N A t U U R K Ü N D E . 737
P R I N T B L A D CCCCLXIX.
¡fant zod zeidäe H^UKE äe G 0 0 ijraeh : het meelvan de kruycke èn zat niet
verteert worden^ ende de olie der fleffche en zal niet onthreeken, tot op den dag ^
^ dat de HEERE regen op den aardhodmgeven zal.
}iet meel van de kruycke en merd niet verteerd, ende de olie van de fleffehe en ontr
brak niet i naa 't laoord des HEEREN, dat by gefpmkenhädde door den dienfl
van Elia, i. K on. X V I I. v ers 14.16.
Schep med. Man GODS, ßhep moed! fiboon '/ water uit de Beck
Gehäald is door de droogUy u zal V gebrek niet deeren:
Het albejpie¿knd oog van d'opperficn der Heeren
Bewaakt u; en zyn hand^ wien ßeun u nooit ont-iiieeki
Zal », uan Jpys en drank voorzien^ door Wunderwerken^
'Die zyn morzientgbeid en toezicht elk doen merken.
Een' arme weàuw, S A R E P T A , fe« Heidin,
Inwejtdi^ door G O D S geeß in haar gemoed bev^joogen.
Na Gy haar, Godsbelofte uitvoerig lei voor oogen^
Geeft u haar Ol,Y en haar M E E L , oprecht van ztn\
En Jchoon gy 't nevens haar gebruikte een reeks van dagen,
Het minderd' niet, 8 neen ; maar V groeide op G O D S behaagen.
Di/s WOU de Almagtìge, « , voor felle hongersnood
En dorjì beveiligen den tyd van ruim drie jaaren.
'Dus red Jehovay hm, die zyn gebod bewaaren,
Jerwyl hy d 'A'CHABS voert op d'oever van den dood»
Tot firaf der gruw'len, door huu Godloos hart bedreeven.
"Vte op G O D S gunjì betrouwt zal end'loos zeker leeven.
STaa alhier, Wysgeer, een oogenblik ftH,
zuliende u Verwonderen over de wegen
GODS boven de gewoone werten der natuur,
werkende. Olie van olyven, die booter der
aarde zonder olyfboom, meel zonder koorn,
kinderen zonder ouders! Die vruchren, dewelke
den omlonp van maanden vorderen voor haare
wiibinding en ryptt'ording, en eindelyk moeten
opgezamek, geftampc, gemalen worden,
oncbrecken ten eenemaal: eii nochcansiiyrniers
Word oüe geparft, mccl toebercid. De verwonderlyke
en wondcrverrichrende Proi^c eifchr
van de behoefcige Weduwe een xn-einig waiers
tn een vat en eene bete broods. Doch zy
tot de uyterrte drobbeltjes olie , en weinige
zierrjes meel , tot de aldergrootfte armoede
gebracht, zegd in dezer voegen cot den man
t j O D S . vers ii. Zoo waarachtig als de
HEERE uwe GOT) leefd, tndien ik eeue
Itoeck hebbe-, dan alleeu een band volmeels in
de kruicke, ende een weiiiig olie in de ßeßche-,
ende ziet, ik hebbe een paar bauten gclezen,
ende ik gabenen, ende zal het voor my, ende
voor mjnen zoon beretden , dat wy het eeten,
ende ßerven. Doch de aldergrootfte ncoddrukkeade
is GODS hulpe vaardig. Den midde-
^en dernacuuroncbreckendenzookomdde MeC'
fter van de naciuir zelve len byftand, dit door
zyne ailesmagtige band uytwerkende, het welk
de krachten der Natuur cn alle begrip der
feede te boven gaat, ook zelfs alle de dromeryen
der Srofícheikundigeñ, dewelke zoo veél
en zoo groote dingen van de íngebeelde vermeerdenng
der metalen opfnorken. Maar de
bepaalde tyd verdiendookaanmerking, totaan
weike die wonderdadige onderhouding word
iiyrgeft.rekr,?(Jí op den dagh dat de HEERE
r.gen op den aarbodem gevtn zal\ wanc her is
bekend, dac niec aanftonds na gevalle regen de
vrucfaten des velds of waíTchen of ryp wordea
op eene grond drie jaren lang verzengd, en dat
'er maanden van noden zyn tuíTchen de zaai
en maaicyd. Doch dit verlchilftuk is niet zoo
moeyelyk omop te loíTen: de Pbenicifchefcheepen
konden door de koophandel met Klein
Azie, Griekenland, Afrika, Egipte, vervullen
het gebrek van leefrocbc in Faleftine, de
koornbuizen der Tyrifche enSidonifcheKooplieden
vol geleid worden met buytenlands koorn,
en diemiddelen hadden, van dezelvewederom
koopcn, de armen inmiddels kwynende , en
mee gebrek worftelende. Zoo lang ais de aarde
droog is gebleeven, en de hemel yzer, is de
prys van het koorn buyrenfpcorig geweeít, ja
iiooger cn hooger gereezen, doch verminderd
zelfs van de eeríle gevalle regen af, dewelke
cene nieuwe hoope gaf eener vruchtbare oogft,
de kooniliuyzen wederom geopend en geledigd-
Zoo dac waarlyk cene eenige gevalle regen heeft
können overvloed van lyícocht bezorgen, en
het koorn weder op ceye läge prys breíigeji.
P R I N T .
•iii.iiir.