6 9 2 . G E E S T
' H l
afttekking de Gricken cn Romeinen hcbben otitkend,
zoodacalles, watfraaiseiifchoonsvoorkomd
in dezer Volkeren vyf zoo genaamde
erders , van deze onze Pilaren moet afgeleid
worden. Ify houden ha ¡Laar -Joor , dat van
deze eene alle Orders hmne mrfftong trekken,
en dat dezer driedtibbel loofwerk de 'Doners
hebhen «aievoted, doch het Kafiteel de Korinthters.
Dusdanig, en breeder Villdfmdus II.
Stuk. 4-: 6. bl. Zoo dat derhalven deze onze
heilige Order, wel van alle des geheelen Tempels
, niaar byzonder dezer zeer grooce Pylaren
, door de namen van Jachin en Boas beroenid,
zoude können gezegd worden een begrip
van alles fraais, dat in de Bouwknndcder
meer
Grieken en Romeinen voorkomd.
Deze ftofte verdiend te vooren breeder opgehelderd
te worden, eer dat ik tot devcrklarmg
van den Text , en de byzondere onzer heilige
Pilaren zal komen.
• De Orders der Pilaren worden gewoonlyk onderfcheiden
, die zelfs onzen timmerlieden en
fchrynwerkers bckend zyn. I. Inßerkere, gelyk
als mannelyke, dewelke aan eenvoudieeen
fteeuwige gebouwen voegen , en zwakkt
ly k als v rouwelyke, dewelke aan tederder,
vercierde en koftbaarder gebouwen Over een komen.
II. lalüagecnverhevene, gene zyn de
Toskaanfihe, Ac'Dorifche, iejoui/che, deze
de Ktmemfche en Kerinthifcbe. Onze heilige
Order onderfcheiden van die ongewyde in het
byzonder de cieraden van de Heidenen ontleend
in de afgoden beeldtjens, by voorbeeld, gra
naat-appelen in hagels , of ledige blaazen; d(
Palm-boom-bladeren in bladeren van Beren
klaenw of Dittel , de Cherubynen in doodshoofdeni
de gevleagelde herten in flangen-eye.
ren, de lelien in doornen. Over deze zaakzegd
Sturmius aldus in Goldmani aanweyatig tot de
Burgerlykc Bou-mkunde «.78. Ms GOTT fei
nen Jempel mit Granat-Aefißen unter ändert
Zierden hättefibmücken lafett, hat dem Ver
r,ihrer das ffiderSfiel gefallen ; md hat de:
(chloren oder leere ffaffer-ßlafin andießell,
iefitzet, inekkeVitru-vius über den kinne de.
trantzleißens anweifet. GOTT hat danh die
Granat-Aefffel bedeuten wollen , dafs die tugenhafte
Fruchtbarkeit, welche durch Ausberftungdes
fchmertzlichenCTeutz.es ßchtbar wird,
gecr'inet werden folte: dan dk Granat-/¡efffel
tragen ein Crinlein, mdzxrberßen, wann ße
reifßnd, mdimgen inwendig eme Menge Beeren.
Aber dem (Verführer hat der fchddliche
Hagel miijfen an die ¡teilegefets^twurdm, wie
'erßch dannmor einen Gott, der in den Lufften
herrfihet, aussiebet, da er doch nureinehrlo-
¡er Nachncker iß, welcher das von GOTT
auseeffrochene ürt-heil ausfuhren milfs , und
vor ßch kerne Gewalt hat — Tiie aufrecht
llekende Blätter der Palmen in den knäufen
bedeuten ein aufwärts hoffendes Gemmh, und
den Sieg des Bnftigcn Lebens bey den Glaubt-
E L Y K E
; Aber unfer Verführer bat die Bären-kUn.
"Blatter, 'wckkegebogen zur erde hangen^ an
'ie ßelie eingejnhret ^ -wekke em verzweifelt
iedergeflagen Gemiith abbilden. Aber die Bild,
•ife der Cherubim hat der ajvällige Engel vor
Men andern nicht leiden können., a er halben hat.
t er anßatf der lebenden Bilder am BortenSchind.
koj>fe oder Aas.kipfe an die flellegefetzet, und
aus dem Ihier-oder Leben.7räger{Zophorus,
wie 'er im Gnechifchen hetßef) einen Aas.
Träger gemachet. An ftatt der geflügelten
yjertzlcin, welche auf die fl^ulfl in großer Men.
ge gehauen waren , had 'er Schlangen-Eyer,
und an flatt der Lilien y unter welchen die fliegende
hertzen weideten, hat 'er Schlangenßncheln
etngeführet. Deze dingen hebben Gold,
mannus en Sinrmim
N u gaan wy a lort, of keeren weder tot de
kopere Pilaren des Tempels, welke de Heilige
l'aulus fchynd als met de vinger aan te wyzen,
I. Tim: III. 15-. mecdeKerk te noemenfluloit
kai hedraiooma teys aleytheias, een pilaar en
vafligheid der waarheid. Doch wy zullen
voortgaan met eene langzamc tred, van vers
tot vers, zullende aanhalen de gelykluydende
piaatzen, eene vcrgelyking zoo veel tewaardiger,
om dat die doorgaans fchyn-ftrydigzyn.
Wegens de plaats dezer Pilaren mocten vooraf
eenige dingen vermaand worden. Het is
buyten twyfel, of deze, van dewelke de Text
fpreekt, zyn opgerechtgeweeftinhetvoorhuys
voor het Heilige, voor het Tortaal des lempels,
vers 21. En dat deze alleen door de namen
"jachin en Boas vermaard zyn geweeft, is
tot noch toe geloofd. Maar dat 'er twee aa.
deren, van dezelve en waarde en gedaante, en
van dezelve namen zyn geweeft voor het Heilige
der Heiligen, maar aan de wand toonddc
zeer beroemde Heer "joh. Specht, oudfte van
den Dienft te Ifna, iiyt 2. Krön: III. om dat
aldaar van het 8. vers het Heilige der Heiligen
Word befchreeven ten aanzicn van de breetce,
vergulding , Cheriibynen , Voorhang , eindelyk
de Pilaren Jachin en Boas vers 17. Deze
Voorgevel zal beneden , volgens het gevoelen
van den zeer Berocmden Man worden vertoond.
De hoogte te gelyk en de dikte befchryfd
onze Text. 2. Kon: X X V . 17. boogfe eetis
Haars was achtien eilen. De beide Afmeeting
Jertn:LII.xi. Aangaande de Pilaren, achtien
eilen was de hoogte cenes pilaars, ende eett
draad van twaalf eilen omving hem: ende zyne
dikte was vier vingeren , ende ¿y was hol.
D o e d ' e r b y i.KronrIII. 15. Nochmaaktebj
voor het huys t'wee Tilaren van vyf en derti^
eilen in lengte, ende het kapiteel dat op derzelver
hoofd was, was van vyf eilen.
Wegens de hoogte, op de eene plaacs van
18. opde andere van j f . hebben alle geen cen
gevoelen, doch de fchynftrydigheid moet verdreeven
worden naar de wmkelhaak van de
Boiiwkunde. Lyranus dat de hoogte v^n
M A T U U R
een pilaar geweeft is van eilen, eil dat 18.
dien moecen worden verftaanvan de ftyl. develke
by den ßouwkundigen, byuytftek, onder
den naam van pilaar zoude komen; doch
sc. van de grondvoet, fty!, en kapiteel. Zoo
Ook funius en IremelUus verftaan de 35. eilen
van de gehele Pilaar, en dat wel heilige eilen,
dewelke eens zoo groot zouden geweeft zyn
als de gemeene: doch nademaal tweemaal 18.
geea 35. maar jö.maken j dataandegrondvoet
eene eile moet worden gegeven , dewelke 1.
Krön, niet opdetellingkomt. Ditonderfchryfd
l'Emfcreur in de Voorreede op Middoth, anderen
ftaande op min vafte voeten, om dat de
hoogte al te buytenfpoorig voor den dag komd,
en om dat ons wegens het onderfcheid tiiflchen
de eemeene eilen , en die van het Heiligdom
niets zekers blykt. fofefus, R.. ^fuda Leo. en
andere Joodfche Meeflrers, om dat zy de hoogte
Mlen van iS. eilen, zoo rteld LundiusLevit.
frießerth: II. Boek, i2.kap. de Voetvani
eile, en de overige pilaar 17 zoo dat de twee
pilaren zonder voet hoog zouden zyn geweell;
35. eilen. Welke t8. eilen uytmaken
Voeten Paryfche 29. du ymen 9. lynen .
Zurichfche 32
Villalpandus II. Stuk, bl. 42^ wyft ook aan
eene pilaar toe zonder de Phnt C een vieriantßukwaar
op dt^zuH ruß') die daar onder
legdj en het kapiicel: 18. pilaren te gelyk
met de voetzuyl, doch zonder kapiteel. Zoo
dat derhalven wederom de hoogte van beide Pilaar
, de Flinten en Kapiteelen uytgezonderd,
zoude opklimmen tot 35.eilen. Goldmannustzi
Sturmius, gelyk alhier, zoo eiders boven andere
uytleggers te ftellen, verftaan de i8.eilen
van de ftyl te gelyk met de grondvoet en het
Voetftuk, het kapiteel uytgezonderd, als het
welke 2. Kon: X X V . 17. drie eilen hoog word
gefteld. Zoo dat derhalven de gancfche hoogte
des pilaars , namentlyk het Vocclhik, ondcrzetzel,
de ftyl en kapiteel, tc zamen genomen
jeweeft ;
Paryfche voeten 35. duymei
Zurichfche 57.
>. lynen
3-
Doch om dat i . Krön: de hoogte der twee pilaren
te zamen gevoegd word gefteld van 3 f .
eilen, zoovolgd, dat'er eene 17^ heefc gehad.
Namentlyk aan het Voetftuk moet i.
eile worden toegefchreeven, en by deze gepaart
worden een ander voetftuk met hetuytftek,gelyk
in de külom vanTrajanus, dewelke teRo-
»»en ftaat, welke twee voecftukken te gelyk
met het onderfetzel en ftyl )8. elkn uytmaken.
Hec ündctfetzel zelf is van eene eile geweeft,
gelyk noch in) alle bouw-ordens de hoogre is
der mate. Die Onderfetzel van eene eile afgetrokken
zynde van 17. eilen, blyfd de hoogte
K U N D E .
van de ftyl van 16. eilen, welke eene fchoone
rekeningis van de hoogte tot de dikte, namentlykvan
8. tot 1. waar aan de KorinthifcheOrder
te kort fchiet. En al was het maar uyt die
ftaaltje, en uyt het befchouw der pilaar .zelve^
ZOO. blykt het, dat hec eens Bouwkunftenaars
werk is, volgens de regels van de konfttevervullen
dat geen, hec welk of duyfter, of verminkt
word befchreeven. Wanc het oogmerk
der H. Schrift.is niet gantfche Natuurkundige,
Landmeetkuiidige, Sterrekundige Leer-opftelleri
op te leveren j zoo ook niet hier ter piaatze
Bouwkundige.
Ik gaavuort tot de. omtrck der Pilaren. Daar
van z igd de Text aldus: Efide een draat van
twaalf eilen ömving den anderen Tilaar. Uyc
vergelyking met Jernv LH. 21.^ fchynd hetj
dat zoude können bcfloten worden, dat deze
meeting te verftaan zy niet van de beide Pilaaren
te zamen genomen, maar vandeomtrek van
elke pilaar. Een draat , zegd de Profeet,
v/in twaalf eilen owving hem , den pilaar.
Welke uytlegging d.d.n Villalpandus, welwanfchikkelyk
fchynd: diewil, hangende aan den
letterlyken zin van onzen Text , datdeomtrek
van de twee pilaren geweeft is van 12. eilen,
derhalven van eene 6. volgens de eerfte uytlegging
naa de rekening van de middellyn tot
de omirek is de middellyn van de pilaar geweeft:
vanomtrend 4. eilen, doch volgens de meening
van Villalpandus van twee. Hier moeten
wy ons wederom wenden naar de regels
der evenredigheden. op de Bouwkunde toe te
paffen. Die kan niet ontkend worden, dat de
dikte van 4. eilen in de ftyl onevenredig is teni
aanzien van de hoogte van de gehele pilaar van
iS. eilen, voornamentlykbyaldien in de hoogre
de voct des pilaars word ingeflooten. Doch
boven is reeds getoond, dat de pilaar zoo zeer
niet is gezet geweeft op eene piiaar-voet, als
wel op een dubbeld voetftuk. En Lundius
wend voor, dat gene noodzakelyklieid ons
dringd, dat wy zouden geloven , dat alle de
pilaren van den geheelen Tempel, aan deze
twee, van dewelke wy nu fpreeken , zyn gelykvormig
geweeft , het welk Villalpandus
wil: en dar Salomon inderdaad aan deze twee
heeft können geven eene ten eenemaal onderfcheiden
fterkte, gelyk hy daar aan onder/cheidenenamen,
op de fterkrczelvegegrond,heefc
gegeven: Zoo dat die, dewelke aan den ingang
geftaan hebben nietom iets te onderfchragen,
het welk het werk is van andere pilaren, maar
tot cieraad en luyftcr zyn geweeft. De alhier
voorkomende zwarigheden loflen het beft van
allen op de wederom aan te pryzen Goldmannus
en Sturmius dusdanig ende zonder duyfterheidy
dat de 12. eilen te verftaan zyi> van den omtrek
Van het vierkant ftuk, het welk, om dat het is
van eene Vierkante gedaante, eene kant van 3.
eilen zal hebben. Daar uyc word aan den Bouwkundigen
bekend eene dubbele uytfteeking van
, O o 0 0 o 0 o hec