. ..li,
738 G E E S T E L Y K E
P R I N T B L A D CCCCLXX.
Enk hy mat zieh driemaal uitover dat hmd, ende riep den H E E R E aan, ende
zeide: HEERE tnyn GOD, laat doch de ziele dezes kinds in hem ivederkomen.
Ende de HEERE verhoorde de ßemme van Elia: ende de ziele des kinds kwam
weder in hem, dattet weder levendig 'wierd.
Verlege IVedwjuvrouiVy a'i fiaak
Dw jammerklagt€71, om het fterven
Ü-u^'s Zoo»s, voorheen ai uw vcrmaaki
Hy zal het leeven '•^¿r verwerven.
E L I A S , aan uw deugd verplichty
'Door uis) Herbergzaamheid be'^oogen^
Brengt hcm^ geflerkt door G O D S vermooge»^
In V kort in V leven en m 'l licht.
Vaar vleit zieh GODS Tropheet ter neder
Tot driemaal op V geßorven kindt !
Vaar krygt uw Zoon het leeven weder
Uw groot Geloof, ¿y G 0 D bemind,
''Deed u zo groot etn gnnß geheuren.
Die bowjut op QO\> t zal vroeg en laat
Zyn gttnß en toeverzieht bejpeuren.
Doch die Hem en zyn^ wegen haat ^
Zal hier op aar de ^ in na Z)n ßerven,
Een vloek, die eeuwig duurd, verwerven.
DAC woordeti en gebaaren gene k rachten htbben,
daar vanzynwyoverreed, ennochtans
lezen wy dat de Profeeten van hec Oude
Tettamene wonderlyke beweegingen gebriiykt
hebbcn , dewelke wy hedendaags zouden bef
p o t t e n , en bygelovige gewoonrens toefchryven.
A l l i i e r , by de wederopwekking van den eenigen
Zoon van Sarphat heejt zig Elias driemaal
over dat kind uytgemeten. Zoo 00k van deezen
groocften Profeet de grooce leerling EÜza,
wederopwekkende den zoon der Sunamitifche
uyt den dooden 2. Kon. IV. 34. heeft gelegen
nedar op het kind, leggende zynen mond op deszelven
mond-, en zyne oogen of>zyneoogen, ende
zyne banden op zyne banden , brcidde hy
zig over hem ii)t, ende hei vkefch des kinds
wterd wart/t. Niemand , ten minften zoo ik
i i o o p e , zal denken . dac deze zoonen of halfdood
van koude gcweeft zyn , of door bezwyming
overvallen , door het opleggen van de
Profeeten warm cemaken, dacis, cegeneezen
zyn gsweeft : zy zyn dood geweeft , gcriiyge
zclfs het goed gevolg ende de ziele des kinds
kwam tveder in hem. Enhoe, bidiku, zoude
eene herroeping uyt eene bezwyming, of cene
wederbrenging van koude tot wärmt e verdienen
eene uytgedrukte gedachtenis in het Heilig
Wecboek, eene plaats onder de groote dadea
van de Profeeten. Want daar d e ziel uyt verhiiyft
is, is alle «^'/¿rfiii/;;^ vriichceloos, ydel
d e opicgging van een levendig l igchaam, tevergeefs
alle opkgging der banden, alle d e krachten
der natiiur van geene uycwerking, cm dat
d e wet der nariiur zelvemoetoverwonncn worden
, deweike befchoiiwd de vereeniging van
hec ligchaam met eene redelyke ziele, te overmeeftcrenvan
H E M alleen, diedezelveheeft
gegeven. En 11 y t h e t woord nepheßh, nademaal
het eene onltoffelyke ziel becekend , eene onfterfFcIyke
, zoude iemand können befltiyten,
uyt deze zelve gefchiedenis, eene waarheidinderdaad
van het aldergrootfte gewicht, doch
door eene zeer zwakkebewysrcden, omdardit
zelve woorddoorgaans in de Heilige ßladeren,
miiTchien 00ka lhi e r , het leven betekend.
P R I N T B L A D CCCCLXX. A.
Doe viel het vyer des H E EREN, ende verteerde dat brandofer, ende dat fmty
ende die ßeenen, ende dat flof-, ja leckte dat 'water oö, het welk in de meve
was. I.Kon. XVI i l . ver s 38.
Vnar
TAJI ( T:F f J .XX
1 HEG. c'NP.xvii. v 21 vi-
JLlias pueruju reiiicitajis
I. ^JJIECII ÍTI' iXpií (>np .xr \ ' i i 1. :
r r u ' ñ ' f p f í-ító fl'^ñ• -Xxn
: • T'
«
'15
r ' i i ' '
1 ';..