1(11
r ítí 1
(I ílit^ií:
•
N A T U U R KUNDE.
Zie daar den Man G O O S , Elias, onder
eenen Jeneverboom ! vluchtende van hec
aangezicht van Achab en Izebel, vermoeid door
harczeer! Rofbem is by den Rabbynen Ktmchi
en ""jarchi eznt Jeneverboom ^ maar Levi Ben
C er Jon läge Brem. De LXX. behouden het
oorjpronkelyk woord, vers 4. hebben zy rhathtneyn
, het Compktcenzer Wetboek rhatham-.
en vcrs 5. eenvoudig///(/C7/, eene plante Job
XXX. 4. xula, homen. Pf: CXX.+. ambrakes
ereymihus , z^eriz-'oeßende kooleit, anders
anthrakes arkeuthinas, jenever-koolen , welk
laacltcdeGriekfcheoude Uytlegger, iW/«»//?/,
aan Aquila toefchryfd , zoo dat de LXX.
fchynen cen eenemaal dit Rothtm niet te kennen.
De meerte Uytleggers, dcraeefteUverzectingen
ftaan voor de Jeneverboom. de Gemeene
Latynfche, ^Fiscator ^ Scbmidius^ Lutherus.
De Arias Monfanus heefc op
eene plaats eenen yeneverboom , op beide de
andere Brem : dit ondertekenen 00k Avenarius
m\ict{•^ooräenboek en '"Crßnus in Arboreto facro
kap. 17. Uyt de afkomft van het woord
zult gy weinig lichts hebben , of gy het worttUfooràratharn
y bi hetft gcbonàen t hy hceß
gevoegd mec Benjamin Scharf een beroemd
jenever-befchryver, daar van zoud willen uytleggen,
om dat dezelve aan het lighaam eene
fterke gezondheid voegd , hebbende eene zalvendc
kracht , en eene misgeboorte belet : of
met y(?Ä.i5'ii«^?//Ä/gyaannierking2oiid maken
op de uytwendige gedaante, waar door dezelr
e met omgeboge cakken, en fcherpe blaadjes
zodanig word zamen gevoegd, dac men naauwelyks
de takken kan oncwarren. Boekzaal
van Bnemen ClaiT: VII. bl. ¿60. Die gene,
dewelke zyn voec uyt zyn vaderland niet gezet
heefc, dien zal het bezwaarlykvallen cebegrypen
, hoc dat Elias onder de fchaduwe eencr
Jeneverboom , eene laage ftruyk , zoude hebben
können nederleggen Inderdaad by cns,
en in de raeefte Landitreeken van Europa blyfd
die ftruyk laag. 'De^emene '"jeuevtrùoom mef
kieincpurpere bezien C. B. hierom gcnaamdde
gemeene fprnyi acht ige Jcne'verboom i. ß . maar
clders word zy eene boom, en wel tot zoo verre,
dat in Spaanje boven Segovie , werwaarcs
mcn naar Madrid gaat, van dezelve balkenen
zolderingen der huyzen gccimmerd worden,
volgens het verhaal van Llufius in zyne Hiß.
Wild gy andere boomwordcnde J eneveren ! Zie
daar de gr 00t er e "jeneverboom met eene roodachtige
BezieC^. gemeeninSpaanjeenhetNarbonneefche
Vrankryk, welke ook in dikte de
romp van 'smenfchen ligchaamevenaard- ^De
grooiße Jeneverboom met het alderkletnße Cyfres
blad de buitenßc baß in äumie ronde fchelktjts
vkchtbaar. Sloane A at. Hiß. of Ja maic.
11. Scuk, 1. deel Princbl. isi- Ttmdr. bl u .
Welke miiTchien de Barbadojche Jemverboom
« met em Cyprcs-blaä , ecue zter hoogc boom
743
Vierkant van blad. Pkk. Mant. bl. 109. welke
gcbruykt word cot bouw-gcbruyken. Begeerd
gy Oolterfche Jeneverboomen. Zie daar de Cretijche
Jeneverboom zur -xtlnckend van hont,
• welke de Ctder is der hedendaagfchen : "De
breedbladige boomachtige Jeneverboom met de
vrucht van eene Kerffe: welke onder andere
vret-mde vruchten uyc Afie Tournefort heefc wedergebrachc
Coroll: bl, 41. Zie daar dan Llias
zittcnde onder dé fchaduwe van eene boomachtige
Jert-ever ! maár wacht ü dat gy zoud vermeinen
, dar hy verkoren zoude hebben de zwaare
en fchadelyke fchaduweeenei- boom, opdac
hy, verdricng Over zyn moeyelyk leven, deszelfseindczoudeverlmften.
De Man GODS
is vervreemd geweeft van die bygelovige inbeelding
van zummigen deralouden, van welke
yirgiiius Hardcrskout X. vers 5 8.75. 7Ó.
T)e fchadtm is gemeenlyk laßig aan
de Sangers:
Defchmuw van de Jeneverboom is moeyelyk.
De Jeneverboom nu is rouw en licht afvallende,
roodachtig, hardvan ftof, ook eenigzins
naar den roode, van eeneaangenaame hariachti^e
reuk De takken worden in veelefpruytjesvcrdeeld,
met dreigende bladcren , altyd groen,
en fcherp van pune gewapend , ftyf, bovcn
glat, benedcnwaarts groenende, zelden langer
als eene once, zeer fmal, driedoorgaansrcge-
!yk bytuifchenruymtens. De bezien zyn längs
de takken verfpreid, talryk, rond, in drie Itraalen;
evenzoüvelebeursjes vertoonende, in het
onderfchciden middcn verzien, in hec ceril groenende
, naderhand door rypheid blaauw of
zwart, in elk van welke drielangronde, driehoekige,
korrels , van eene fcherpe hursachtige
fmaak mec eenige zoetigheid: in plaars van
cene blocme zic 'er een begin van eene toekoraende
bezie bezet met aldeíkieiníte blaadjes,
ZOO teder , dac 'et nauwelyks kan opgemerkc
worden. Welke blaadjes Kajus voor de fteel
van de vrucht houd , niec voor de blocflera.
[ournefort InHit. bl. 588. brengd de Jeneverboom
r<;t de bcjomen en ftruyken door eene geele
blocme op dcnzelven boom aigefc beiden van
de zachce vruchc. De kenmerken vertoond de
Figuur A aanderand, dochde Jeneverboom
zelve Figuur ß aan den Jeneverboom geefd de
prysdeBrem, een kruydofJaageftruyk, want
zy groeid niet tot eene boom , ten zy dac gy
hier zoud willen byhalen de boomen aan de
ßrem verwand , hoedanig is de aan de Brem
vermaagfchapte naaml oze boom mec een geel
blocmtje een blad hebbende als de ßusboom.
Sloatie Nar. Hiß. van Jamaica II Stukbl. 3z.
waar van wy de Afbeeíding geven Fig. C.dog
de Kcnmerken van de Brem zelve Fig. D. Gy
kond van de Ruthcm meer dingen leezen OD Tob
XXX. 4.
Eeeeecee H E T