n a t u ü r k u n d f .
Maar ook ontkend Aldrovmdns in de Beßhryv:
der Vogelen\xcz XUl, 17.Kap. Dac
het Mannecjes Fatrys op de eyeren broeyd ,
om de zelve ce dücn uyckomen. Men zoude
eerder zeggcn, dac de Parrys harc eyeren mec
grooter Zorge koefterd en bcwaard, dan andere
Vogels gewoon zyn. Her is bekend, dar de
Parryzen niec nellelen , op Steenklippcn , of
Boomen , maar op de platte grond , dat derhalven
de eyeren en kiekens voor verfcheiden
gevaren worden blood gefteld : by aldien die
miiTchien van den Dauw (jf Regen nac worden,
ZOO moeten zy door cene nieuweoplegging en
gedroogd worden, en door de wärmte gckoe-
Itei-d. Eindelyk hec is van allenhec veiligfte,
by aldien wy, door het blyven hangen aan hec
'Heilig Wetboek, zeggcn, dac de Vogel ATiir^
de eyeren van andere vogelen uytbroeyd: al
waarom R. Salomo, die in de middel-Eeiiwcn
heefc gebloeid , de Koeckoek hcefc verftaan,
van welke hec gemene gevoelen medebrengd,
dac de zelve op andere Vogel-eyeren broeyd.
Van de welke wel niets de navorfchers der
639
Natuiir, die tenminilendicfchryvenj datdeze
Vogel zyne eyeren legd in de Neften van andere
Vogelen , en die aan dezelve om uyt te
broeyen ovcrlaac. Alwaarom by de Latynen
niec ZOO zeer eene Kocckock berekend cenen
Jan Hen, alswel eenen üvcrfpeelder, dieeens
anders Huwclyks-bcd beklimd. Dus zegd
Arternon by V lau tus in A¡m aria tegen Tiemanctus
hären echtgenoor op üvcrfpel betrapt:
Maar de Koekoek leidtebedde - - -
'De l^rouw trekt n Koekkoek met eetiegryze
kcj> H)phet boerhuysnaa huystoe.
De zeer vermaarde Bochari zclfsgeefc in eene
ZOO grooce verfcheidendheid van gevoelens
zyne coeftemming aan de Snippen of zekere
Poel-fnip van eene vreemde zoorc, dewelke
eieren legd, maar nier uytbroeyd.
A. EeneSnippeofPoelfnip.
B. EenePatrys.
C. Eene Koekkoek.
P R I N T B L A D CCCCIL
Doe zeide Saul tot zyjte knechten; zoekt my eene Vrouwe, die eenen loaaYzeggen»
den Geeß heeft , dat ik tot haar ga , ende door haar onderzoeke : zyne knech'
ten nu zeiden tot hem; Ziel, te Endor is eene Vrouwe , die eenen waarzeggen"
den geeß heeft. I. Sam: X X V i l l . vs. 7.
iVat zeldzaam fcbowj:Jpel zien myn oogenl
'Ii Zie, iaiil, daar hem G O D verlaat,
Mistrouwen V eeuwig Alvermoogen^
En gaan met toverkonfl te raad'.
Hy. in zyn boos gemoed verßagen,
BedHcht, dat hem de Thilifieén
Zali uit zyn Ryk en ßaaten jaagen y
'Foogty door de Zvjarte hnß alleen
Den uitßag uan zyn lot te weeten-y
Nu hy van d" Almagt ^ noch door droom,
Koch ürim, noch door GODS Propheeten ^
"Die hy vervolgt had zonder fchroom^
Ceen antwoord op zyn vraag kan krygen.
i^er-x/aafen Sani zoekt zyn heul ^
"Daar GOD en GüDS Trophecten zivygen,
En hy zieh zelve eerlang een beul,
Sin eigen moordenaar zal ßrekken ,
ó Gru-^juel! by den Hdfchen geeß.
Die koomt, tn fihyn y aan hem ontdekken
T)en dooden Samuel^ en leeß
Of jpeld hem voor zyn lot en plaagen.
0 Cy, die ICRIStUS naarn helyd,
En V Euangely licht zaagt dagen.
In uw geweeten; houd altyd
GODS dierbaar Heilwoord -voor ww' oogen,
Tleegty daar meé ^ zonder einde raad.
Zoekt nooit uw toevlucht aan de loo gen,
Op V rpooT van 't lodetidom; noch laut
V n im.