p
T
N A T U U R K U N D E .
netwcrken 96. welk
geral allcenlyk
fe. Welk
^ gevonden in den halven
omtrek van de rygen rondom. Daar en boven
plaatft hy tuflchcn de bloemen eii netwerken
4. Granaar-appelen, elk in eene vierkanceopcn
plaars befloren , welke by deeerftegevoegd 100.
geven, welk gctalgy zulc vinden by den aangehaalden
Jeremias en i.Kronyken. Derhalven
zal de gchele omtrek van de kroon , of ryge,
3o0. hcbben, welk getal ftaat i. Koning: derhalven
aan de beide pilaren <^00. welk geral gy
zulc leezen i.Kon VII.+i. en i.Krön.IV. 13.
Zie Printbkd C C C CXL V I . Fig.E.F. Doch
in hetvoorgaande Printblad CCCCXLV.hebbe
ik hct gehele Kapiteel van ViUal^andm willen
vertoonen.
Alhücwel niet te verachten zyn de zaken,
dewelke ¡-'tUaLpandus heeft ter overeenbrenging
van de fchynitrydigheid der plaatzcn cver de
ftand der Granaat-appelen, 200 verdiend echter
het gevoelen van (jotdmann denvoorrang. Deze
vertoond appelen van tweederlei zoort of
rang, bovcnfte en onderfte, ter verklaringvan
' de Schrifcuur, als gene, bekwamer. De boyen
fte onder de kin der ryge, ^cl^Willalpandus,
zie de grondtekening van de Zofhorus
en Coronix. De appelen der bovenfte ryge
hongen onder de ryge, doch deronderftewierden
uyrgebecld aan de zyden van deZophorus
in het ßloemwerk. Van dezelve zyn 'er 96
geweeft, (teweten, niet in hetmidden,gelyk
yUldpmdus, maar in den gantfchen omtrek
der ryge;) in het ner gefchikc, en4.daarboven
midden in roozen, als bloemen van de granaatappel
op de hceken. Dcze daar by gedaan maken
100. uyt, van dewclke i. Koning. V IL 20
dar zy boven zouden zyn geweeit, tezieninde
Grondtekening. Namcntlyk van de netten in
a. a. doch van de hoeken in b. b De andere 100.
van dewelke wederom de Text , Z)-nonder%cwceft,
in de vier Bloemwerken aan de hoeken
van het bovenfte gedcelte van het Pilaarlwofd:
zoodat aan elk Bloemwerk 25. worden roegefchreeven,
namentlyk 12. aan de eenc zydeder
Zophorus verdccld in drie rygen ( i. k in de
Zophorus Pnntbl. C C C C X L l V.) van dewelke
de büven de middelrte de laagfte 5. heefc.
Doed 'er by 12. dewelke aan de andere zyden
gelykvormig waren , zoo zukgy'er24. hebben.
ßy deze komd by de hoek-granaat-appel in de
niiddelfte rooze , welke by gene gevoegd zal
voor her gcheel bloemwerk 2 s appelen geven.
Doch viermacl geven wederom i00. zoo
dat wy derhalven krygen ioo.hovcnenbeneden.
Hieruyc blykt, dat aan eenebalkingzoo.moetcn
worden toegefchreeven , cn aan beide, of
aan de twee, 400. granaat-appeleü. Dat derhalven
alle dingen in den Texten, die aangehaald
zyn, klaar en overeenkomende worden
bcvonden.'
6 9 9
Daar zyn noch eenige dingen overig te zeggen
van het kliewerky Alagnafeh Schufchan
ergon krtnou by den LXX. van het welk vers
19. en 20. melding gefchied. Hier zullcn wy
ZOO veel te vaardiger en gcmakkelykcr Villal.
paldus en Goldmann toeftemmen, om dat wy
deze beroemde Bouwkundigen ten eenemaal
inwilligende hebben. Want dit cieraat is aan
het Kapiteel j cn wel aan dat by uyrftek zoo
genaamd, eigen geweeft, de bladen der Lelien
of fteelen recht Over eind ftaande, en van boven
omgekruld zynde. Deoorfpronkelyke Text,
gelyk wy hebben gezien, heefc fchu/chan, oi
jujan , het welk de Woordenboek-Schryvers
afleiden van fchefih, zes, om dat deze bloera
van de lelie zesbladig is: dit woord is van de
Joden overgegaan tot den Arabieren , dewelke
eene lelie Stt/en, /Ifufen noemen: ja ook toc
den Spanjaarden, dewelkecenelelie-bloemnoemen
jMzuzena , yJcucena. En zyn deze zelve
leliebladen ZOO konftiglyk boven den anderen
gezet geweeft, en omgekromd, dat zy gevoegelyk
met de bladeren des Palmsbooms zouden
können vergeleken worden. Wy vertoonen
op dit zelfde C C C C X L V I Printbladeenoud
kapiteel, hec welk re Romen in het Romeinfche
kollezie ftaar, ook zieh vcrhovaardigende
met de bladeren van eene lelie of palmboomen,
het aangehaalde Printblad G. wegens het welke
het ßiet waarichynelyk is, dachet van Jeruzalem
naar Romen is overgevoerd geworden, om dac
de graveering onbefchaafd is, en dat, volgens
hec getuygenis van Jofefus Oudhed. X V . ßoek,
i^.kap. Herodes gelaft heefc, dat de kapireelen
naar de Korinthilche order zouden gemaakc
worden. Die zoude ik wel niet derven onckennen,
maar lichtelykoverhellentotdiegene,
dewelke van gevoelen zyn, dac de Korinthiers
de cieraad van haarlieder kapiteel van dezeonze
heilige orde hebben onckend gehad, doch,
op dat zy van den roem der uytvinding niec
zouden ontzet worden, dat zy de fteelen der
Lehe in bladen van eene Doorn hebben veranderd.
Van welke zelve Korinthifche orde
verdiend aangctekcnd te worden, datderzelver
alderoudfte, miiTchien van den uytvinder Kailimachus,
gedenkftukken veel eer de bladeren
van eenen Ohfboorn of ook Talmhoom, dan van
eenen ''Doornboom verbeelden. Goldmann verwerpt
niet d<; vergelyking der omgekrulde
lippen op de kapiceelen der kopere Pilarenvan
den Tempel met Rooze, Lelie-fteelen en Palmbladeren
, en hy wil, dac alle twee bladeren
raec cen tulTchen ingevoegde tak eens Palmbooms
verbeeld hebben een eenig blad van een
Korinthifch kapiteel. Goldman» y'iad de vier
eilen hoogte in onzen Text uytgedrukt zodanig,
dat hy aan bec kapiteel j. aan den Pilaarkop
i. eile toefchryfd, ofook aan het kapiteel 1080.
aan den Pilaarkop 432.
P R I N T -
l'La