m
i; i. 1 :
ílil 'ij'Siiip
, Í
'4
N A T U U R KUNDE.
P R I N T B L A D CCCCXCVII.
Í 8 7
Doe kuwd^e Dav,d den H E E R E aldaar eenen aftäar , e„de hy oferde hranä
oßrenende dank-offeren : akhyden HEERE aanmp \ m am JordliZm
äoor-vyermtdenhemel, op ämbrand-ofersaitaar. i Kron:XXlTers7s.
De v f f f ß vm Ifrael. geraakt
Van mi ombt krmw, om't kwmd door hem btdmmn.
iTaar door hetftfl-vmr heilig hlaakf,
Vdt d' Aimagt m de roede enfmeekt de brm vm 't leivea,
Voor -t Altaar, door zyn vlyt geflieht,
Terwyl Y brandoffer flygt ria'ar 't eeumigduurend licht.
J E H O V A ßaat zytí alaende oogen
L - -ierig gehed -am zynen Dienflknechtneir,
En zend genadii, mt den Hoogen,
Zyn Hemehuur, of íat het in zyn gnnft nierteer'
-J Mans offer. d'Atmagt ofgelraagen,
fen Hyk- dat zyn gebed en offer GOD behaagen.
6 Gy! die úiven flicht vergeet,
En zondigt tegen G O D : « ; volg D A V I D S -vocrbeeU •
mtntg tiw zonde: tom uw leed
En valt u-j, G O D ie voet, eer u zyn recht veroordeeld
Neem. m het offer van zyn Zoon.
Uw toevkcht, en verneer % voor zyn
Nfcmand vcrsvonderd zich datdeblikzcmen
byzomertyd, bydroogeluchi:. eenzwaar
omvcder opkomcndc, hier en daar worden gcj
o r p e j l , hier cene boom de baft ontnemendí,
d e takkeij brekende, daareen hiiys door vuur
en damp vervullende, elders menfchen en beeften
verftikkende , ofkwetzende. Ecn ¡eder
ziet wel, dat, dcze uytwerkingenuytnatuurelyke
oorzaken gefprootcn zyndc , de iiywericingen
op de oorzaken beantM.oorden. Maar
ais dan doordrmgd de verwondering dcgemocderen,
wanneer, Aaron den Leviti/chen Godsdienft
door brandofferhande ¡nwydcnde , een
vmruytgaatvan het aangezichte des HEEt
i E N , en verteerd of den aitaar hetbrandofer
ende het vet. Lev. IX. ais wanneer Elias,
door yver voor G O D S eere bewoogen , aan
llrael door, eenc teneenemaal biiyiengeivoone,
proefnemmge betonenzal, ofde H bBRE zy
T j a- '" ' " w d , het
brandoffer en het hout met water doornat maakt,
met het zelve de groeve rondom den aitaar vol
l ^ r V o r ^ ^ B c l x ' ' ' ' " ™ G O D uytftort:
f r f ^Mams, Izaks ende
XJraels.dat ethedenbekndworde, datgy GOD
in ljrael zyt, ende ik tme knecht: Síde dat ik
Me deze dmgen naa uw woordgedaan hebbe
Uoch terdond daar na vait hetvyerdes HEEK
E N , enverteerdhetbrand-offerendedathout
endediefleenen, i. Kon. XVl l l . 36, ,7, jS
D » " « on Ornans dorfchvloer den
HEj^Rb. eemn aitaar boHvid, omofdenzelvendm
HEERE brand-offeren endrank-offermteofferen,
ende HEERE hemantwoord
door vyer uyt den Bernd, of dm brandoffers altaar,
1. Krön. XXI , 2 6 . Wanneer, opdezcl.
v c p l a a t s , waaropde Tempel moeftgebouwd
worden, op de vuurige gebeden door Salome
g e f t o r d , hetvyernederdaaldevandenhemel, m
verteerde het brand-offer, ende het ßacht-offer
2. Krön. VII. i.Inzoortgelykegevallen, zegge
ik , is het geen natnurlyk blikzem vuirr,
mnei'jatheeylatos, lytrvanden HEERE,
met verwondcrlyk , maar wonderdadig , de
krachten der natnur overfteigerende j als het:
welk de brandoieren verteerd , zonder eenige
fchade der omftaandePriellers, andersfinsmenfchen
en beeilen ver l l ikkende, en ter neder werpende.
G O D wilde alhier aan David vertconen,
dat de offerhande hem behaagde , en de
plaats van den toekomenden Tempel ihwyen;
m de offerhande van Salomo, dat devolriiaakte
Tempel hem behaagd , welke hy ren zerelplaats
had verkooren. Zommigen paffen hiero
p toe die wenibhende toejuiching Pf; XX. 4
Hy, de H E E R E , gedenke aller uwer f f y s -
offeren, en make uw brand-offer tot ajfche: het
vuiir, nanientlykvandenhemel,zy eene getuyg
e , dat het o l l e r , her welk gy opdraagd, welbehagelyk
is geweeft. Heilig was die vuur«
en waardig, dat hec door der Priefteren dienft
bewaard Wierde. Die eifclirre G O D S bevel
zelfs Lev. Vi . 12, . Die zelve heilige vyer
nioeft in cen wierookvac gedaan G 0 D E terf
lieffelyken reuke worden geoiFerd. Ende de
^^lel nam het wierookvat, ende vulde dat met
Q q q q q q q q het