N A T U U R K U N D E .
JUaar. Ezechiel heefc gezien VIII. i6. in
den binttenßen voorhof van hethuysdes HEBJlEN,
aau de deurevandeníempeldesHEERbN
tujfchen het voorhuys ende tuffchen den
altaar omirend vyf en twiniig mannen, isjelker
achterßtleden waren naardenjempcldes HE ERUNi
ende hare aangeziehten naar het Oosfen,
ende deze bogen zieh nader tiaar 'tOoßen
Door de Zonne. In den hoek van den binnenften
\'oorhof rtond in Salomons Tempel de kop
c r e Z e e . van dewelkeopzyneplaatsPrintblad
C C C C X X X I . V- en naaft dezelve lo.kopere
jteliingen «f wafchvaten i. Kon. V I I . 27. want
vyf andere ftonden daar tegen over , regen hec
I«goorden, zic op dac aangchaalde Printblad de
\V, In de Zuydcrhoek van den binnenften voorhof
plaacft 00k [K.Juäa Leo \ittdekzeldesSabbat
hs, of á&verbevenfloeldes¡¡abbatbs (ande -
ren in den voorgaanden Voorhof Princblad
, C C C C X X X I . T . ) het welk de godloze Ko-
Ding A c h a zwe g n am2 .Ko n :XVI . 18. Dicdekzel
willen anderen dac gesveeft is de Zetel of
throon van zekeren Koning, anderen de plaats
alwaar de Prieftcrs ftaan konden onderdefchaduwe
op den dag des Sabbaths deweekegeeindigd
zynde. l egen her üof ten indezuydzyde
ftonden twee tajeli ( o p de aangehaalde Printe
X. J eene zdvere , op dewelke dagelyks 93.
zilvcre en goude vacen ten heiligen gebruyken
wierden gezet : de andere eene marmere^ op
welke gekgd wierden de o f terhanden, endehec
v e t , op den altaar moetende gelegd worden.
Dich: by deze marmere tafel, volgenshetzeggen
van 'juda Leo , ftonden op Pilaren twee
Fnerters, op bazuynenbydedagetykfcheofFerhanden
blaazende, en o p het gezang der Leviten
door et-ne aangename overeen ftemming weder
ancwoordende. 2. Aan de üoftzyde van
dit zelve voorhof ftond de akaar der brandoffers
(de aangehaalde Printe X . ) welker bcfchryving
eene byzondere plaats verdiend. Ter
afllandvan b. eilen van dezen Altaar Noordwaarts
is geweeft de flacht-plaats, namentlyk
alwaar de offerhandcn van alte zoort pleegcn
geilagt te worden, üp d it plein 2 +. e i len wyd
waren in de grond ingeflagen 2+ yzeteringen,
(aangehaalde Prunblad Y. ) in eene vierkante
ryge, om de beerten vaft te binden ten hcyligen
gebruyke gcwyd. In de verdere afftand van 4.
eilen, of cubicen van hec altaar tegen hec
Moorden ftonden 8. marmere Tajéis^ (aangehaalde
Princblad Z . ) elke van i^. eile langen
hreed, eene eile hoog. By dewelke hec naaft
aanftondcn 8./i/<ire«omteflachten, kleinzynde
, d-juerzjef genaamd, mec eedere hoofdjes
Caangchaald Prmtbl: a.^ in welke o p eene driedubbclc
rygc yzerc haken waren gellagen, om
daar aan de ofterhanden op te hangen. Deze
plaats is van hetß a g t e n zoo genaamd geweeft.
Het 3. gedeeke van die twcede voorhof wierd
by uytnemcndheid hec voorhof der Priefteren
genaamd, (op het aangehaalde Printbl: W. )
687
en is ten Ooften den Altaar geweeft, en had
van hec Weften naar hec ü o f t e n 11. e i len, raaar
van hec Zuyden naar hec Moorden 135. de*
welke g y dus zulc rekenen.
elleo»
V a n den zuydermuur tot aan den topheuVel 12
Van den topheuvel toc den voet des akaars 30.
D e gehelc voec - . - gj.
Van den Altaar cot äan de ringen der flaghring
. . - - g.
D e riiymce der ringen zelve - 14 .
V a n de ringen tot de cafcls t o e , dezelve
daar in gef looten - - ^^
V a n de Tafeis tot aan de pilaren - 4,
D e plaats der Pilaren - - i2¿ *
Van daar tot de noorder-muur - 8.
In dit gedeeke des Prief terlykenvoorhofs, niec
verre van den Altaar tennoorden, wasgeplaatft
de lang-rondvverpige boile van houc, in welke
wierd bewaard het loc o p den Verzoendag over
de twee bokken te werpen. Welk loc beftond
uyc twee tafelcjes o f plaatjes, in den eerften Tempel
van busboom hout, in den tweeden van
g o u r , op welker eene gefchreeven Üond Jehovah
VOOU. DEN HEEK.E, op het andere
voor Azazel. Uyt dit gedeeke desvoorhofs,
in welk ook was de AJch-hoof, klom men naar
het Voorhof Ifraels^ längs drie trappen eile
hoog en breed, onder dewelke eene andere geweeft
is van eene eile, zoo dat het voorho f der
Priefters l i . eilen hoger is geweeft dan dac der
ifraelicen. Toc aan de creeden van deze trap was
het den Ifraehten geoorloid te naderen, verder
niec. Zomraigen willen, dac deze twee Voorhovcn
daar en boven van den anderen zyn gefcheiden
geweeft door traalie-werk. De Leviten
nu ftonden opgezegdedric trappen beooften
den altaar, zingende geduurende hecofFer, aU
waarom zy zyn genaamd geweeft het geßoelte
ofte de verhcve Zitplaats der Leviten. Binnen
die Voorhof der Hriefteren ftond hec niemand
v r y te komen, zelfs niet aan den Koning,maar
die een offer had te b rengen, die binnencreedende
leide zyne hand op hec hoofd vanhccbeeft,
dat geflagt moeftworden, belydendezynezonden,
doodende de offerhande, ook ftaande by
den akaar, op dien cyd, als dezelve op den
akaar wierd gebracht. Hy mengde ook zelf
daar by zyn Ijpys-offer. Doch het fchynd nier<
dat de Hraelic in het Voorhof is gegaan door
de Oofterpoorte ( het aangetoge Printblad r.)
n>aar door de ziiyder en noorder zy-deuren. R.
Juda Leo zegd wel, die het den Ifraelitenvry
geltaan hecft op de drie plechcige Feeften te
naderen tot zclfs aan den akaar : doch daar aan
is reden van twyfeling.
I I L l'yc den binnenften Voorhof is noch
overig het l^oorhof 1fra'sls, ooftelyker als hec
Voorhof der Priefteren, en i i , eile lager. Die
had
ft'-,'
I i .
iiikl
r