Ii Iii • i; "i:ií|l!'
. i r
Sí i..
H 2 G E E S T E L Y K E
Inmidáels begUÁ de luc'ot door een groot ge-
TuifihvermengátCJ^'Orden, daar volgdeen ßag.
regen, gemengd met hagel.
Doorgaans volgen op langduurige droogte
zwaare ílagregens. Alie de kleine hollighedcn
van de rondomleggende Damp zyn mee
waterachtige uytwaanemingenverviild, dewelke
hoe zy naadcr re zamcn komen tegen den
anderen aangeílooren, en by aldicnzybobbelswyze
zyn . gebrooken worden, zig in zwaare
regens onclaften , gelyk hier, mee zeer groot
gedruyfcli. Dog alhier voorzegd eene kUine
wölke als eem mans band her onweder, in ver«
gelyking te ílellen met dat wolkje ülbo dt Boy,
oße-oogy gcfiaamd, hecwelk, by aldien op den
berg aan de Kaap de Goede Hoop, de lafclberg
gcnaamd, cok byhec alderhelderíleweér,
en de zee bedaard zynde, in den beginne byna,
zoo groot ais een garftekoorn, daarnaeeneokkernoots
dikte krygende , terftond echter zieh
Over de gantfche vlakte des bergs uytftrekkende,
eene ftorm, door eene Wolkbreukveroorzaakc,
doed ontftaan , dewelke fcheepen niet
op haar hocde zynde, of met volle zeilen zeilendc
in den Af^ond boord. Dus luyden de
verbalen, dewelkewytotnogtoevandit Luchtverichynflel
hebben gehad, en het welk Varemus
in zyne Algemene Wereldbefcbr'iving I.
Boek, 21. kap. lo. Voorft: bl. iSr. heeftingelafchc.
Doch zekerder zaken leerd ons, en
bevryd ons van vooroordeelen de ?eer Beroemde
/•'crrfti Aö/iSchoolvoogdteNieuwf tad, hy
zelf, door eene getroiiween lange ondervinding
op de bidendaag/che Kaap de ijoeae Hoopy geleerd
zynde , in zyn werk van eene uyrgeleze
oplerrendheid bl. 311. enz: Dac deze Wind is
Zuyd Ool l , datook he: wolkje in den beginne
niet groorer is als eenofTe-oog nietalleen, maar
ook groorer als de grootße ü s , gemeenlyk in
dcelen van een gedeeld, zoo dat dezelve wölk
niet alleen den reeds bovengenoemden Tafelberg
, maar ook den nabuiirtgen den Duyvelsk.
bergy ffmdbergbtiiiif. darde deelen allengskens
by een worden vergaderd , in de hoogte
worden uytgebreid, eenigen tyd dikblyfd hangen,
en dac cindelyk met het aldergrootfte geweld
uyt het zelve uytbarft eene zwaare Storm,
ja zeer geweidig , maar doorgaans opdroogende,
niectegenftaandede lootverwigeofdonker^
blaauwe verwe van de wolkovervloedigeftortregens
dreigd, welke verwe toe te fchryven is
aan de wederomkaatzing der zonneftralen.
Meerder zaken van deze wmd, en deszelfs voor.
tekenen, duuring, gcweld, oorzaaken, kan de
goedwilligc Leezer zien by den aangepreezen
Koib. Dit Luchtverfchynilel, omdaihetwel
genoeg over een komd met dat geen, van hec
welk wy tegenwoordig fpreeken, hebbe ikgeraden
gevonden op Printblad CCCCLXXII.
het Voorgebergte van de Kaap de Goede Hoop
zelf met hare bergen te vercooneo.
P R I N T B L A D CCCCLXXIIL
Maar hy zehe, (Elias,) g'mg henen m de Woejlyne eene dagreize ; ende k-wam,
ende zat onder eenen Jeneverboom
Ende hy leyde zich neder ende Jliep onder eenen Jeneverboom i. K o n . X I X . vers 4. j .
^at grooie ondankbaarheid' hoe! äreigt gy hem te ,
'Die u, uit drang van duizend nooden ^
U^oor zo veef -wonderen, gered heeft^ G O D fett Prfz^?
yervloekte ]EZABEL ik yz'
En ßhrik van uw beßaan; doch V welk n zal doen züchte».
Ma^r foog haar razerny te ontvlucbtcn,
E L I A S , G Ü D S Tropheet. Cy vleit en zoekt met fihroom
Vw heil by een' J E N E V E R B O OM;
In zyne ßhadwjj trächt gy Haar geweld te ontwyken.
G O D zal zyn gunfl u daar doen blyken^
Wen Hy zyn Engel zend, op dat u die verßerk'
Vertrooße en uw geluk bewerk\
En u van fpys en drank voorzie in ballingßhappen.
6 Gy, die treet tn de eige ßappen
Van booze J E Z A ß E L , vervolgers van 't gemoed !
Gy Menfchenvlegels, tuk op hloed-.
Leert hier uit, dat G O D S volk^ hoe Jel gy 't moogt 'verdtukkeHi
Befchermt ward in zyne ongelukkmi
En dat de Godheid ßeeds voor aW Haar dienaars waaktt
Terivyl Z j u tot fchande maakt.
Zie
i-RECr- Cap.XIX. V. 4.
•Tülins liil) Lmipero
.Vi- iK|iii.i\.p.xix.
í:)!]!"
• i'''