N A T U U R K U N D E .
d Gv, die 's Hemels ßenf, vaak onbedagt verfmaat
En u verloopt in 't k-,jiiaad-,
Koom hier, en jfieget «, aan G ü D S Propheet, me( voord-el,
7)iey door V recht taardtg oordeel
Zyns G O D S , -j-yL ¿v 'f bevd vcttvierp, dat G O D hem gaf,
'Den dood gemei tot ¡traf:
Hy, reizende eenen -weg, die G O D hem had verMea,
Ziet, door een LeeuWy zieh doode»,
Etty zonder dat hem die verßmde eti bong'ng eet\
Of aan 's Maus Ezel leed
Of ^reedheid^ pleege. Erken G ü D S ctu-jvig Alvermoogen
EH boud Hem ßeeds loor oogm.
Slaa op zyn Ivetten acht ¡ en hechr ^ in leed en laß,
D y aan zyn heil-juoord vaß ¡
Want Hy, mitiyvrig van zyn ecr, heejt duizetid wegen,
Om hen, die fchnidaán pleegen ^
En zyn geboon verj'maán, te ßraßen vroeg of jpa;
Ook tnidd'len van genaa,
Om heu, die aan z)n' vjil zieh onderdamg toonen
Met zegen te bekroonm.
7 3 3
IN dit Gefchiedcnis-verhaal komen eenigezakenvoor,
dcwelkcniet de gewoone loop der
Nacuur niec konHen overeen gebracht \vorden,
maar iets Goddelyks vertoonen, en ons in verwondering
wegrukken. Een leetiw, een Foofgierig,
\i.reed, bcenvreetend beeft, dood den
l'rofeet , ha doode lyk onaangeraakt latende,
de e zel , onaangeraaktlatendedicgene, dcwclke
milTchien daar voorby gingen : even gelyk
een Scherprechter , onthoofdende imand van een
zeet adelyk gcilacht en waardigheit, welkers
lighaam nochrans noch kleederen hy merdeuy.
terlle tippen der vingercn nict durfd aanraken.
De Ezel , gelyk hy befchreeven Word , ecm
vreesachrigdier, verzetgecn voer, om zieh voor
de razerny desleeuwsteverbergen, nodjzoekt
zyn leven door de rlticbc, hy blyfd ftaan en
by zynen dooden Heer aan Wien hy opzrtring
g a f , en by den leeaw den beul. Ja zelfs gedraagd
zieh de leeuw abeen Pretoonaanfch zoudenier,
bewarendeen hetontzieldelyk, enden
czcl, tot debykomftvan dien Profeet, eneerwaardigen
Amptgenoot, die het lykopneemd,
zullcnde dat ter larde beftellen. Oe Iceiiwbeneemd
eencn der Frofeeten hec leven , aan den
anderen bewyfthyeerbiedigheid. Men behoefd
zieh niet te verwendeten Over deingetügenheid
van den ezel, by atdien hec waar is, het welk
de Arabiers van hem overieveren, dat hyop het
Zien van eenen Lceiiw niec aileen niec vlueiic ,
maar tiyc vreezeden zelven te gemoet gaac. Doch
hooger blinkt hier door de heerfchappj des
AlJerhoogllen , dewelke den leeuw beveeld
wanneer hy imand moet dooden , en verfcheuren,
en de kakentoeilopt, als'ermoergelpaarc
worden. De ongelukkigeProfeetvoerdhecbevel
van GOD uyt, den altaar van Jeroboam
vervloekcnde, ongehoorzaam in dat ecne, dat
hy den zelven weg, wdken hy wasgckomen,
is wederom gekeerd: dezdvc , ook rantpfpocdige
noodlotcenondergaande, dcwdkedi e Aclienienfche
Afgezanten, dewelke naar Arkadie reizende
eene andere weg , als wet henlieden bevolen
was , alfchoon hare zaken gehikkiglyk
hebbende uytgevoerd , mee het leven boecen
moeften deovertreeding vaneen gering gewicht.
De Gefchiedenis is te leezen by Jiiiarms Var.
Hifi. kap. Die is wel een (treng , doch alderrechrvaardigil
derd. ¡•font '^ie äe gdxle Wtt zal houden,
ende in een zalßruykekn , die ts fchnldig geiDorde
» aan allen. Jak. II. lo. Z"o li^ic dan
een van dvze mmße gtboden zal onibondenhebben
—^— die zal de minße genaamd '•jjordvt
in het Kouinkrúsder Hemelen. Marth. V- 19.
De Joden drooraen vele zaken van dezen onzen
ezel, welken zy willen daczoude bewaard zyn
gewecft , rer dankbare gehcugeniiTe der dienllcn
. dewelkc hy aan zynen Heer had bem
I. Kon: XIV. vcrs 4.
oordeel van G O D , diegehoofzaamheid
zelfs in de gertngfle zaken vor*
Mia nu en hvck niet zien : viant zjne oogen ßonden flyf van mmi zynen ouderdom.
'
Hoe naader wy het geftel van het menfche waar door wy wegeerukc worden , vermeerbeichoiiwen
, aandagtiger Over- dcrd Uyt het vocbte hcbbrn alle, ookdealt^
Egen , hoeveel mecrder ae verwunden ng, derhardfte dcelen hun beginird, de beendeten,
I de
- !
' ' r