756 G E E S T E L Y K E
Daar breid ky t'-jveewerf zieh op zynt leden uit!
Daar geeft uw zoon weerom geluit!
Hyleeft, ßaatop, en gy-word andzr-jjtrf zyn Mocdzrl
Dns red de Almagtige Albehoeäa-
Zyn Volk, uit z'juaarigheid, zo 't zieh, in zynenftaat,
0/? zyn 'vermögende Arm verlaat,
Enßeunt in dengelove op zyn bermbmigbedcn,
Die end'loos vloeyen naar beneden
Vit zyn Genadethrom, in 't 'welbe'ivußgemoed,
Dat nimmer 'xankt door tegenfpoed.
EEn dubbeld wondenverk , door EHfa gewrochc,
Word hier verhaald, hec een in de
onvruchtbare moeder de Siinamitifche, her ander
in den Sunnmit den zoon. Hec eerfte is
byna evenaardig mec her Gefchiedenis-v'erhaal
yinSara, aan welker man, Abraham, de Heere
zelf deze belofre vari Elifa had gegeven
Gen. XVI I 1 . 1 o. Ik zal voorzeker '•ji-eder tot it
kamen, omtrent dezen tyd des levens, endeziet,
Sara vrsje huysvroirjje zal eencn zone hebben.
Eene woaderlyke zaak, v^ar van de Ilok-oude
gryzaard zelfs gene gedachten konde maken,
noch de oude Vrouw, noch geen ilerveling.
Z o o dac die dingen, dewelke aan Sara zouden
können gezegd worden, ook aan de Sunamicif
c h e , alhoewel in eene mindere trap, kennen
coegepaft worden, welkezekerlyk 200 velejaren,
als gene, gehad heefc.
Van deze wonderbare geboorte nu ftaan aan
te merken de noodgeval len, deziekte, dedood,
de wed'eropwekking ten leven. De ziekte is
hoofdpyn, welke heeft gevolgd eene Beroercheid,
volgens onze raanier van fprecken, eene
fterke. üe jongen gaat uyt in eene brandende
zoraer-hicte naar her veld tot de maeyers, het
zeer teder ligchaam fteld hy blood voor de
brandende Zonne-ftraalen: deze verdünnen hec
bloed, en de Jucht daar in beflooten, en wel
tot ZOO verrc, dat, de vaten van de HariTenvliesjes
iiytgefpannen zynde, eene fcherpe pyn
is ontftaan, en korc daar na, de herlTencn te
zamen gcdrukc zynde , en de invloed van liet
vloeyend zenuwzap geftremd zynde, eene beroertheid,
opgef topte fcheidingen van het hoofd,
ja van her gantfche ligchaam, de opgevolgde
dood, en die wel haalHg. Want gebracht tot
zyne moeder, en op hare kniengezeten zynde tot
aan den middag tae, is hygeßorven. Alle deze
dingen, dewelke ik hebbe verklaard, uyt natuurelyke
oorzaken. Doch , des niet tegenftaande,
gelyk 'er geen hair vald van onze hoofden
zondcr den Wille G O D S , alzoozynook
de uytgang van den jongen op hec veld, de
ziekte en de dood byzondere uytwerkingen van
de Goddelyke Voorzienigheid. G ü D wilde
de oneindige kracht van zynen arm, niet alleen
vertoonen aan de Sunamitifche, maar aan het
gantfche Vol k Jfraels, en door een wonderwerk
door Eliza eenen dooden wederom in het leven
brengen: en dat , op dat de wnnderdadige
behandeling des ce raeer zoudc uycbhnken in de
oogen der Ifraelicen, niet door den knechc Gehalt,
m,iar door Eliilizelvenden Wonderwerkverrichter:
want getie had wel op bevel zyns
Mcerters voortiyckjpende den ßaf op het aangezicbt
van denyongengelegd, dog daar was gene
ßemme, r2i)ggene opjnerkingevas 11. Ende doe
Elija in het hriys k'^am ; -ziet, zoo 'ivas de jongen
dood, zynde geleid op zyn bedde. Edoch de
gencezing, gelyk dezelve ten eenemaal wonderdadig
gewceftis, alzooiscen eenemaal wonderdadig
de wyze van geneezen. Die geval
vereifchcte volgens de wcccen der redelykeGeneeskunde
eene l'poedige aderlacing, van dewelke
wy alhier niets Icezen, gelyk mede niec
van Spaanlche Vliegen, fmeeringen, enandere
hec zy in- of uycwendige hulpmiddelen. De
Wpndcr-Geneesheer heefc neder gelegen op het
kint, leggende zynen mond op deszelven mond,
ende zyne oogen op zyne oogen, ende zyne banden
op zyne banden : en dus over bem uytgebreid zynde
wierd het vleeßh des kinds 'warm. Deplechtigheden
hier gebruykc zyn ten eenemaal dezelve
, dewelke de Voorzaac van Elifa Elias
had gebruykc in hec uyc den dooden weder te
roopen den zoon der Sareptaanfche Weduwe.
I Kon. X V I 1 . 1 1 . Die mat zieh driemaal uyt
over dat kmt. En de ziel, door de Goddelyke
krache mec hec ligch^'am wederom zynde
vereenigd, heefc de jongen zevenmaal genieß,
ende zyne oogen opgedaan. Natuurlyk , gelyk
wy hcbbcn gezien, is hec begin geweeft van de
noodfchikkelyke ziekre, ook is het einde mec
de natULirovereenkomende, maar hetmiddelfte
bedryf is ten eenemaal wonderdadig. Deze
ziekte is waarlyk niet gewecil, hec welk Faileßns
wil in Philo/. Sacra, ofeene ßczwyming,
ot Hartvang, de herroeping is niet geichied
door hulp van wärmte, welke de opgeftrekce
Profeet aan den ned eri eggenden jongen had medegedeeld.
Fajamoth, kai epethane, en hy is
geßorven. Deze woorden ihydenaf alle gelegend
heid om rc redcneeren wysgeeriglyk of
te haiikloven, De niefmg konde wel door de
geweldigezamcncrckkingvanhec Hymerigvliesj
e hec hoofd ontlaftenvande ilymachcige voclitigheden
in hec hoofd vergaderd. Doch deze
krachc om te niefen heeft de jongen niet verkreegen
van cene v ry willige tu ig werkundigheid
des ügchaams, niet van Elifaas ftooving: de
niefing vaid niec in een dood ligchaam, van hec
welk alle devc-fels zig verloren hebben d e krachj
r . R u a . cap iv; v. aj). in. n.
iVtors i n olla'.
Jl/^^itrh i'^i'i'--Ai'n . P'ii^' rv: 1'. Äii. 4i> Ü
-ß. J'n-h.rl xcut^.'.