,• t
I
I I¡ il
I nil
6 7 0 G E E S T
20. eilen , welke het Heilige 00k had in den
Herodiaanfchen Tempel. En zelf daar uyc gill
Ä. Juda Leo, dat deze deure des ingaiigs in die
van Salomo hoog is geweeft 30. breed 20.ellen,
gelyk he: Heilige : het welk zelf 00k van de
waarheid veiTchild, om dac de poorce van dezelve
wydce zoude zyngeweeft met den ingang.
In Ezechiels Tempel is de fojì des voorbvyz.es
( dik _) ge-jieefl breed vyf elLen -van deze, ende
•¡Mj elUn i-an gene zyde y derhalven de gantfche
breetce van'io. eilen: en de breettederfoorte,
drie eilen van deze, en drie eilen van gene zy^
de, derhalven de gehele opening van 6. eilen,
E z e c h ; X L . 4 8 . Gelyk wydikwyls in de prächtige
gebouwen der Tempelen zien dac de poorten
breeder zyn, dan de openingen der valdetiren
zelve.
In Salomons Tempel, gelyk zoo even is gez
e g d , heeft de deure van den ingang geen tapyt
gehad, maar vleugels, doch in den Herodiaanfchen
gene vleugels , maar een zeer koftelyk
Voorliangzel van het alderfynfte witte linnen
doorweven met goude , hemelsblaauwe, purpere
en fcharlaken draaden. Jozefus gewaagd
ook III. Boek der Oudb: kap. j-. van zeker
linnen voorfte voorhangzel, het welk by regenachtig
weér zoude voorgefpannen geweeft zyn,
ter bdchuccing van dac koftelyker en binnewaarder,
ter navolging van den Tabernakel zelven.
T e r believing van den Lezer voege ik hier
E L Y K E
by eenc onderfchcidcnc betekcniiTe van de fc
Ieri m dcze grondrekening uytgednil«
onzc vcrklarmg gefchikt. ' '
A. De Ingang.
ab. Delcngtedeslngangsvan 20.eilen.
cd. De brccdtedes Ingangs van 10. eilen.
e f. De Deure des Ingangs van 14.. eilen.
g g . De kopcre Pilaren Jachinen Boas.
h h. Do deure o f tocgang tot het Heiliee
i. Het Heilige.
k k . De ICandelaren.
II. De TafeliderToonbrooden.
m. Dcaltaardesßrandofiers.
n. De deure van het Heilige.
o. HetAlderheiligfte, het H : der Heilige
p. DeArltedes Verbonds
q. De wand ofrauur destempels van 6. eilen.
r r. De kamers rondom den Tempelaangevoced
SS. De Ml,in-van dit Gebouwaandezydenv«
5 eilen breedm den onitrek.
t. De Trap van het VoorhofderPrieflerennar
den ingangen tempel ten Ooften.
u. DeTraptenZuyden.
w. DeTrapten Noordcn.
X. Eene verwulfde Voorkamer tulTchen de deurt
naardeBedplaats, en eerfte Bedplaats
y. De Wenteltrap , längs welke geklommc.
wierd naar de middelfte en bovenfte
diepingenderBedplaatzen.
* De deure uyt het portaal naar de Bedplaatzm
P R I N T B L A D CCCCXXX.
Niemand, zult g y zeggen, zoude ons van het
Gebouw van den Jeruzalemfchen Tempel
beeter en zekerder können onderricht geven,
daji de joden zelve, in het byzonder van dac
gene, dat zy met hunlieder oogen gezien hebben.
Maar gy zoud bedroogen zyn. In den
Talmud zyn alle dingen zoo verward, en ingewikkeld,
dat de alderei-varenften zclve in de
Joodfche zaken noch zieh zelven, noch anderen
können voldoen. Het zal inmiddels niet
ondienftig zyn , om dat er zeer dikwyls mcU
ding Word gemaakt van den Tempel van Herodei,
eene verbeelding van den Tempel dus en
ZOO te vertoonen en die wel in dit Printblad,
hoedanig het begreepen heeft Lemh: Cbrißofh.
Sturm, in zytie Ajbeeldeude Beßhryvtng van den
Tempel te Jeruzaiem j kap. 5. bl. 33. Zie
daar de byzonderheden in het kort.
a. Het Alderheiliglle.
b. Het dubbeld Voorhangzel tuffchen het Heilige
en het H. der Heiligen eene eile dik.
c. HetHeihge^o eilen lang.Zo dat derhalvende
gantfche lengre des Tempel s zy van6o. Ellen.
d. De deure van het Heilige 10, eilen breed,
30. hoog,
e. Eene dubbelde Omgang van eene driedubbelde
zoldcnng, in hetgeheelvan 38. Schatkiften.
f . De Ingang.
g.. De wenteltrappen in de dikre des muurs.
langs welke gekiommen wierd naardebora
vcrdiepingen van gezegde zy-huyzen.
h.h. Het Voorhof rondom den Tempel.
1. k 1 m. Ee-n afgefcheide gedeelte van het Voorh
o i , Seprentrio genaamd , gefchikt tot di
flachnng der brandofferen , in drie vakken
verdeeld.
n. Is de pbais der ringen geweeil , 24. ellen
breed, alwaar de flagtbeeften aan de finge«
wierden vali gebonden.
0. 8. ellen wydte, aUvaar óok geweell zyn ..
ircene tafelen tot het flachten, de plaatsdci
rafelen genaamd.
p. Eene wydte van i!.ellen,deplaatsderSlagter!,
q. Het Voorhof der Prielleren.
Het Voorhof van Ifrael
s. De groote kopere Alraar.
c. Het Voorhof der Vrouwen.
Il De zitplaats der Nazireeuwen.
w. Deznplaars van dewormuytfnydingvanl«
hout
X. De plaars der olyen.
y. De zitplaats der melaatfchen.
z. Nicanors poorre.
1. De plaats der Lammeren
2. De wachtplaats der Priertcren.
3. De plaats der Toonbrooden.
+. De plaats der zegcls.
PRINTT
A B CCCCXXX.
u
1 I?r.G oip VI V a ^ I. '^iu' l j VI P 1
Iclinoo iiiphin Tpijipli,TiiJniiiaift<irum . '•^-^riut^inl:!,'' i ^ ^ i - . - v ' i t i t e l i ^e^t T1 a l imi d .
J.A. BtJn^h 's¿u!i>s