iffiv I
N A T UUR KUNDE.
( Z O N N L W T Z E R ) geiaan
IS, neu ¿roden achterwaart! dorn k teren. - dies
ts de z o - me Umgmden teruggegt k e ert, in de
was. Ecclefiaftic
XLVm. 16. Ten tyde (van Hiskias)
ts de Zm Mhter'jiaartsgegaan, m he eftdesKo -
nmgs kvm verlangt. JofefusJoodfiheOi.dhed.
X Beek, 2 kap. H, nu f Hiskias) - üan den
f ruhetgcvraagi z .ynde. - m voer e en te k en tu
Wide dat gefihuden z oude, he eft de zmne ge -
yshaadotnvoort -
- - M^ M^, ^ y y
ftaandoor^rW« vane emlad der: wantdatniet
kan teweezcn worden , dat de Joden voor de
Babylon.fche gcvangenifTe den dag in harc zekere
imrcn zoiiden vcrdceld hebben! dat de uvtvmding
der zonne uurwyzers lacer is dan deze
onze tyd van Hiskias , wordende dezelve aan
Anaximander of Anaximenes toegekend. Doch
liier op kan, m verdediging van Achaz zonnewyzer,
worden ingebracht, dat der Hebreeii.
wen maahth en der Grieken bathmo,cs,
bathmoiis ja by aldien gy'er zoud willen by-
A x n k atabathmous, uytdrukkelyk genoee
waarde vUicIit .^rtin.ciiuuuüiraat
v e n : Birma tienduyiund driehonderd m - vetr -
tig jaren ts dt Zonne viermaal kmten lewoonte
op gegaan, twe emalen wel daar verre e z en, al -
waar hj nu ondergaat: dog twe emalenvandaar
hy Hu op - yfl, daanmdergegaan.
Am on z e befchoiiwing zallen wy voorna.
mendyk onderwerpen deze twee ftukken , i.
Ue Zonnewyzer van Achaz. 2. Dewonderda.
dige te rngkeermg van de fcliaduwe op deze zelve
Zonnewyzer.
I. De Zonnewyzer zelve Word in den Text
gcnaamd Maaloth Jch. z , graden ofmUmmm -
gen - van Acha z > in onze moedertaal dießaflen
Ahas. De gemeene heeft lineas, lynen, W
nurwyzer, en gradm. graaden, de
bathtnous en anabathmons, Jmius en
JremlUns Solanum, zonnewyzer , Patninus
cochleam, fi»erpille, FataUis ai Alfh.Tolia.
tus een Uurwerk. Door alle welke wooiden
te kennen word gegeven een Zonnewyzer in zyne
ftreepen , graaden of imren verdeeld , het
welk Achaz de vader van Hiskias aan demimren
van zyn Koninklyk Paleis liad doen maken.
Ot nu deze Zonnewyzer is afgetekend geweeft
op eene marmcre tafel, het welk willen Salma -
ßusEx erc.Plm. bl. 6 ; ; . en de KaldeeiiwfclK
Uytbreider: ol op eene kapere plaat , en wel
op eene van die zelve , deivelke Achaz heeft
gelafl; dat van den brandofter-altaar zoude genomen
worden , het welk behaagd aan Rab bi
Chômer m Abulenßs, wiliknietbepalen.noch
met Ka - ehermOedif: UEgyft. H. D e e l , j . kap.
bl. 227. befluyten, dat het glat geneepen marmer
geweeft zy, of Yvoor met Mariana over
dezeplaats, gelyk deKoninklyke Throonzel.
ve van Elpenbeen was.
Over de gedaante en fchikking van deze Zonnewyzer
van Achaz verfchillen de Uvtleozers
•Y.,.. rr/r.„.-... ^ t ri-. ^
uauyioniers eerder gehad
liebben dan de Grieken, dewelke volgenl H, .
rodotusit z e Uurwerken vande Babyloniers hebben
gekreegen. En voorwaar de uytvindina
der Zonnewyzers, dewelke van den Hebreaiwen
alzoo wel had können voortkomen , als
van den Babyloniers, iszodanighetvoorfchrift
der natuur volgende , dat daartoeals met de
band leiden konde elke ftyl in het veld opgencht^,
elke boom, elk hllys. Ook is 'er g t n
twyffel, of deoude Joden hebben mede hun.
Iieder dagen m zekere deelen verdeeld: de twaalfuunge
tyd waarlyk, meer als eens in Daniels
Voorzeggmg, voorkomende, is tot een klaar bewys
genoeg, dat die den Joden is gemeen geweeft.
Ptinigs en La^mm fchryven wel de
uyivindmg der Zonnewyzers toe aan denGrie.
ken, maar Herodotus een veel ouder fchryver.
aan den Babyloniers, het welk ik boven reeds
H hy in
j j i ' folon k aignoommask a)
ta duode k a merea teys heymeras fara Baht k oni -
oonemathonheUeym's. „ De Grieken hebben van
„ de Babyloniers geleerd den hemel en de iiarwyzers
naaldt en de twaalf deelen van den
.. dag, „ Omtrcnd welke plaats de Taalzifters
zintwiften, of door d uode k a merea mx ttn
verftaan worden nachtevenige unten ofgelyke.
of ongelyke, welke redenftryd tot dezetegenwoordige
zaak juyft niet doed. My behaagd,
otn dat het de bevreedigfter is, het gevoelen
van Se k e k ard en Marima, dat deze Zonnewyzer
van Achaz inderdaadis geweeft Throonoi
Trapvormig, zoo datzestrappen, waariiyt
zy bcftond , zoo velfe nuten hebben betekend,
en de fchaduwen längs deze trappen open neder
hebben geklommen. Die de beftipte gedaante
van deze Zonnewyzer begeerd te weeten , die
moet toegang neemen tot den Rabbynen , belioiidens
echter de vryheid om fe geloven dac
, liiii i • Í,