J H I !
If! !l
7 2 6 G E E S T E L Y K E
En V Ebbenhout gelyk-, en eindlyk mcb de ßant
Eens Booms y aan den Lanwrier verwand.
Nävorßhers der Natnur en haar Geheimeniffen y
Wilt gy niet in V onzeker gtQen J
Voigt grooten S c h e u c h z e r na: zyn oordeel fielt in V licht
Geen duißer -was voor uw gezkht.
A. Het Toorendragend beeft. De Oli- B . Derö«</vandenO/(^«?jofdeHoomj
waar van hec Yvoor.
P R I N T B L A D CCCCLXII.
C . T)e iiap , Keybos , Cephus , zonder
ftaart.
D . Eene Meerkai, geftaarde Aap.
d. Deflelfs geraamte.
E. Eeß 'tfta^-w.
P R I N T B L A D CCCCLXIII.
F . De Tafegaat de aldergrootfte blaauwgccl
van Mdrovandus Ornithol. II Boek
bl. 663. Ararauna by de BraJUianen.
•r. bl. Z06. Jhe great_ Maccaw'.
by de Engeifchen.
G . De GedermeceenCypresbladdegroote
beziendragende met eene geelachtigc
vruchc. Thuya,
Endeop PRINTBLAD CCCCLX111. a. verfchynen
H . De geele Baßard-Sandelbootn. Sloane
hiß. Nat. Jamaic II Stuk, Printbl
»3 t. fig. 3. 4. Ra;i Hiß. III. Stuk.
mendr,\}\. 132. Brefilet des Antilles.
Tommet bl. 119. BraiUetto JVood. In
' t Engelfch.
I. De boomachtige Afpalathus, of Baftard-
Ebbenhouc met een Busboom blad, met
eene opene gele bloem , breede baft ,
kort papierachtig een klein niervormig
zaad bevairende. Sloane Hill. Nat. Jamaic.
ll Stuk, Printbl. 175. f ig. 1. Ebene
verle. Pommet bl. 115. Spartium,
b i em mer Porcelein bladen fpits lopende.
Plum. Plant. Americ. bl. ip. Ebony^
i n ' t Engelfch.
K . Verwand met de Laurierboom, van de
Terebinth met een gevleugeld blad, wit
welrickend hout, eene witte bloeme.
Sloaue Hiß. Nat. Jamac. II. Stuk bl.
a4. Printbl . 16 8. f ig. 4 . Raji Hiß. Tlant.
Vol.i.Dendr. bl. 88. Roozen-Hout.
T e g e n de tot nog toe verklaarde Ophirlcifche
Scheepvaart fchynd een hinderpaaltezyn, het
w e l k wyleezen 2. Krön; V I I I 17,18. datSalomo
aan Hiram beejt gezonden door de hand
zyner knechten, fcheepen , midsgaders knechteny
kenners van de zee. En i. Kon. IX. 27.
dat Hiramgezonden beeß zyne knechten, ßhiplieden,
kenners vandezee.met deknechtenvan
Salomo. Namentlyk de Aardklootkunde verfchafd
zwarigheid. De goudvoerende vloot
wierd toegeruft te Eziongtber^ welke eenezeehaven
is van de RodeZe eofde Arabifche, tot
welke niet körnen konden de Scheepen, van Tyrus
afgezonden, van wegens de Landtenete tusfcheii
de zeen, de Middcllandfche eri Rode,
mgelegen. Want of geheel Afrika moef t rondom
gevaren worden > o f de Scheepen moeiten
in de havens van Egipte gefloopt worden , en
ftukswyze by ftukken en brokken raiddenover
de Land-engte op Wagens overgevoerd worden.
Beide deze uytvUichi word door nieuwe zwangheden
gedrukt , gelyk ook een derde , by
aldien gy 'er by voegd, de vracht van gantfchc
fcheepen. Deze knoop tracht Huet te ontftrikken
door cene geen gelecrde gtfling, in zynci
Verhandeling over Salomous Scheefstochten.
T o t zyne byftand komd eene Watergroevegemcenfchap
makende tuiTchende Middellandfche
en Rode Zeen, door dewelke uyt de eene in
de andere doorvaart wierd gegeven , gelyk
zoortgelyke Kanalen Vrankryk door groorc,
en arbeid, en koftcn getoond heef t , waardoor
men uyt de Duyt fcheuidc Middellandfche Zec
kan varen. Het is geoorlofd tegeloven, enal
was het uyr de prächtige opbouwing der Naaidz
u y l e n , ^Pyramiden, alleen flcchts bekend,
d a t d c Kgiptcnaarswcrkzaamzyngeweed, zoo
dit
TAB. CCCCI/XU.
I "Rkcì. c a p . x . -V-. Ji. l a . •¿••i.
S i u i i a , C r r c o p i t l uTu s , Pavo.
I 'ijuch f^ri- vHim. O-V-^- •-ii-iS-aa
¡iu^ atr.mr.t.
I.^-L.FruU-ich -'Caif'.'-.