7 9 2 G E E S T E L Y K E
• i
r é n M e n i n z k . L e x . 514.5. verdorvcnzul tgyleelen,
Hohas by Scrap. Smph 404. Nhash'^ A v i -
cenna II. 236. Noaes , Noas in 'c Algemeen
Wecboek, (Pandekten.) Doch moec met verftaan
worden hec geraeen Kopsr , dar ondcr de
benaraing van c ^Es voorkomt, maar hec dierbaarder
, Aurichalcmn, van hec welk eiders
meer, toc alle zoortcn van vaTen gcbriiykc.
Barzel y feäeyros, f e r r u m , y z e r . gebmykc
tot fpykers aan de deuren , en voegingen der
fteènen. Mec het Hebreeuwfche kernt overeen
hec barezel der Kaldecuwen, miirchien van hec
K a l d e e i i w f c h beraz , doorßeekm, doorbooren,
aan welk naby konit het Hebreeiiwich f boret',
fchenren > m ßukken brechen, cn pharam, f n y -
den, fchenren, waarvanniilTchienafgeleidword
boren by den Hoogduycfchen, forare der Latynen.
In hec Oof ten, dat ik wecte , is'ergcen
voetftap van het Hebreeuwfche woord meer
overig.
H e t gebruyk van het Hout byzonder der
Ccderen, gehouwen op den berg Libanon, is
geweeil toc de zolderingen, balkleggingen, en
zafnenbindingen der daken mifl'chien of liever
der verwulfcen: andersiins,zooveeldoenlykis,
t e myden by he: opbouwen van h i iyzen, wegens
d e gevaren van brand, hier echter fpaarzamer,
ZOO om dac de vlammen zullende de offerhanden
verteeren onder denblooten hemel brandend
e wierden gehouden, als om dat de zoldering
e n , wanden en bebalking mec gouden plaaten
overtogen waren.
De fteene gebouwen gaan verte de houtene
t e boven, als d ewe l k e deongemakken der lucht ,
van vuur , plasregens, winden meertegenftand
-bieden. Deze nu waren by den Ouden van driederlei
znort , gelyk 'er nog zyn, ticchelfieenen,
bey apo beybalou, gemeen by den Nederlanderen
: gemene, uyt eene harde fteen of keyfleen ,
enchooreygon noemtze Conftantinus : de derde
r a n eene Vierkanteßeen, welke tetrapedikon Iithon
dezelve noemd. Zie Salmaßus over SoUniis
870. Tot die dcrde zoort behoordde Salomons
Tempel . HierovervaltgenetwyfFeÜng.
Maar twyftelachcig is h e t , wat voor fteenen,
•en waar deze of gene gebruykt zyn. En onze
• T e x t maakt de zwarigheid. Het blykc waar-
] y k niet , wat gcweeft zyn abne fchoham onmillouim
abne phouch vernkma, laptdes Onychis &
•mplettonum, l a p i d e s f u c i , & v a r i e g a t i o n i s , gel
y k de overzecting is van Arias Montanus.
Ahne Schoham zetten d e L X X. over door lithons
Soam, in het Alexandrynfche Wecboek ¿"w»?,
wy Onyxßeenen, Onychel-ßeme, welke vercal
i n g fteund op hec gezach van Theodoretus, dewelke
het Soam der Grieken door oniicba over-
-zet. Wegens den fteen Schoham, en deszelts
zeer twyfelachtigen zin zie , welke dingen ik
hebbe voorgefteld op Gen: I I . 11. Exod. XXV.
7. XXVI I I . 20. en ik alhicr te herhalenovertollig
rekene , maar wel noodzakelyk , eenige
dingen daar bytedoen, dewelke ter cegenwoordige
zaak dienen. De fteen Onyx is tweederlei ,
een cdelgefteente, en marmer, gene is van het
vroiiwclyk geflagt , deze van het mannelyk.
De edele fteen word onvchion genaamd , het
marmer onncbiteys, cn by aldien PUnius mag
geloofd worden X X X V I i l Boek, ó.k^^.isde
tiaam van Onyx in een edelgeßeente overgegaan
van de ßeen Carman, of milTchien is die overgegaan
van een edelgefteentein een fteen : beide
heeft de oudheid dezelve van de hoornachtige
witheid eener nagel benoemt . Dat 'er een edele
fteen moct verftaan worden in het verhaal van
den borftlap, daar aan is geen twyfel. Doch
alhier vermeene ik dat een fteen moet verftaan
worden. Gelyk de z innen, zoo uytwendige als
inwendige jwonder lyk door de verfcheidentheid
der verwen vermaakt worden, is my in den zin
gcfchooten, dat 'er marmcrfteenen niet van eene
z o o r t , nog van eene verwe tot den Tempelboinv
zyn gebruykt geworden , byzonder aan
d e pilaren , welker deelen verfcheiden zoorten
t o e l a c e n , en ond<irÌch.ti<it.nt\^k gecoulenrd, ja
00k nu en dantuflcliendemarmerileenen koper
in^voegd-: aan het Parifch marmer het alderwitfte
en g l inf terende, aanftonds t e befchry\ien,
betwift ik den voorrang n iet , maar echter ben
ik verzekerd , dat ook andere marmerfteenen
van andere verwen buyten den opbouw des Tempels
nietmoetenuytgefloten worden, byzonder
hec ött^'Ä'-marmer, hec welk uyt korften op de
wyze van een Onyx op malkanderen geworpen
b e f t a a t , hoedanig onder den tytel van Onychim
Marble verhaalc Grew Muß Soc. Reg. bl' 315.
W a t abne millouim abne phonch v e r i k m a , pley.
rooferoos lithoi poluteleis kaipoikiloi by de L X X
z y n , by ons lapides, qui i n f e r a n t v r , lapides
r u b r i , variaque pigmenta, eingefajfete ßeme,
Farb-fieine und Geßicktes, bekenne m e t d e a 1 d e r -
onkundigften niec ce weecen. By aldien gilììng
plaats heeft, zoo zoude ik wederom marmer
verfcheidenrlyk van verwe toeftaan, teronderfcheiding
van het wicte Parifche , het welk
volge. Waarlyk het woord Ruchamis vermaagfchapc
met Rikma, en wor d hedendaags noch het
marmer zoo by de Perzianen genaamd. Meninzk.
Lex. 4583. Dat hec gebruyk van Marmer in de
Bouwkunde aldergemeenil is geweeft, gecuygen
de alderoudfte gedenktekenen van tgipte
en Azie, de marmerfteene fpitze Zuyl en, ook
d e eeuwen duurende gebouwen der Romeinen,
d e Mozaifche, ingelegde , werken , dcwelkc
zieh verhoovaardigen door alle zoor ten van marm
e r , Thebaifch uyt Egipre , Parifch uyt hec
eiland Paros, anderen uyt Azi e enGriekenland
in Italie gebräche, dac zy daar ook zyn regenwoordig
getuygcn hec Marmer van Florence,
Lucca, Carrara, Istrie toc in deverafgelegenfte
Geweften wordende ver voert. Byaldiende
borftJap geglinftert heeft door den glancfch van
edele fteenen van aldcrhande verwen , waarom
oük niet de Tempel met alle van veelderhand
e , drwelke ook inderdaad komen können oqd^
r
N A T U U R K U N D E
d e r d e n n a amv a n e t e / f ^ i i rÄÄ, lithoon tiimunTi,
koflelthßcemn.
' Mec recht cchtcr is men de voorrang fchiild
i g mnabnefchiufch, farios den L X X . aan hec
•• Parifch Mm-ttur, het welk met eene algemeene
t y t e l V i w M u n u r f i e e m n , M i r m l - f l e m e m o m x
oirerzettingen voorkomt. Gelyknaamige aan
dit Witte of melkachtige marmerzynia^^Men
Lychmtcs. J l l e htbkn zy aUemlyk gebruykt
Marmtr uyt het E i l a n i P a r o s , welke ßeen zy
hebben beginnen Ljchmtes te benamen, omdat
äezehe in de groeven by h i t f a k k U i e h t w i e r d g e -
houwen. gelyk V a r r o ' f c h r k d . mele naderhand
witter gevonden z y n d e , ookonlangs in de ßeengrteveu
der L u n e n z m . P l i n . X X X V I . Boek,
s ; kap. cn XXXVI . Boek, 8. kap. Veeltho«-
dcn hit daar v o t r , dat ha L y g d t n i f i h e m T a r m
gevonden af hit geloaf d e r r e t é z a h m wemigverf
c h i U m , in breette mar in zy dt grouefchootels
en bikirs niet te bovin g a a n , tl voor in gewoonlyk.
allien maar uyt Arabie aangebracht wordende
van eene nytmuntendeimtheid. Al w a a r z o m m i -
g e Gloflen hebben in het Eiland Tarcs, dog
Salmaßus op Solin. 394. wil , dat men lezen
Ufoet inParus. Want Lygdus is de Parifche
S t e e n . H e f y c h m s , Liigdos Uthos, eis z o d e i a ,
ey ho Paris. Andersfins ward dit Marmer het
Gtiekiche genaamd , van den hedendaagfche
T ü r k e n akbir ak m i r n i e r , den Arabieren M i r w ,
M i r w e . M e n i n z k . L e x . 747. 4 5 8 4 . Den Zevenbergers
Marvany I i i , den Polen Marmur
hialy. Anderen bewaare ik voor myn VVoordenboek
der uyt de aarde gegrayen dingen.
Doch ik vermeine, dat dat marmer, het welk
t o t SaTomons Tempel isgebruyktgeweel l , niet
IS gebracht gcweeft uyt het eiland Parus , maar
uyt de Pha:nicifche bergen uytgcbikt, gelyk
hedendaags koper uyt alle Geweften koper genaamd
Word , niet allcen dat uyt Cyprus , en
ftaal Chalybs, niet alleen dateertydsbydeChalybes
wierd uyrgegraven , maar alderhande ander.
Op dezelve wyze noemden zy her Phenicifch
marmer Parifch , om dat het gelyk was
met Parifch marmer uyt het eiland Parus. Ind
e r d a a d ookßeenen »an tien i l l m , lithoi dika'
ptycheys. by J o ß f i i s gemeld Oudh. Vlll. B.
<. kap. latcn gene oïcrvoering Over Zee toe.
Het marmer nu is van alle fteenen het alderbequaamftc
geweeft ter bouwingvandenTempel|
als het welk in gcdaante van evengelykvoetige
gehouwen , en ge{lecpcn zodanig te zamea
hegtte, dat 'er geen tufichen ingevoegde mort
e l , kalk mit zant b i ß a g m , v a n noden is gcweeft.
• 'I engccuygc hebben wy JofefusOudh.
V I I I . Bock, 3. kap. Doch het gantfrhegebouw
des Timpels is mit veel kotß opgebouwt uyt gepo-
Ijßeßeenen, door eeni z u r bikwaami en gladde
intenvotgmg i n e m g i z e t m g i ß o o i e n , - z o o d a t b y .
den aanfchouwers tiirgms ein tckm van eene hamer
of einig timmer-of~mitßlgmUJchap w i i r d
g i z i l n : maar die 7 i i l t gibi'uykt zynde alle' de
bouwßoffin gepaßelik ti zamin zyn gevoegdge-
' • ^ l e f l : ZOO dat dezelve veil eir van zieh z i l f s
fibeenen aan den a n d i r i n te h a n g l n , d,
kracht van hlt y z e r w e r k .
J . Krön. XXIX. vers 4. 7.
D r i e d a y m i d t a k m e n g o u t s , v a n h e t gout van O p h i r : endezeven d u y x f n d t a k n t m
geloutert z i l v e r s , om de i n a i i d e » der h u y z f n te oveì t r e k k e n .
E n d e zy gaven tendienße des H u y z e s G O D E S , • v j f d u i z e n d t a l e m e n g o u t s , ende
tien d m z e i i d d r a c b m e « , e n d e t i e n d u i z e u d t a l e n t e n z i i i e r s , ende achtien dmaend t a -
iemen kopers : ende hmcterd d u i z e n d t a l e n t c n y z e r s .
Vers ; , komd voor het ^ootA Adarcon, gefprooten
uyt het Pcrziaanfch i>iTra/:£)i, gevend
e de geboorte aan der Grieken Drachmiy : Aan
Dareikos heeft de oorfprong gcgeven Darius de
Medier,"gercgeerd hebbende ccrder dan Cyrus
en Darius Hyftafpes. De Verklaarder over
jirifiophanes É k k l e y f ; bl. 741. Daar zyn ook
goude jiateres D a r i c i . ftaters van Daruis. Niet
van D a r i u s , V a d i r van X e r x e s , maar i,y zyn
van eenln andn'in • oudei' Koning dus ginaamd
f e w l l f t . Hec is cen gour geldftuk geweeft,
ec welk volgcns der Rabbynen getuygeniile
twee Sikels waardig was : ccne goude ftarcr.
Pollux IV Bock , Eenegonde Stater was in
. waardy twie Attifche drachmln g i l y k , o f cene
Sikel goûts by den Hebreaiwen. Mcnmaguyt
Xemphon , anab. kur. Vil Boek giflen , dat
3000. Darikuftiin 10. talenten zyn waardiggew
e e f t , namentlyk Babilonifche , hec wel k ¿2.
Attifche Mynen iiytmaakt, zoodatdeprys.vaa
een Dar,cus tot twce PhihppuíTcn klimd. By
lidien dezcdingenzoozyn, golyky. C. Harenberg
geleerdelyk en krachtig hccft aangeroond
i n de Breimir Boekzaal filajf: VIII. bl. 62,3-.
en wel l. uyc de overcenkomft der woordéri
darcon, adarcan , dracmon , deweikc in den
T e x t voorkomen , en Eft. II 69. iMeh. VII.
70. 71. 72. en Daricus welke he e f t ;
2. Uyt hec goude metaal v a n . e e n e n
andere redcnen, zoude niec al te wel door ons
overgezec worden het woord adarcon door So^
Udos m hetLacyn, G u l d i n , dacis, florynen in
het moedertalige, cen xy gy daar by zoud willen
voegen Iiec by v o e g l yk woord van gouc, cen
g o u t - g i i l d m . E i f m f i h m i d . di Pond. & Menß>
bl. 142. ftcid de prys van een Daricus op
Dukaat mec omtrend dtie grein.
HET