N A T U U R K U N D E .
P R I N T B L A D CCCCLXIV,
7 2 p
Ende de Komng maahehet Silver tn 'jerufak^n te ^yn als Steenen-, ende de Cederen
maaktte hy te zyn ah de Wilde Vygbbomen die in de /ecgie zyn , in menigte,
1 K on. X. vers ¡7.
Natuurbefchou'jjers ! boH itw' laß in decken prent ^
Een aangenaatne Laan mct •wildn vy^enboomejt
Vertoonl zieh aan ttw 00^en hecjihaar l-icht bekomcn
'Door SCH£UCHZ£R, die n maakt haar aart en ßant bekent.
Man: Geeß, nooit afgemal. door zyn bejpiegcUngen,
IVeei door de die^teus der Matiiur' zeljs hem te dringen,
HEc blykt uyt den Text zelf dat Sebikmim
boomen zyn in Judeagcmeen, deGrkkfche
Vertaalders zecren het üver Sukamiuous ^
gcmecnlyk verftaan zy S)'comorcn. Welke Boom
00k Hellouius waarlyk gezien heefc op de intree
van Paleftine in zyn II. Beek, 7b. aanmerk:
in eenc vlakre zoo talryk in cene laan ge-
Ichikt, gelyk by ons de Okkernooten-boomen
zyn. Ook is dezelve gemeenin Egipte, ende
inwoondcrs van Cairo kweckcn dezelve aan om
de vruchten. Doch deze boom moet nader befohouwd
worden ; de genoemde yygeboom is
van bUa als eene Moerbezie boom , dragende
de vruchtaande ßeel C B át Sycomorus l.^.
van dewelke niet veel vcrfciiild de Vygeboom
met een blad van de Sycomorus de vrucbt niet
aau de ßam dragende. C. ß de Cyprifche Vy-
^eboom 1. B. Laten wy by de Afbeelding voegen
de befchryving , dewelke ^Diofcorides de
alderbelle geefd Ißoek bl. i8j. deSvcomorus,
zommtgen noemen die ook Sycaminum, dat is,
Moerbeziei/oom. — Het is eenegroofe fíoom,
gelfk eeiie Vygeboom^ vol blader en , overvloejerjde
van veel melk: aan de b lader en der Moer'
bezie boom , draagd zy drie of viermaal des
juars vrucbt, niet aan de takken als de Vygeboom
, maar aan de [¡am zelve , niei ongeiyk
de 'iü^ilde l^jgeboom, zoetei van ^yge», zonder
korlen van binnen. Onder de hcdendaagfche
is de bcfcliry v i n g , welke Vesiingius en "Rau-jjolf
heeft, de beftc. In Iioogte en dikte evenaard
zy ecne wicte Moerbezteboom. Zy word byna
onderfcheiden van de läge, maar mec eene breede
i>am , in twee of dne zeer breede ftammen, I
uyt dewelke daarna groote cn fterke armen van'
takken te zamen in order gefchikt in het breede
ecne zeer aangename fchou wplaats den van bitte
zwoegenden vercoonen. De bladeren zyn mec
die groocce en die bochtige omtrek, welke de
gedaante van de Alpinus vertoond, nietverzien.
VVel gelykende naar de Moerbeziebladen . ten
waren dac dezer meerdere dikte en ruygheid
onderfcheid vond, en mcer rond mochten wezen,
in den omtrek door gene infnydingen noch
gekerfd nochzaagswyzeverzien, ooknietaltyd
duurende. De Vygen zelve zyn niet, gelyk
de onze , ruymer van buyk , van bmnen hol,
dewelke met een donker-geele en kleine droesfem
beftrooic niec zelden aan dedaaringrceyende
wormpties huysveftmg verfchafd De Arabifche
namen , dewelke aan deezen boom behooTCüfZ'jnyumeis
f j u m e i z , mec eenwoordleedje
voor aan yi^B/we/z:, Mumeiz, (jiumez,
Giumezei, Cieumeiz, Gieumezeiz, den Kriftenen
inboorlingenvanEgypte Im el'Fharaon^
dat is, Tharaoos l^ygeboom. Dog aan Salmayiai,
iValaiis^ òtCemerie Latytìjche^ Lutherus,
onze Latynjche, Hiller Hie> ophyt. I Deel
bl. 250. behaagd voor eene Vyge eene Moerbezieboom,
in Judea gemeetider dan die Egiptilche
Vyge, tcn minlten tegenwoordig , eertyds
nog veel minder miÌTchien. Dog byaldien
v/y zouden blyven hangen aan het oorfpronkelyk
wocrd Schikmim en het daar vanafkomende
Sukaminos ^ zullen wy liever de rtemmegevcn
aan de /'•v^ibovenbcfchreeven, danaande
Moerbezteboom.
A. is van de Egipcifche V y g e de werfte 7
B . de twe edeC
P R I N T B L A D CCCCLXV.
Myn vader becft een zwaar jok op u doen laden-, ik zal hoven uw jok mg daar tos
docn ; myn vader heeft a met geeßehi gekaßyd, maar ik zal u »¡et Scorpiosnen
kaßyden. i Kon.- XII. vcis 11. 14.
Ve zofße Zoon àes ^jßeti l^adsrs ßaat
Geeit acht, op den gegeeven raad
^ir Oudßcn. eii Hy leent zjue corea
Aan JoitgeL'mgeit, tot 's Ryksriiadeit uitgeko&ren.
R E .
l ' i t e
íf"
i!;
Sj.,
fili-:.
S:. í l l l f l , ! m
-«il •