V
'<•111 ,
•|r
Il eiigiii Wî
; î j i | « . " i : 1 1 l » i i i
' i í i S f
1 lilt
1 1 1 G E E S T E L Y K E
Strabo in zyn XV. Boek noemd wel niet
deze rivieren, maarroemddezelveechrergoutdragende,
gelyk dievanSpanje, pfeygmachrußu
kataphercin tous'Fatamo us, hoofper tous
iiibevikous. En de Scboliaßcs van òophocles
in Antigoms vers 1050. zegd, dac 'er in Indie
een plaars is, ahvaar de micren her ainpr van
m walgravers bedienen, hec affclirapzcl van het
gouc aan den dag brengende. Die moec waarl
y k niet worden voorby gegaan, dac nog de
lajo van Spanje, nog de Ganges van Indie onder
de goutdragende rivieren worden geteld.
MiiTchien zyn oudstyds vruchrbaar geweeft ,
dewelke hedendaags onvruclirbaarzyn, de aderen
zynde uycgepuc", gelyk van deze tyden,
dewelke wy beleven, tot oudegeenbewysdum
krage heeft. Ook is hcc niec nodtg, dat daar
ter piaatze, alwaar de vlootisaangeland, jiiyft
d e gouc- of zilver-ryke aderen zouden zyn gew
e e f t , die dierbare bergftoffèn konden van clders
derwaarisaangevoerd worden: gelyk heden.
daagsNcderland van gouc, zilver, koorn, wyn
overvloeid, alwaar de natuur van allen deezen
niecs voorcbrengd. Hier toe dieiid nogcans,
dat in de Landicliappen van den Grooten Mogol
nabuurig aan üiipara gouc of zilver-adereo
gegevcn worden.
Wy gaan voorc, zullende de andere koopwaren
aandachtelyk befcliouwen. De uytfteekende
7anden der oliphanten, of elpenbeen,
of Ohphanteii zelvc; dewelke hier ter plaacze
aan Bochart Hieroz. I. Deel, II. Isoek, 23.
kap. meer behagen dan de Tanden, om dat 'er
onmiddelyk volgen andere becftcn, Apen en
Paeuwen: eiders word Elpenbeen, byuytftek,
«Tf/ji» g c n a amd , en Vvoor wordinhetcenvoudig
getal iiytgefprooken, niet in her meervoud.
Welke redencn echter zo zeer niet dringende
z y n , dat wy niet lieverzoudcn könnenverliaan
Oliphants-tanden, dewelke volgens de woordafieiding
van Bochart zelf zouden zyn Scheiibabim,
dac is, Schenkabab 'm, want Kahab 'm
zyn de Üliphantcn door de oude Hebreeuwen
genaamd geweeft. Hcc hedendaags Yvoor word
van de Türken hszan genaamd. Meninzk.
Woordenb. bl. 1722. En een Oliphant door de
zendebU aldaar bl. ^567. Want de
rechce naam van eenen Oliphant is 'TU, 'thil,
in het gantfche Ooften aang^omen. Dat nu
Elpenbeen onder de Indifche Koopmanfchap
pen IS. zulks is niemand on bekend. Indie zend
Elpenbeen. Virgil. Afrika teeld ook wel OHphanten,
maar de aldergrootße draagä Indie.
iP/i«. VI I I . ßock, Ii kap. 'De/¡jráaanfcbe
fihrtkken "joor een Indiaaiifchen, de Inäifcbe
zyn grooter, kap. 9. Hec zelfde getuygd 'to
lybius V. ßoekda t z y zyn kata/>rple)gmetious
to megetbos kat teyu dnnarnin. De'lndianen
noemcn eenen Oliphant barro, of van het Hebrecuwfche
heir^ het w e l k / / ö fW/ w i l , ofvan
het Perziaanfche^Äro«, eenkafteel, een coren,
gelyk Relandgiii, ein dat de Ohphanten in
het oorlog bezielde torens zyn, purgot etnpfu.
choi, als zy van i?i//i"//«.rgenaamd worden, dan
of die woord van ecne Indifche hcrkomft is
laac ik voor anderen ter vonnisvelling Over. '
De oude te gelyk en de hedendaagfche ver.
klaren Kophnn door Aapen , beeilen brecdvan
nagclen, en menfchelyke gedaante, met eene
vocc mec nagels in vcele deeien gekloovcn, en
hcdcn rcn dage worden zy van de lerzianen
genaamd A' f i / , Ktppiy Kubbi. Mcnwzk. Lex
bl. 3866. Uok is Koph zelve de Ccpbus del
Echiopiers, van welken "V / / « /w Vi l l . Boek
«9. kap. 'Dezelve (De Speelen van Pcmpejus
den ürooten hebbcn het eerft vercoond) uyt
Ethiopie ivclke zy Cephi noerncu, welker ach'
terßc fönten de menfchelyke xüeten cn dyen, de
voorße de banden zyn gehk ge'weejt. £n So-
I n i u s , alwaar hy van Ethiopie fpreekt : Brna
op die zelve tyden (op welke de Opperbevelhebber
Cefar Circenfer Schouwfpeelen heeft
vertoond) zyn aldaar wanfibipzels te voorfchyn
gekomev. Zy noemen ze Cephos ("anderen
cefos') -welker achterße pooten door de dye
en voet menfchelyke ledewaten nabootzcn, de
voorße menfcben banden gel) kcn. De Grieken
noemcn dezelvcA'i'j'^ö», Keypo»^ Keipon. AU
hocwel de bcfchryvingen van /¡gatharibides
kap 38. •Diodorus III: ßotk, ^trabo XVI.
X V I I . Hoek van Hcjychitis, jElianus XVII.
Hock, 8. kap. Ar/ßoteles Hiß. II. ßüek,9.
kap. van den anderen verfchillen j ?elyk de
zoortcn van /iapen zelve verfchi l len, Meerkat'
ten, Höndekoppen y nochtans blykt zeker uyt
allen dat l\e)bos een Aap is. Zi^ Bochart Hieroz.\.
Dcc\, III. Boek, 31. kap.
Volgen thuccijim , welk wocrd de Griekfche
Overzecters hebben overgcflagen , doch
door Taau'^'en verklaard Word van den Kai.
S y r i e r , Arabicr, de Hebreeuwfche
K. Selomoy Lcvi, Kimchi, Borna,
piinas, Bochart Hieroz. 11. Deel,
20. kap, en de meefte overige Uyc-
Aanbelangende den oar fprong van het
is het niet, dat ik nog krakkeelen nog
z a l , nog voorftellen. Deze uycviflinoorfpronkelykheden
zyn niec van myn
Leeraars
nus, A
í. Boek,
•eggers.
woord
zaaycn
gen de
beftck.
word
Thuccijim wil Bochan datzygenaarac
- 200 vcel aXsctithijim, cutheos, oiPefuaanßbe,
gelyk deze zelve vogel genaamd
.'ord d e Meaißheoi Perztaanßhe Vogel, Perßkos
ornis by Arißopbaues in Avibus. By
Snidas Meydikos orvts, ho taoos, eene Medidecuw,
[che yogd\ de Taeuw\ welk,
'erdiend heeft onderjcheidcn
•lan uerwen, om d.it dezcl
gebüorrc plaats, ccr(l in Per:
bracht, ende van daar in Jude
kenland, ai Italic allengsker
deze zelve Vogel, welke de
Dgel
door aile zoorte«
IC uyt Indie, de
:ie cn Medie ge-
Egipre, Gries
veripreidis. En
„ , Vl o o t van Salomon
m Judci hccfcgebracht, heeft können uyt
Pcrfie igevoerd g ewe e f t , om dat die
Vloot )t naar Calo z u l k n d c Zeilen, of naat
Mak
de Fa.
N A T U U R KUND
i n g á í
uw de -vci
dekggendeis, zetf,
hitVurfer, waar d
verguUer dan alie g
cnglinß.
'Pallio kap
nen een klec
reengedr
oor de halzt
inzy-
3. Alhoewel
enxüel-va»
vgener dan al
X bloe\i
, waar door
ük
hoedai
h i e r .
Malakka, de Perziaanfehe ftranden heeft aangedaan.
En na de tyden van die driejarige
icheepvaart had dezelve te land uyt Perzie en
Babylonie den Joden zyn toegevoerd können
geweeft hebben. En byaldienooiteenigbeeft,
ZOO konde zekcrlyk de Paauiv den vreemdelingen
uyt Judea aanlokken , om zig medegezellinne
te maken van d e gnut- en zilver- fchatten,
aan welke de natuur het vootrecht eener
overfchcone gedaante heeft gegeven. Hoor de
Loffpraak van •¡ertulUams van dezel
ne Verhandeli
. ••lofferd.
»der Vrouwen, Tjüaar mededeß.
de leggeri. Feelveraig en van verfibeidne
•n vuUirhande Ueure«. ùiooit drzelve, a/nd
mdmi icbltrakyi declive, wanrirer zy anders
lt. Eindelrk ZK dji'x-yl, te viranderin, hol
dikmaalt zy zieh hewergd. Ik flaa over , op
dat ik in eene bekende zaak niet te langwylig
zyn zoudc, andere Lofredenen. Dit eenige ten
Wieve van de Paeiiw voeg ik 'er by, datmif
fehlen van het Hebreeiiwfche thuccijim der
Grieken Taos beginffel heeft g e n ome n , met wel
ke vermaagfchapt zyn de woorden der hedendaagfche
Türken en Arabieren, waar door zy
eene Pacuw betekenen taus, ta'mis, in het
•e^KDiomtärwas ,t£'j^awis. Eene kleine paeuw
tmis. Meninzk. Lex. 3079. J158. jamiflehien
d e Kchou der Hottentotten Kolh htfehri-
Wg van dt Katf dt Goedt Hoof bl. 361. Alle
deze dingen niet tegenftaande behagen de Tape,
geattn aan Reland meer dmAc-Vaattwen. Ook
zyn de redenen niet te verwerpen voor deze
Indiaanfche en alderfraaifte vogel
hooggcfchat. Uviäiui
7 2 3
l , waar van d a an, van wat plaacs ? Al-
^:lyk elders in dezaakder Kruydkunde,
verfchillen de Uytlcggers geweidig, zoo dac
wy naauwelyks iecs anders dan gelcerde gevoelens
können voorQeilen.. Caßdlus leid het woord
a f v a a Mug^ «itdroogen. enei, niet, zoo dac
hetberekenen zoiideonverderftclykhout,alwaarom
hy rot d e Cederboomen overheld. Doch deze
w y z e , om uyt de Woord-oorfpronkelykheid
rebeflechten, fteund op een zwakfondamenc,
en de aldervoortreffelykfte hadden de Joden
können hebben uyrde nabuurfchap. De LXX.
zeer dikwils o n g c l h d i g , hebben pelekeyta, apekktyta,
maar 2. Krön. IX. 10. Xulaptukina,
gelyk ook Joßfus, pynboomenhout, maar, op
dac id alhier d e gemeene Py n b o om
oudstyds
T>e Tapegaai ecne vogel my toegezonden
van de Eoißht Indianeri.
Hec woord 'Fßttacm , papegaai, zelve
fchynd van eene Indifche herkomíb, de Indianen
noemen dezelve ltdac, want van ttáakos
ísde verandering liehe in Tiddakos, Sittakos,
'Pßtlakos, en volgens Plinius getuygenisin het
X, ßoek, 41. kap. noemen de Indianen zelve
deze Vogel yittacm. Thanns heeft Btttalion
gelyk ook Arnanits. En nog nader fchynd
totons thuccijim te komen t»t<ek, tutyk der
f erzianen, tutygik, Papegaaytje der Türken.
Menittzk. Lex 3145. miilchien ook dat Papegaaytje,
dat wit en gekruyfd is, hedendaags
onder den naam van Kakatou bekend. Een
igelyk oordeele en verkieze hec geen hy begeerd.
Van dit woord Thuccijim meer daarna.
Hec heir der zeer dierbare waaren iluytende
liouten Almuggim, en 2. Krön: II. 8. Algum-
, ook uyc Indie ce h a l e n , maar welk,
byhale, hecwiccerenglaniTcoder, kukoterak,..
ßilbontapleon. Ter gunlle van deze. dewelke
eene Pynboom willen, kan bygebragt worden
de 13iIdi Pynboom, Mttgho of Crein genaamd
I. B. of eene andere bergagtige wilde
Pynboom C. ß . doch is eene läge boom, dewelke
niec veel hoger is dan een Hecftergewas.
De gemene Latyniche heefe ligna thyina, gelyk
ook onze Latynfche in den Uybreideri^glofleJ
Thinai maar in den Text Almugim. Zoo hei:
de Jhim is van Theofraflus C. ß de Thuja en
Ceder va» dea Atlas-bcrg L ß . van welke Hamen,
sOdy ff:
Doch van verre de reuk en drooge CederboomenenThyendoorademdde
het zeer heereEÜand.
O f d e beziedragendegroocer Cederboom met
een Cypresblad en geelachcige vrucht C. ß.
Deze boom zal veel eer in Afrika, daninAfie
te zoeken zyn, dewelke inderdaad liever zoude
können worden toegeftaan, dan, hec welk
Kimchi gewilc heefc, Brafilifib 'hout, oibaßard
SandeIhout oiroodbaßard-Sandelhout, of
eene Braßliaavfihe Boom C. ß . Dogeeneenemaa!
verdienen uytgeilooren te worden, alsonbekwaam
tot gebouwen of fpeelruygcn, de Korallen
of hralen. Onze Moedertalige Overzzitm^
httk Hebenholtz, dat is, Ebbenhout;
het Libbenhout is op het Eiland Thevei m Jndie
•p almebor ere zeer voortrefelyk en ziiartC.^.
Ebbenbout I. ß. Deze ßoom begunftigd Ltpemus
in de Scheepvaart van Salomon naar cphir
bl. 709. Namaagfchap van naam heeft de bocm
Magath, van welke Salma(ius H)l. Jatr. bl.
20. Maar ten eenemaal onbekwaam , indiea
het de boom is van eene wilde Granaat, ofde
llruyk ylfpalathus y (eene läge doornachtigt
finiyk,) welke beide zy uyt het nabuurig Syrie:
konden hebben. Meer zoude voegen de
lathus 'van verwe als de Buiboom oiwitacbtig
ffiet een citroen-band)e Cß. Iß. anders ook
Ag&llocbum , Lignum Rhodiäm, Roozen-hout
genaamd. In eene zoo groote verfcheidenheid
van gevoelens, op dat aan gene van alle de opgetelde
boomen nadeel gedaan worde , zoo
wil Hiller Hierophyt. I. Deel bl, 104. dat het
woord algimmim gemeen is aan de gomme of
Z z z z z z z harlch'