N A T U U R
gezicht cn door gevoel, door heraangenaam
aanzten de kwynende geeftenopwekkeii, door
dadelyke wärmte den omloop des bloeds bevorderen.
Wy zyn wel die gene niec, die averechtfche
gedachten zouden voeden van den aldergodvruchcigften
Koning, en in eene blykbare
voorbereiding tot hct gclukzalig leven. Van
Freäerik Barbarnßa leeftmen, dar men op den
raad van beincedene Genccsmecfters in zynuyterfte
oiiderdom hcm, om de wärmte, kinderen
of jongerjcs heefc bygevo^d. En by Rabbi
JVloyßs zetregciio. cnjoann: DamafcenuszsAz
K U N D E . 659
gy liec zelfde geneesmiddel, dac David gebruykt
lieeft, den genen die beroerd zyn, voorgegclchrecven
vinden. Boven die zondtVernia-
OTiaj-hebbenbclaft, dac Abiiag gczalfd wierd,
by aldien hy Davids Lyf-arcs geweeft wäre,
mec Myrrhe oiandere ,hcc zy reukwerken, hec
zy kollelyke balzemen , op dat en de welriekendc
geur zoude verkwikken, en de fpeceryachtige
deelrjes dieper tot indebinnenftedcelen
van hec lichaam doordringen.
De warmre uyc een fchoon lichaam körnende
is aangcnamer.
I r Ii-
P R I N T E L AD CCCCXVIL
De Jpyze nu van Salomo was voor eenen dag, dertig cor meelhlotme , ende f feflig
cor ineel.
Tien vette runderen , ende tw'mtig weyde-mnderen, ende bonderd¡chapen : uìtgenomen
deherteuy ende rheen ¡ende bujfelen, ende ge?neßevogelen. 1 K o n . IV. vs. 11,13.
'Deez" Trent geejt u 't gezicbt der dagelykfe fpys y
Vie 't Hoj van S A L OMO N , een Vorß^ mtmuntenff wys'
Bcmàigt had-^ en toont met een u aan 't vermoogen
Des grootßen Konmgs, die het aar dt) k kon beòogen.
Wy zien alhier, gelyk in hec gehele Leven
van Salome de overheerlyke belüften van
GOD vervuld i.Kon. III 13. Zeljs 00k, dat
gy niet begeerd en hebt ; bebbe ik u gegeven,
beide rykdom ende eere : dat uwesgelyk niemand
onder deii Koningen alle uwe âagen zyn en zal.
Waarlyk cer gecuygeniflevandevervulhnghier
van ZOO word van ftuk coc ftak'opgeteld het
geene, hec welk hec Hof dagelyks verbruykc
heefc, waar uyc gemakkelyk is ce befluyten, wac
dac 'er jaarlyks heefr moecen bekoftigd worden.
Wy hebben eiders Cor of Chômer genomcn
voor 202Î0. Paryfche duymen in 'cvierkanc:
dewelke, naarmyncoverbrcnging, ri^^,vierendelen
en maatjes Ziirigfchc raaat, geven:
Derhalven zullcn dertig Cor meclbloeme voor
des Konings Tafel geven 34.2. muddcn , s-y
maatjes, en t' zeitig Cor meel, namendykvoor
de krygsknegten en andere bediendcns van geringer
rang, 686. vierendelen, ii^. maatjes,
en klinu de gehele mcnigtc van meel voor heC
Hof dagelyks gebriiyk tot op loig.mudden
maatjes, of by rond gecal, opi,-; mudden, i.
Vierendeel i. maarje : of ,6465. maatjes, zoo
vele menlchen al. 'er in gecal konden worden
ç i p y s d , by aldien gy elk op cen maatje fteld.
•Cii. bernardtis neemd voor een Cor 648 Romemiche
Ponden: gcev toc vocdzel aan eenen
^oldaac 2. ponden, zoo ziilc gy voor 29160.
menlchen lyfcochc krygen uyt negencigmaal 64.8.
oi 50320. Ponden. Le Clercq heefc alleenlyk
2+000. Dac ZOO by aldien gy elken krygsknechc
3. Ponden geeft, zulc gy fpyze voor 19440.
menfchen hebben.
Soletb nu , ßmidalis ^ Similago en Stmila is
het lekkerder meel, de bloeme en de lekker«
nyen van hec Tarwe-meel, cot de rykclykfte
tafel-gebruyken, cot broodbakkingen , koeken
en bankecten gebruykt, door de alderdunfte
zeve gezifc , alcyd hooe eefchac. Martialis
X i a ß o e k ,
Degaven, noch de gebrxiyken van de meelbloeme
zultgy niet kennen o^teilen; dewyldezelve
ZOO menigmaal en voor den bakker
en voor den kok bekwaam is. En die woord
is by ons noch in gebruyk, ßmmel, ßm»
leny femmel-mehl: van hec welk eiders meer.
Even gelyk brood uyc ßmidal'n Tarwen meel
gebakken, van eene uycgelezewicheid is, zoo
ook brood uic aleuroo fiUgniteys, ßligineus ^
Tar'^enbrood: áozh. aleuron, welk woord de
LXX. gebruyken, is Tarwe-meel. en dac wel
onder een gemengd, zeer voorcrefFelyk om brood
van te bakken. DeoorfpronkelykeTcxcheeft
voor Meel Kamach, de LXX. aleuron kekopanismenon,
gebuyldmeel, kopanoo ¡ door ccne
Ihmper klein geftooten , geftampt, tot cene
kiomp gemaakc.
Bakar Berum., zyn cigentlyk ßierentehuys
getneji vers 23. Zoo worden ook dievettekoeyen
van Tharaom den droom gezien Gen. XLL
i j 4 3 »8,20. ber i jot h gcnaamd.
Bakar ret y bove s paß ales, IVeyde-runderen ^
op vecce weyden gevoed. Wy merken aan,
in hec voorby gaan, dac van aloude cyden af
hec Oilc-vleefch hoog geachc is geworden geweeft.