N A T U U R K U N D E .
had, waarom het, in het gezicht van een zoo
grooc wonderwerk met volle en opene keele
heefc uytgeroepen vers 39. HEERE is
GOT), de HEERE is GOD. Een iegelyk
nafpeurderder natuurzaleen Weergalm ge-
741
ven cer eere van den Heiligen G O D , ora dat
Jiy in het gantfche geftel der gefchapene niets
heefc gevonden , het welk zodanige verbaaftmakende
uytwerkingenzoude können werkftelc«
h g maken.
P R I N T B L A D E N CCCCLXXÍ. en CCGCLXXII.
Alzoo toog Achab op, om te et en, ende te drhihen ; maar Elia ging op na de hoogte
van Carmel, ende hrcidde zig uit voorwaarts ter aar de ; daar na leidde hy zyn
aangezicbt tuffeben zyne knien.
Ende het gefchiedde, op de zevenße maal-, dat hy zeide j ziet, eene kleine wölke als
eens mans band, gaat op van de zee: ende hy zeide: Gaat op zegd tot Achab^
Spand aan, ende komd afy dat u de regen met op en boude.
Ende het gefcbitdde ondertufjchen, dat de hemel van wölken ende wind zw art toerd,
ende daarkwameenegroote regen. i.Kon.XVIIÍ.vers42.44.^y,
E L I A S , G O D S Troßeet, om de Almagt te beweegen^
Dat zy weêr de Aarde dienk' met regen ^
Baigt zieh ter neêr, en toe^t GOD zeven'juerven aan.
Zyn Bede werd hem toegeßaan.
Het blaaiiwe lucbtgewelf des Hemeis -wtrà met -wölken
Berrokkea voor het 00g der volken,
En GOD verkwtkt het Land áoor regen als voorbeen.
Gy, die de Godbeid^ door gebeén^
Vaak fmeekt, en uw gebed met aaußonds ziet verhooren ;
Ai! geef den motd niet licht verlooren:
Maar hou geduurig aan^ gelyk E L I A S deedf
G O D red u end'ljk uit iiw leedt.
*De Kaap de Goede Hoop vertoont u d'and're prent.
En V luchtverfch^nzeli 't geen daar dik'-^eyf werd vernomen,
Heeft door Heer SCHEUCHZERS geeß zyn licht alhier bekomen,
't yerborg'ne der Natuur' ßhynt ßeeds 's Mans element.
Daar ¿eejt en zweeft Hy in. Men roem dieu wakk'ren Schryver
Zoy om zyn u/aakzaamheid en oordeel^ als zyn' yver.
' l'i"
ELias beklimd den topheuvel van den berg |
Carmel , na dat hy door een doorhichcig |
wonderwerk in hec aanzien van het gantfche
Volk Ifraels had vertoond, dat de H E E R E was
G O D,en de Baals priefters had gedood, door eenen
brandenden yver diis re gelyk verdedigendc
G O D S eere, als door gebeden de gimft van
de aldergoedcrtierenfte Godheid affmeekende,
en onderdanige dankzeggingen doende , namentlyk
met gebogen knien, en zyn aangezicht
tot op zyne knien nedergcbogen. Ditisde aldereenvoudigfte
zin van het 41. vers. En milfchien
is aan niemand der Uytleggers in den zin
gefchooten demanier, welkeditversuytdrukt,
om te mecten de hoogtens, by voorbccld, van
eene boom, tocren, huys, zonder behulp van
tcn eenig landmeeikundig Werktuyg. De
Mceter namcntlyk ttaat, en ftaande kromd liy
zieh J ZOO verre , tot dat hy , het hooid tuifchen
de knien nedergelaten zyndc, vanachtcrcn
ziet de ipits van den tooren, namentlykzodanig,
dat de linie van de niggraac met de gezicht
einderlyke ecne hoek raaakt van 4^. graden.
Na dac hy aldus met heen en weder te
gaan de fpits met het gezicht heefc geraakt,
zoo heeft hy van de plaatsdaar hy ftaattotde
voet van de tooren meetende of voeten , of
fchreeden , de begeerde hoogte. Doch moet
de werking gefchieden op eene zichteinderlyke
vlakte; en is deze wyze van meeting doorgaans
in gebruyk byde Hoogdiiytfche houthakkers,
wanncer zyzcker wilien zyn aangaandede hoogte
van den boom. Doch echcer wil ik deze
aanmerking teii cenemaal van den Texthebben
afgefcheiden, enals in het voorbygaanhierhebben
bygezec. Een Vraagftuk waar mede my
voorcydszekermanvan zeer groote geleerdheid
heeftbeproefd, A.
De veriìen 44. 45. ilellen voor devoorzeggende
bocdea van een regenachtig onweér.
Hier op pali dat van Viigtlms IV. Boek van
Eneai vers 6.
In