' •LiiJii:; „•..iij
[ 4 i
748 G E E S T E L Y K E
P R I N T B L A D CCCCLXXVIII.
Ende hy ^ing van daar op naa Bethel: als hy mi den weg opg 'mg , ^00 kwaamen
¿'leine jongem uit de fiad , die befpotteden hem , ende ze 'iden tot hem j Kaalhp
gaat op y Kaalkop gaat op.
Ende hy keerde zig achter om , ende hy ^agze, ende vloekteze , in den ñame áeí
H E E R E N : doe hivamen twee beyren uit bet vjondt , ende verjcheurden van
dezeive twee en veertig hinderen, z K o n : 11. ver s 13. 24.
Ik Schrik ! 'Jfat mar vertoog 1 Zìe ik de ^
^oor Beeren, afgcvaß door bonger^ fei beff/rivgen,
Jn V aanzicht van een Man, zo achibaar van gelaat ?
Gewh: JEHOVA wreekt, op deeze tcyz', de fmaat
E L I S A aävgedaan, door wulpze en ¿ertele knaape»,
'Die zieh aau de ydelheiä Te Ber hei Jnood vtrgaapen.
Leert hier, 6 der flen! die G Ü D S Trießerfcha^ befpot,
Leert hier ^ vermeet'len, uit ; dat zkh JEHÜVA GOD
•Nooit, i« zyn Dienaars, l&at verßnaaden of onieeren,
De'x-yl zy knechten zyn van ä' Opperfr alltr Heeren :
'De Jmaad, de laßer, en de f p ) t , hen toegebragt,
Wteekt Hy in 't ende., en Hy verdeigt u onverwacht.
BEthd eene bcrgftad van de ftamme Benjamins,
op eene camelyke hooge piaars gelegen
, als her veld van Mars, op her welk den
'dienaren van den waaren G O D met den af-
•godcndienaars is te ftryden gewecft. Wanc
•aldaar ts geweeft de fchoole voor den Zoonen
4er Trofeeten, dewelke met eene groote vierigheid
van geeft waaktten voor de kennifle en den
dienft van G O D. 2 Kon: II. 5. Maar 00k had
Jerobeam , die Hooft-afvallige , aldaar opgerechc
hec goude Kalf, hec welk een grooter
ftal van inwoonders had aangebeden i. Kon.
II. 29. Alwaarom hec geen wonder is, dat
tegen die Godvriichrigen uytzinniggeweeftzyh
ZOO d e Priefterrjes der valfche Goden , als hec
Volk door henlieden verleid. Ten voorbeelde
is alhier de zeer Godvriichtige Elifa, de fmaat
derjongens, om dat hy hec was derouders. Waar
uyt in hec voorbygaan blykc, hoe lichtelyk de
haat der oiiders tot den kinderen word overgeplant
, van de ftam tot de takken. Daar zyn
' e r , dewelke willen , dac deze mpaktat geene
jongens zyn geweeft, maarjongelingen. Ifaac
•word waarlyk nog een jongen genaamd in die
omftandigheid van zyn leefcyd, op welke hy
tot eene brandofferhande aan G O D , door zynenvader,
moefte worden geoffcrd, alhoewel
hy 28.jaren had. Gen: XXI I . 5-. 12. Jofef dertigjarenoudGen:
XLI. 12. Rchabeam een man
van veercig jaren 2. Krön. XIII.7. Dusdanige
jongens ziilt gy doorgaans vindenopden Zwit-
'zerichen bodem, dewelke40.50.öo.jarenhebbcn,
Buben, die vaders zyn en grootvaders,
Doorgaans word het hoofd in den oiiderdom
kaal, aan de hayrcn het voedende zaponcbreekende
, en de zweetgaten van de hu yd toegeftopt
zvnde: dog dit gebrek van hayren ondervinden
nu en dan wel menfchen van ftaanden
Iceftyd, ja weljongelingen, namendykzwaare
ziekcens zynde te boven gekomen, of ookwel
by gelegendheid eener fchielyke vrees. Dog
waar van Eliía de Kaalheid gekreegen heeft,
leeft men in de Schrifc niec : zeker is di t , dat
hy kaal is geweeft, enomdicnatuurlykgebrek,
hec welk niemand moet verweetenwordcn, ter
befpotcing van dartele jongens is geweeft. Ook
by den Rorneinen zyn de Dikhayrige geeerd,
deKalegefmaadgewecft. Ovidius,
Schandelyk is het vertninkle vee y fchandelyk
een veld zouder gras.
En eene Struyk zondtr groen loof y en een
hoojd zonder hayr.
Tetronins in zyn Schimpfchnft,
De hoofdhayrcn, dat hetgrooííie cieraadvan
defchoonhsidis, zynverlooren,
B-n ae droeve "jjinter kejt de lente hayren
Folli,X II. Boek, 3. Kap. Akomos teynKepbaleyn,
akcfms. ^mbrof¡tísVl.Eoek,^kip.
over de zesdaagßhe Schefp: Hoe fraai is het
hoofdhayr? Hoe eerwaardig aandeoiideliiden?
hoe eerbiedig aan deprießers? hoe fchoon aan
de jongeUngen ? hoe vercítrd aan de vrouwen?
hoe zott aandejongelingen? Ontneemd den boom
dekroon, degeheleboom is onaangenaam. Hoe
veel tegrooter is het een cieraad van hetmenfcbelyk
ligchaam ? Therßtesdiealderlelykfteder
menfchen leeit men by Homerus lliad. ß
Dat hy Jcherp van hoojd was, en zeer du»
hayr op het hoofd groeide.
En
TAIt.CCCCLXXVlII
II. K EG. Ortj). It. V -IS.
Unsi pueroinuii <'anii]ii-c
JL •O.uAy M - •Ann. tW.u. j i . -¿-i.
.T^ij-ii|iu víin'í'n r]-)Ui'rt''rti' inifr ^'jd'rii.
G. D. JLwn.ui .'culy.'
4 !''
i i f e . V
i- ìli:
:s • -
i, ' >1
V ij
' I
I:!-?"" Ì
f'i-ji!!, ; ; '
" ,, ' )