•i
N A T U U R
lyfte marmerftcenen ophec aldernaiiwÎle, zonder
tuiTchen koincn van lym of cernent, tczamen
kleeven , en de ondervindtng der R.omeinen
is bekend , dewelke van mafinerftcenen
gebouwen hebben opgemaakc ecuwen zullende
verduuren, zonder cemenc, ten minilen
dat men kan zien, daar tuiTchen körnende. Jk
zoude echter niet derven verdedigen , dar tcn
eencmaal geen . of nergens , Jym of cemcnt
zoude zyn tuiTchen beide gevoegd , en geen
hamer bydeopbouwinggebruyktgeweeil. Onze
Timmeriieden al fchoon zy te vooren het
houe, tot het timmeren vaneenhuys gefchikt,
naar de maat zagen , voor dac zy het zelve te
zamen fchikken of te zamen voegen , hebben
nochrans hier en daar eene bylflag noodig De
hamers zyn inderdaad nodig geweeft om de
K u N D E. 677
plankdeelen aan een te voegen , om de balken
in verband re binden , om fpykers ín te ílaan.
En het blykt uyc 1. Kon: V. 17- 18. dat de
fteenen niec-gezaagt zyn door hec wormtje
üehaniir, maar door zwaaren arbeidenvernuftigheit
bereid en doorgefneden van menfchen
zelven. Ais het nu de Koning gebood ^ zoo
voh den zy groote fteenen toe y ko¡lelykelleeneHt
gehouwene ¡ieenen, om den gront van dat huys
te Irggea. Lnde de bowjvUeden Saíomons^
de de Bouwlieden Hirams , ende de Qibliten
behieu-jüenze : ende bereydden het hout toe ,
ende de fteenen, om dat huys re bouwen. Jnmiddels
is het my leed, datdebefchryvingvan
deze verwonderlyke fteen doorborende worm
aan d e Wezcnsbefchryvingontbreekt, enhetafbeeldzcl
aan het Bybel-werk.
M
i f
»t
•H,.[.I
' n i l ) ! ! ;
'ti 'I
I l
P R I N T B L A D CCCCXXXIV.
Oe deme tier imdclel/le zydkamr , nias aan de rechter zyde van het huys : ende
• door Wendeltrappen gingmen tot de middeljle zydkamer , ende van de
tot de derde. i. Koning. V I ; vers 8.
A Lie dingen van Salomons Tempel zyn
een aldervolmaakft Meefterftuk der
Bouwkunde. Zoo ook alhier de trap y. Print-
Had C C C C X X I X . toe welke van den Dorpel
af de toegang openftond , en längs welke
mennaade bovenftezolderingen opklom. Wane
hec gebruyk der trappen is , dat zy van de
eene verdieping geleiden naa de andere , gelyk
van de onderlle naa de middelfte , van de
middelfte naa de bovenfce. Dus waren aan
beide zyden van den Tempel twee voorname
trappen y. y voor alle dedrie verdiepingen van
de kamers: maar ook andere als tweede, längs
•welke uyt elk der kameren beneden hetopklimmen
naar de bovenfre openftond, hiet wel door
«le kameren zelve, nadcmaal deze eene misftand
zouden veroorzaakc hebben , maar door den
middelmuur zelven: De ftyl nii der omlopende
trappen of der wenteltrapisrechrftandiglykopgezet
geweeft, rondom welke de treeden omdraaidden,
zoo dat de gehele wenteltrdp in de
muur geweeft 7. eilen d ik: en mi f lchien, het
welk wy doorgaans in heerlyke gebouwen aanmerken,
zoo heeft de eene trap de andere niec
onmiddelyk gevolgd, maar daar zyn in zekere
tuiTchenpoozen ruymtens geweeft , op dewelk
e men ruften en den adera kon herhalen: hoedanige
trappen wy geb'rookene noemen , gebrochene
ftisgen. In Salomons Tempel t'an
het portaal af, of ook van de onderfte vertrekken,
wierd geduurig längs wenteltrappen op*
geklommen; doch in den twceden T empe l door
de eerflre deure , en de verwulfde voorkamer
wierd eene wyde toegang vergund naardemiddetfte
verdieping, dog men klom benedenx'/
aarcs naar de kamers van de laagfte verdidping,
en men klom op naar de kamers van de
hoogile. Deze Wenreltrappen, waar van hier
Word gefprooken , noemd de Oorfpronkelyke
Tex-t ßelulitn , de LXX. heiikteyn anabäßn.
P R I N T B L A D GCCCXXXV.
Alzo houwde hy het buys en volmaakte het: ende hedekte dat buys met geweljzeís,
ende rygen van ceUeren. 1. Kon: VI . vers .
DH klaare en cenvoudige zin deezer woor
den is deze, dat Salomon de muiircn hebbende
opgehaald tot aan de verdieping van het
dak, den Tempel heeft gedektmeteenezoldering,
en daar op leggende eenplacofccnigzins
hellend dak. Dat wy gewoon zyn cene zoldering
van het dak te noemen, T>achftnli dac
waren in den Tempel zolderingen konftiglyk
gcmaakt, meeftendeels gewulic, van balken en
planken in een gevoegd. De LXX. hebben
dus: kai ekoUüftarhmeyje t'/n oikonkedrois. De
gemeene hzx^nichaceäeiebalken, s,older'tnzen\
K k k k k k k ^ani
I N;