640 G E E S T E L Y K E
U nimmer door beàrog verblinden.
G O D S iVoord verßerke ww zh-lgezkbt.
'Dat doet » G O D onfeilbaar vtnden,
IDaar door ontdekt ge 't eeuwig licht :
Schttv;t dan de val/che toverßreeken,
Zo van het Jooä- als 't Heidendom,
Vie mede als üaul^ afgeweeken.,
Hun heil bedoelden door de mom
Van 's /^fgronds geeßy wiens t-over voti den
De kracht des Godsdtenß eer verßonden.
TAB. ccccin.
Die Gefchiedcnis verhaal, het welk wy ter
behandeling ondernemen, is een van de
zonderlinge, behorendetoc deverhevenerwysbegeerce
der Geeften, in dewelke, als hec onbckende
Zuidland, zeervelezaken, jademeefte
voor ons verborgen zyn Ken Verhaal, uyc
welk die ten minllen , als een Voargefprek,
klaar blykt. dar de Joden hec Leerlluk van der
Ziele onilerftclykheid, of den levendigen ftaac
der Ziele na de Dood, hebben geloofd. Dit,
zegge ik, blinkt iiyt in de Vraage van de Endoreefche
aan Saul : lidien zal ik n doen opko-
_ men ? en uyt het antwoord van den Koning zelf ;
"•'Doed ivy òarnuel opkomen. vers 11. Zekerlyk
moeten en Saul en de ToverelTe hebben geloofd,
dat Samuel na de dood nog overig was.
De Konft of de Wetenfchap onder de ver-
' bodene, dewelke deze Tovereilc oeftcnde , is
'Negromancte , waar door de Dooden wederom
geroepen , gevraagd en van den toekomenden
ftaat der zaaken onderzocht konden worden.
Z y was Bagnalath Oh y de ^rouwevan Ob, van
zekeren Geeft, door wiens beraiddelingde zielen
der Dooden op geroepen en ondervraagd ,
wierden, welke konfl met uytgedrukte woorden
op de Lyll der Heidenfche vcrfocylielen
wordgefteld Deut: XVI I I , 10, i i. ßy Jo.
fefusmhtz VI. Hoek, kap. 15. derjoodfcbe
Oudheden word deze Vrouwe genaamd etiga- .
flrimuthos y kat tas too» lethne)kotoon pfucbas
ekkaloumenos : dat is , eene die uyt de üuyk
fpreekt, volgens den oorfpronkelyken zin van
hec woord. 'Io eggaßrimnthoon genos , vervolgd
dezelve , anagon toon nekroon pßicbas
f>rolegei ton deiimenots ta npobeyfomena. Van
deze uyt de buyk fpreekende-doode voorzegging
zoude hier meerder zaken können worden bygebrachc,
zoo uyt de Gewyde , als üngewyde
Oudheden , dewelke ik ter onderzoek over«
laate aun den Gefchiedfchryvercn, cn die zieh
in de Cieefl wysgcerte oeffencn. En destege
williger ftap ik van deze uytweiding af , om
dat het uyt de draad der onderhanden zyndc
Gefchiedenis klaarlyk blykc, dac die Konfk-n
ydele goocchelaryen , lo u tere gtk kern yen en
bed riegeryen ge wee il z y n.
Dit zal duydelyk genoeg blyken uyt de beknopte
verbeelding van de Verrooning welke
de Endoreefche mec Saul en Samuel heeft gefpeeld.
Deze opend nist aanftonds hec To- ,
neel, noch ni'tt eer. voor dac zy wegens haar
leven was geruit gefteld. Ziit, zegd zy te«
gen den nieuwsgierigen, gy weet wat Saulge-
\ da an heeft, ho e hy de waarzegßers , ende di
I D ityvel-konftemars itjt dit Und heeft uytgeroeiä:
waarorn ßeld gy dau myne ziele eetim firik, om
my re dooden'i vers 9. Zeer licht konzygÜTen
uyt de fchielyke en onverwachte aankomilvan
den man , uyt het aangezicht het beeld van
fchrik , uit de Vrage zelve , dewelke van be.
vende lippen Wils voorrgebracht, en milTchien
andere omftandigheden , dat de vragende in
engrens , gereed rot VVanhoop zieh bevond.
Saul had zyne kleederen wel veranderd , op
dat hy onbekend zoude regenwoordig zyn, maar
hy kon zyne lichaams-geltalie niet veranderen
hooger dan alle Ifraeliten , waar door hy nict
bezwaarlyk konde gekend werden. De Legerplaats
van Saul was niet verre van Endor,
het heirleger op C'Moa, van waar de Veldheer
in eene nacht heen en weder konde gaan.
Daar komt by, datde Köningen, indientyd,
mec hunne Onderdanen gemeenzaani zyn geweeft,
enteneenemaalbyallen bekend, enhet
blykt uyt de Heilige Gefchiedenis van Saul
z e l f , dat hy vcele menigvuldige iiytloopen
hier cn daarhecftgedaan. En uyt dcgeeifchte
bezweering van Samuel zelve onulyt te komen,
al had zy gene waarzegfter gcwcell, Iconzygcmakkelyk
giflin, dat deze die zelveSaulwas,
met welken Samuel ZOO veelehantceringhadgehad.
Alle deze dingen vcrheeld deze doortrapte
wel tot zoo lang toe , tot dat zy voorgeefd,
den Profeet te hebben gezien ; alstoen
zegd zy ecrfl: tegen hären gali: ; ll^aarom bebt
gy mi bedroogcn ? irmit gy zyt Saul, vers IJ.
Als of Samuel zelfdezcverbürgendhcid had<^eopenbaard.
Namelyk door zoortgelyke llrTk.
ken pleegen de onvoorzichrige door de Hedriegcrs
in het net verward re raken , «^elyk
hedendaags van de waarzeggers uytdepis^ dewelke
dikwyls in eene lange reeks uyt het zien
van de Pis zodanige dingen verteilen, dewelke
zy van cldcrs wecten. De belaghelyke
droomerycn der Thalmudiften gaa ik voorby,
met welke zy deze Gelchiedenis opproppen!
ü p de Vraage van Saul, zz-at ziel gyf antwoord
de Endorccfche , it zìe Coden uyt de
mirde cfkimetide , vers tj Door den tytel
Elnhim vcrihande , gclyk onze woordelyke
uyt-
IL. Sjvm. Cap. II. V 23.
A i a k e i i s Vidiiiis leüiale.
- CV. II. f. ¿r,.
^iv ti.iSflt.-'ii ' ' iVr i f im.Sf i i ' <Äictiirl.
I. A..'Fi-iAru.h j-culf.'