'a