I':
7 8 4
G E E S T E L Y K E
V I I I . Huys behoorde aan Mompbta, voorz
i t t e r van de vochrige nacuur , beichermengel
van hct waiTchen der N y l . Dan cens wierddie
afgefchildcrd onder de gedaanre van ccnen
LecuwsgedaantehebbendenMenfch, dan, ge-
Jyk noch, onder de enkele gedaaiite vau eenen
ncderl eggenden Leeuw. Hec
I X . Huys wierd gegeven aaa Ißs of IßdiSy
welke godheid van de vrouwelyke kunne, een
feken was van deeindigendeoverftrooming, en
de voorzitftervaneenevruchtbareoogft, wierd
verbeeld dan onder de gedaanre eener Jong-
"vrou'jj , Maagd , houdende eene koornaire,
dan eene leggende Sphinx. Hec
X . Huys bewoonde Ornphta, deelde in eene
nette mate uyc hec vochc van de voorgaande
godheden door de N yls overilrooming bewog
e n , waar van daan hec beeldfpraakelyke van
eene balans o f li^eegfchade. Wierd afgeichildcrd
onder eene menfchelykegedaanre, dewelk
e in de rechte hand eene Maatftok , op het
hoofd eene mudde heeft. Hec
X I . Huys was van 'Typhon ^ welke befchurgod
van eene boosaardige natiiur de vochten
u y t d r o o g d e , de boomen van haar cieraad ber
o o f d e , de aarde dot Hec, d roog, bemorft. Waar
van d ^ hec Verdichtfel vati Oliris io deze
maand Athyrdoor Typhon in eene kiftgeflooten}
van de lagen Horns gelegd, en de klachten
en droefheden van Ilîs. Dit droevig geval
der verlooren gaande vruchcbaarheid; ftelden zy
voor door eenen O s , wiens zaatbal len een Scorpioen
b y t , waar van daan ook hec zinnebeeld
van een Scorpom is gebleeven. Het
X I I . Huys wierd toegewyd aan Nephtys^
voorzittende over d e onderaardfche w ä rmt e , op
dac dezelvc niec geheel door Typhons geweld
Wierde vernield. Aan de zorge van dezen be-
Ichenngod wierden de zorgdragingen voor Ü fin
s , datis, der Zonne wapenen, pyl , fpiefle,
booge toebetrouwd, aiwaarom aan deze ftandplaats
hec ceken des Boogfchutters is geWeeven.
Aan e lk, van deze Befchutgooden der twaalf
deelen , wierden drie andere als medehelpende
toegevoegd. En aan elk dezer Dekanen, gel
y k zy die benoemden, bctrouwde de Opperf t e
beÎcherm-God van de gehele natuur, pantophos
, genaamc en ook U7-
archeSy verfchddcn ampten indebeftieringvan
d e menfclielyke huyshouding.
D i e geen, dewelke deze onderfchikkingder
G o d e n en Godeflen , en de plaatsftelling m de
verbly vingen van de Hemel-tekenkring met aandachcige
oogen bcfchouwd, denzelven word
duydelyk eil middai*klaar aangecoond de oorfprong
van de Afgudery der tgiptcnaren , by
g c v o l g ocfc der Uraeliten , dewelke de zaaden
der af 'godmd'j;msheid met zieh iiyt Egipte gebracht
hcbben , maar üok niec allcen eene Kekenkundige,
daarenboven ock eene Landmeetkundige
voortgang van de verfoeyelyke verp
a k i n g van den waarcn Godsdienft, Wat is
' e r , ik bid 11, eenvoudiger, watonfchuldiger,
dan de verdcehng van de Hemel-tekenkring in
twaalf deelen, ja van den gantfchcn fterrenhemel
in zekere 't zamenfterringen ; De reden,
noodzakelykheid en hec gebruykleerddedczelve.
Doch het ftond den ftervelingen vry , te
verkiezen beerten, menfchen, fcheepen, driehoeken
, gelyk het den Starrekundigen hedcn
nog vry liaat in de Hemel-tekenkring d e twaalf
A p o f t e l e n , aan den overigen herael de wapeas
van Koningen en Vorllen te plaaezen. Wat
IS 'er vorders meer overeenkomende met de na.
t i i n r , dan aan de Zonne Velgens dcverfcheide
ftandplaats in de Zonneweg toe te fchryven
verfcheiden krachten, aanelkdermaandenhare
vruchten, zekere aanneemingen en afneemingen
van wärmte, koude, droogte en vocht ? Maar
d e Gefterntens te vergooden, aan de c'zamenfterringen
toe te fchryven befchermgoden van
beide kunne, regeerders en regeerdereifen der
w e r e i d , hec oppe r f t e Weezen van zynen throon
ce bonffen , ten minften de macht en regeering
der w e r e id, het wel k GOD alleen toebchoord
ce verdeelen onder Godeijes en Godinnecies '
godheden uyt deherlTenenteverdichten, isecné
verzaaking van den waren Godsdienft onder de
alderlchandelykfte. Hoor den Hei l igen Leeraar
der Heidenen Rom: I i j . Zy hebbm de hiirdesmvtrdcrfelykm
GOOS verändert
dykmijfe des kelds vm een uerderffelyk
Vende-van n-umelte, ende van uurvtetige,
ende kruyf endegeditrten. vers!?. ^Isdie
dewaarheid GOOS -virändert in de ¡euren,
ende het Schefzelgiierdendegtdiendhehbenboveä
den Sehe^per.
Í . Kon. XXV. vcrs 17.
t)e hoogte eenespilaan was achtien eilen, ende het kapiteeldaaropviaskoper, ende
de hoogte des Kapiteels was drie eilen, ende hetnet, ende degranaat-appelenhet
Kap 'tteel rondom, waren alle van koper: ende dezen geljke hadde de andere
filaar, met het net.
Zie I Kon. VII, vers 41. enz.
I . Krön. XX. veis z.
Zie 2. Sam: XII. 'uers 30.
I . Krön: XXI. yers 5.
Zie 2. Sam: XXIK -ven 9.
H E T
'!•« Î
^ü'.á I
• IJ III Ulli
I P A K A J . Crtp XII V.Ii.;
Jiciuiiii Heros, G;utir;f
• T ^ n i ' l ) i>i'i-.0^1>i'(tini-tt xii r
lîlrli'» ^i ' iKi i n liiii íoiiTmiiníl-íi,'
t i u
T:!' ; I