íiK
niii'ív
ii
7 9 c G E E S T E L Y K E
I' ' W e e zaken zyn al hier ea voor den Lezer
der Heilige Schrift en den Verklaarenden
Uyclegger in acht ce ncemcn , het moäel, en
de voornaamfte gedeelcens van hec heilig Gebouw.
I. Thabnith, by den LXX. Taalsmannen
faradeigma, by ons deformano , ;ian anderen
iniiTchien becer exemplar, voorbcelt, becckcnd
cene afgeceke-ide verbeelding , en wel eene
naauwkeurige, ja een model, gelyk \vy hecge
woon zyn te noeinen, van hec gamiche gebouw,
en van deszelfs byzondere dcclen en varen :
gronttckenige , ftandaftekenige , affchetzende
afcekeningen. Salomons Tempel, her welk
eiders is aangctoond , is geweell hec aldervolraaakft
voorbcelt van de borgerl)ke boiiwknnde,
gelyk de fcheeps-arke is gewecft, van een
goddelyk oncwerp: deze alderhooglVe volmaakcheic
vertoond alles, hec we'k de opbüuwingis
voorgegaan, de aldernaauwkeurigfte afmectingen,
dcalderwelgefchikfteevenredighcden, de
volp-oying. De afbeelding isondcrde voorafgaande
, welke gewooiilyk gefchied door behulp
vaneeneMeetkundige Laddcr op papier,
of Gok houc, (lok gceifchc in byzondere gebouwen,
op dat de eigenaar van te vooren als in
een kort begrip het gehele gebouw zoiide kon
nen befchouwen , en de aimeeting in hec veranderen
van deze of gene het zy gcdeeltens of
evenredigheden fchikken , ecr dac de werklieden
banden aan hec werk ilaan Eenvereifch,
des ce noodzakelyker alhier , in een alderwelgefchikft
, aldergroorft , alderkoftbaarft , met
een woord, aldervolmaakft gebouw, dac zyns
gelyk nooit heeft gehad, nog zal hebben , aan
hec welk 400000. menfchen zeven jaren lang
hun arbeid befteed hebbtn -, zoo da; 'er geen
twyffel aan z y , of G ü D, de Stich ter en U ycvinder
van her Gebouw, hcefc door zyne Profeten
Gad of Nathan aan David voorgezegtde
voUooying van hec model, en deze zelve zeer
godvruchtige Koning zal de heerlykheid van
den toekomendcn Tempel hebben können befchouwen
, welkers opbouwing voor zynen
Zoon Salomo bewaardenaanbevolenisgeweeft.
Dit blykt uyt vers 19. DU alles heeft men my,
zeide David, bygefchrifte te verfiaangegeven
vandehanddes BEEREN, (tewecen) alle
de werken dezes voorkelds.
I I . Komenterbefchouwdevoornaamfte deelen
van den Tempelofhct heilig gebouw.
1. ülam, naos, miilchien ueverpr'i»<2«w, by
ons porticus, der Vorfchopf, die Halle, cene
plaats overdekc by den ingang des Tempels,
welke befchreeven word 1 Kon. VI. ?. Ook
was hec woord porttcus by den Komeinen bekend
voor eene plaats ter wandeling bekwaam,
fchaduwachcig. Martialis ••
Alwaar de overdekte galdery Claudia
nytg ebreidefchaduwen uytfpreid.
Zoorrgelyke gaanderyen omrlngen gemeenlyk
plaarzen onder den blooren hemel , welke de
Türken noch hedendaags mec woorden aan hec
onze verniaagfchapt arjvli, hawli uyrdrukken.
Gecuyge hec Woordcbock van Meninzk. der
Turkjche Tale bl. ^48.
2. Bajith, hoioikoi, Hiiys cn Tempel hyuytnemendheid
dus genaamd, het welk ook volgens
de bcfte Uytleggers het begrypt
cn hec Heilige der Heiligen. Doec hier b y , mynei.
tlialven is hec geoorlofd , Sturmius voorgaande
Sciagr. Templi Hieroß bl. 6. hec voorcreftelyk
portaal mec eene driedubbelde zoldering
en even zoo vele ryge pilaren opgaande»
hec welk de gedaance eener prachcige tooren
verbeeldde 5 gelyk ook Villa^pandus in zynen
Tempe! een zodanig Huys hecfc begreepenboven
de Kom des T empe l s , alseen voortreifelyk
Huys. De overeenbrengmg met de andere Uycleggers
is nicc ongemakkelyk : by aldien gy
oikos, Huys, in hec eenvoudneemc, daardoor
hec Heilige te gelyk met het verzoendekzel,
of wel het Heilige der Heiligen alleen , oikous
in het meervouc, dubbele zoldering van het
oikou, huys zelve nu yerklaard , ce gelyk mec
de gecoorende
'mâcher; hetHebreeuw-
;elyk ook het Griekfche
»reeuwfcheafkomft, gein
l . Schatkameren, Gì
fche woord Ganzak, ^
zakchos, van eene Heh
lyk men ziec, worden
•gezec door cellarta.
de gemene Lacynfche
Sturmius drukc, op
de aängehaalde plaats . het klaarder uyc door
Gazophylacia, Schatbe-waarplaatzen, en verftaac
de kamers over al rondom den Tempel, het
'uoorhof onderfchept, gelegen, welkehy ^o.ingetal
van 25. eilen ruymte, emo. eilen m dehoogte
maakt, gefchikt om defchatten des Tempels te
bewaren.
4. AHjah, buperooon, word byna van allen
overgezec door Canacuhm, de bijvcnfte kamer :
g7ial, boven de andere kamers gelegen , gelyk
ook Ooon by den Grieken hec bovenftcgedeeU
te der huyzen betekend. Uok is by den Romeinen
het canaculum, de eetzale , alwaar zy
canabant, aaten, in het opperfte decider huyzen
geweeft , ja alle van hec bovcnfte van hec
huys zyn canacula eeczalen genaamd geweeft
volgens hec get uygenis van Markus Varrò. Hier
van daan by Svetonius canaculum meritorium.
een eeczale voor gcld gehuurt. Juvenalts:
Een krygsknecht komt zelden in de eetzalen.
Zeer gevoegelyk dan vcrftaat onze Sturmius
eetzalen of zitplaatzenbovendendorpel, hecporcaal,
in de overige zoldertngen te piaatzen.
5. Chadarim happenimin , penetralia interio-
, aptheykai hai efboterai. aie inneren kämme-
/ tn, Luther die kammeren inwendig j de nederlandfche
binne-kamerefi. Door deze wo:}rden
word
N A T U U R K U N D E. 791
6. Bethhaccaporeth, oikos ton exilasmou, het
huys des verzoendekzels, du \s htx. Heilige der
Heiligen, waar in de Arke des Verbonds wierd
geplaacit, op dewelke hec verzoendekzel , hilaßeyrion,
is gezet geweeft t x o J : X X V. 17.
Word uytgedrukc die omgang voor de kamers
gefchikc j welke i. Kon. Vi. $. 6. word uytgelegd.
Dac nu in deze kamers, als in de ü p -
iluyts plaats der Staatsfchrifcen de alderheimelikfie
papieren des Tempels en andere zaken zyn geborgen
verraeind Sturmius.
Jk im
K r o n : XXIX. vers 2.
mt alle myne kracht bereid , tot het Hais jnynes GO D S , gout tot
goudene, ende zther tot zilveren, ende koper tot kopereji , yfer tot yferenen^
de hoat tot botitene iverken, fardomX'ßeenen, ende vcrvullende ßeenen, 'vercier^
ßeenen ende borduurßl, ende alteriey koßelyke fleenen, ende mamerfteemn in
memgte.
Vitruvius gelaft 1. Boek, 3. kap. dat men
tot alle bouw kundig werk acht moec flaan op
dtvaßigheid, niittigheid cn fraaiheid, en dat
het dan van vafiigheid zyn zal, by aldien behalven
andere dingen, vyt elkeßofe eene naarßige
verkiezing van overvloedigheden zal zyn,
alwaar hy door de naam vsnßoffe betekenc alles
, hec welk toc de zamenftelling van eene
bouwingof gebouw inkomt , als het welk gantfch
en geheeluytftofFebeftaat: anderffinsll. Boek,
9. kap. houtia hecbyzonder, gelyk onder den
naam van materiatio houce bouwing, materiatura
fabrilis de timmerkonft IV. Boek, 2. kap.
Ook moec 'er niec alleen een overvloed van ftofte
by der hand zyn, eer wy hec bouwcn aan de
band nemen, maar ook verkiezing. Deze regels
hebben op hec aldernaauwkeurigfte in acht
genomendealderrykfte enalderverftandigfteder
Koningen David enSalomo, gecuygedeTexc,
welken wy ter verklaring hebben genomen, dewelke
de bouwftoíFen, gelyk wynu gemeenlyk
die noemen , van alle zoorc cc-c opbouw des
Tempels gebruykt gecrouwelyk opceld. Lacen
wy elk op order zien.
Zahab, chrußon, gout, het alderdierbaarfle,
wichciglle, aldcrfmediglte,alderfchoonrte
der metalen, bctckent begeerte zahab van zahob,
geel, gelyk 'er zyn , die aurum, gout,
afleiden van Juror a demorgenftond, ofAura,
of glants, of van het Hebreeuwfch Our, eene
vlamme, vyer, waar van daan, ook Fbßus \vi\
dac de Zon van den Egiprenaren Orus is genaamd
geweeft Lexic. Etytnol. Chrußon van
chroa eene uycnemendeverwe, der Hoogduytfchen
Gold van gehl, gähl, gelb, üok zyn
noch in hec Ooftcn voctftappen van hec woord
zahab. De Arabieren noemen hec in'c
Meervouc Ezhab; Ziihub en Zübhan , in 'c
Meervout Ezahib. Meninzk, Lex. 381. 32+7.
miflchien is 'er ook aan verwand ^ í i^f í íen yííw-
««rvandezelve Arabiers. Dezelve 3262.5198.
de Z. zulc gy in D. veranderd leezen by Avicenna
\l.-j%.Debe, Deeb, Deheb: hy Serapion
Simpl. IV. 15. Vehech, Deheeb: by Sylvati-
CHS meer verbafterd Jfofon , Deib, en in de
PandektenDeob, Dheeh. Zoo is^oKfbyden
Kaldeeiiwen Dehab, gelykook bydenSyriers.
Uyc der Türken Gelyknamige woorden , die
zeer vele zyn , hoord miflchien hier toe , by
Lecter-omkeering, Zirbäh^ Meninzk. Lex.
24.58. en door verandcring van de Z. in S. der
Perzianen, Sawa, Sawe. Dezelve2527.En
onze Bouwmceltcrs hebben het alderbefte gout
wel uytgekoren, zahab ophir, gout van Ophir,
vers, 4. door welke benamingwy nietalleenlyk
Üphiriich gouc, uyt Ophir gehaalt können
verftaan, m-i^r ookaurumobryzum, obruzon,
euroizon en ombruzon by Theophylus, Pfellus,
en latere Grieken, dac is, gouc of wel te regt
door kooken gezuyvert , ymbrueincnbruzein,
hec welk her zelfde isals exanthein, anabluem,
anapeydan, Salmaßus over Solinus 760. ofzuyver
enkel gouc, geen vuur nog hamer hebbende
ondervonden, het welk de Hoogduytfchea
noemen gedieg en Gold, Jungfern-Gold, de E ng
e l f c h e n F a i r - G o l d ; andere Volkerenanders.
Op welkegelyknamigewoorden
hec ons de cyd mec toelaac langer ftaan te blyven,
gelyk ook niec te teilende bouwingen,
de kandelaren, vaten , wanden des Tempels,
dewelke beftonden of uyc zuyver gout , of verguld
zyn geweeft , racc goude piaten , en die
dikke overtrokken.
Cefcph, argurion , argentum , zilver, hec
tweede onder die edelder metalen , naar
hec welk byna alle Volkeren branden, miflchien
van deze zelve begeerte van den Hebreen genaamd
van Cafaph y begeeren, naar haken; in
het Ooften is deze naam verdooft , ten zy gy
hier toe zoud willen brengen der Terzianen
Kajfur, of der Arabieren , Fyzzat,
f y z z a , Meninzk. Lex. 3528. 3824. nieczonder
dwantj Nader komc der Arabieren ofder
Türken Chasgumis, met welk woord zygezegc
worden uyt te drukken gekooktzilver, gezuyvcrt,
hoedanig ook in harefchaccen gehad hebben
onze Üo\i\\kon\\tiVi3iXicefephmezykkak, argurion
dokimon, gelontert zilver. vers 4.
Nechofcheth, chalkos, ay^is, nechafchaden
Syriers, nechufchah ook den Hebreen , woorden
in hec Ooilen nog in weezen ; want hier
coe hthoon Nuhas, NehaSy Nyhas dzx Axibit-
K r r r r r r r r«n