782 G E E S T E L Y K E
P R I N T B L A D CCCCXCV.
Daar toe fchafte hy de Chemarhn af , die de Kmúngen van Judagefleld hadden,
op dat mcn rooken zoude op de hoogten ; in de fteede» van ^uda , ende
rondom ^eruzakm ; mitigaders die den Baal, de Zanne , ende de Mane ende
den {AND E RE N) Planeten-, ernie alle den heyre des hemets rookten.
• 1. Kon. XXIII. vers
l i !
Nu hdtiU den Godsdicfljl eens zyn' adem, m de Leer
Fm GO a J EH OVA hjgt haar cerften Imfttr witr,
IVyl Konmg J O S I A, nmvolgende de Jchreeden
Zyn 'j Vaders DAVIIJS, en mtt Htm gelyk in zeden.
Ven Trieft'ren BahU fchaft m Jfr'eh fteden áf;
Het Hms des Heeren, dat MANASSA e'ertyds gaf
Ten dienft der Jfgoi'ry, antledigt vm de BeeUenj
Het thm der Jongem, -j-ner Jchendiiaden GOD verveelden^
Verbreekt; de Prieftcrs mt de Jlein -van | <J D A. jaagt ;
De Topheth, die dm dunji vm MOLOCH onderfihraagd',
Ontreinigt, cn bdet de Kind'vcn tneer te flachtsn,
Een Jfgodsdienfi die 't hart der otid'nn konverkrachteti;
De Paarden, aan de Zonn', door J UDAS'j vorfien eer
Ge-^jid, vernietigi-, en de Altaaren 'ujerpt ter neér,
Die ÁCHAZ en MAN ASSE, in-tHuis des Heeren, maakten.
Toen zy, de Hel ten àienfi, den-waaren GOD ven'zaakten;
De Hoogtens af-x-erpt by Jeruzalem gefticht;
All' de Afgodsbeelden, cn de Bojfchen, in 't gezicht
Van elk, verbreekt cn Jloopt ì hun plaats vervult met beenen
Der jìfgodsdietiaars, en der Trieft'ren; en met eenen
De Hìnzen ^^egneemt van de Hoogtens, in de fteén
Fan 't '¡vyd Samarién, tot bom van GOD, voorheen
Gebouwt; De Friefters van de Hoùgtms, die 'er isjaaren,
Doet Jlachten, off'ren, en verbranden, op de Mtaaren,
Aan d' Afgodtdienft gewydj Jeruzalem van all'
De Dnivels Konftenaars, ontelbaar tn getaU
En van ••sjaarzeggers, en van drek-en valfche Goden
Verhft, en zuivert van alle eer'verget'ne jnooden;
En dm den Godsdienft, lang vertreeden door '1 geweld
Van booze Komngen, zyn GOD ten prys, herjlelt.
U'-j; Godsvrucbt J O b> IA, zo voi van vnnr en leeven^
Zal u den lof van ée'n der bejlen Vorften geeven.
En gy, 0 Ifraeh verheug «, om het heil
Dat gy, door hem verwierf. Nu heeft uw vretìgdgeenpeil
Nu kunt ge, -jailt ge Jleehts, u in »» GOD vermaaken,
En m de Itefde tot den waaren Godsdtenfi hlaaken;
Maar aeb! wjj •wrevelen en n-w ondankb'ren aart,
Is zulk een zegenmg, is zulk een heil met vaaard.
Gy Kriften Forften, en doorlmhtige Ovrigheden,
Die ker op aarde koomt GODS heil'ge pTaats bekleeden:
Ah neemt Vorfi JOSIA, ten voorheeld: volg hem na.
Dat boven al GÜI3S Kerk u aan het harte ga.
Vaeht de inbreuk in den Dienft der Godheidfteeds teweeren,
En fihuwt niet, koomt ze 'er in, de Kerk te refm-meeren.
Stm.ftuit, mt alle uw magt, alle ongodftery:
Maar fchuwt, fchuwt boven al, gewetem dwinglandy.
òtelt Leeraars aan, uuier Leer krygt aanzien door hun leeven,
A» op wier wandel nooit kott vutfen lafter kleeven;
JJocb Gy, mim boven elk in COD&vrmht «it, en deugd.
òtrekt dm voorbeelden zo aan d' Ouderdom ab Jeugt:
IVant ziet »» onderzaat « wand'len op GODS wegen,
tiy z,al u volgen, en met lift den Godsdienft j '
Ha
lAIi CCCCXCV.
JI KF.G C/ip. XXUI.V s.
Au)9£KaT£^l0el0\aTfea ileleta
ll^wì) iVi'l^mi . xxni.4'. =>.
iífl
.i::!;;
i::;
ili.
I
•if: í^f
íl,
1:1
I. (T T'IUS saJp.
L
ií i