N A T U T R K U N D E . 78J
HEC is myn oogmerk ni c t , 00k zoude her lyk zy ftaan by den aangctrokken Kircherusbl.
myn tyd niet zyn , ecne gehelc ßaalsbeíchryvíng
aan ecn re weeven 5 hec zoude cene
zaak van een gantích ßoek zyn, niet van een
halfblaadje, nademaal5«<í/der Feniciers, Bei
der Kaldeeuwen , Zeus der Gneken , "Jupter
der Romeinen voor gclyknaamigcn worden gehouden
van de mecite Godheden derHeidenen
in hec Oorten gediend, zoo dac onder dezealcemeene
tytel van Baal geplaacil worden Metech,
Adramkch, Moloch, Milcom, Camos,
Gad, Dagon, Adad, Aßharoth, enmiflchien
anderen , van welken gclezen können worden
de Schryvers over den Üorfprong cnvoortgang
der Afgüdery en B ygelovigheden. Deze korce
üycbrcidings-vcrkkring van rayzal zichtegenwoording
bcperken binnen de palen \anZonne,
Maane, Invloeden, en des Hemelsgantfcheheyr.
Degrootre, glancfch, fchoonheid, aldergeregeldfte
beweeging en nooit genoeg te roeraen
gebruyk van deze gantiche ligchamen bebben
van alle ecuwen zoo luyfterryk gefcheenen in
de oogen der bcervelingen , dat zy voor Godheden
zyn gehouden en gedient. Dir namenclyk
ecrbieden wy, her welk onze oogenaandoening
geefc, dewclke, als met eene fchel le bedekr,
de denkbcelden verdonkeren, dewelke de ziel
van den opperften Werkmecfter van die zeive
ligchamen behaordde intefcherpen. Inonzen
Text ftaac hec woord Mazzaloth, doch het
Word van den Uyrleggers nicc in den zelvenzin
genomen. De LXX. hebben Mazourooth, de
Comip\mtnztr Mazalooth, ten eenemaal gelyk
de Oorfpronkelyke Hebreeuwfche Texc: de
gemene Latynicheduodecimßgnn, de twaalftekenen,
waarom ook onze moedei-ralige Zeichen,
doch de Lacynfche met Anas Montanus mfluentias
, invloeden , planeren , de uycwerking
ftellende voor de oorzaak , of zekere uytgang
voor hec ilraalendc ligchaam zeJf. Job
X X X V I I I \etitmcaMazz/irotb, alwaar
Arias, Ciskftiaßgna, hemel-tekenen, heefc. En
inderdaad ichynen alhierbecekendcewoidende
twaalf ZOO genaamde Hemekekencn , welker
dienftbewys de alderoudfteis, endeiiytvinding
miflchien te ontbieden van den Egipenaars, dewelke
, volgens hec getuygenis van Artephiis
,by Kircherns Oedip: II. Scük- bl. 111. tc Heliopolis
eenen Tetnpel van de Zomie hadden, en
in den zelvcn ttvaalf pilaren, betekenende de tn-aalf
tekenen van de Zonneclrkel, dar is , geboortckundige
geeften, als KaadsUeden vandeZon
ne , en fchcidsUeden der zaken en noodlotren:
Kafteelen, huyzen, verblyfplaaczen , aan elk
van welke zy roeeigendden hare beeldfprakely.
kc beeilen, opdegedenkziiylennochrevinden,
waar van daan ook de naam van Zodiak, dierkring,
en de verdeeling by de hcdeiidaagichen
Starrekundigen tot op dczen dag toe in gebruyk.
Zie Princbl. I. Zte daar de Twaalf Gedeeltens
met hare Bcfcherm-godcn, dewelkc die huyzen
bewoonen , volgens den zio van Bermas, gc- |
1Ó0. zie de Fig. A. alwaar gy elk huys van de
Dierknng hebben zul t , hocdanige ook de ouden
dezelvegenaamd enuyigcfchilderdhebben,
daar by zyndc gevoegd de namen der hedendaagfchen
, en aan elk huys drie bdcherm"oden
toegeweezeni D( ch aan de rand debcéídfprakelyke
[ekenen der oude Hgiptenaars zeive.
Het
I. Hemds Huys in de Hemelkn'ngvertoond
Aniibis, eene honde-gedaante hebbende Godheid,
de bewaardcr der Tempelen, de bchouder
van het warme en hec vochtige. Dithuys
was als zekere poort van de opklimraing der
Goden , wanc dit teken van den Steenbok is
hec eerfte onder de opklimmendc , derhalven
hec eerile in den verborgen zin : anderilins in
den Scarrtkundigen zin heefc de Kam den voorrang.
Hec
II. Hemels Huys is van Canopus, welke beftierder
is van al hec onderaardlche vochc, en
het zelve om vruchibaarheid naar buycen te
trekken verwekt. In plaats van dezen hebben
de Grieken den IVaterman gefteld.
I I I . Hemels Huys wierd átVifch, Jchton,
toegefchreeven, welkegodheid, getuygej'^«/.
blicbvs , de eerile verilaande en verftaanbaar
düor ftilzwygen alleen wierd gediend: de zaden
der bevruchte zaken brengd die ce vcorfchyn
gelyk de Vijfchen , dewelke dit derde der opklimmende
tekenen uycdrukken , en omtrend
deze tyd des jaars eene overvloedige voorceeling
voorcbrengen Hec
IV. Huys wierd gegeven aan Ammm, of
Anmon , een Vorft van grooc gezag , wiens
Afbeeldfel was een Menfch in rams-gedaante,
aanzienlykdoorramshoornen; deze bracht voorc
de zaden van de Vilch gefchikc tot verfcheiden
zaat van voortteelende dingen. Onder
dezen Ammon was de Ram gefteld. Hec
V. Huys was gefchiktvoor^/>/jdenüs, of
Stier: deze Godheid was by den Fgiptenaren
de aldergrootfte, bewindhebber over
de landbouw, en bracht het gezaayde coc rypheid.
Hec
VI Huys wierd aan Hercules en Apollo totgewyd,
of, geiyk Pktarchus wil, aan Helitomenius
en Harpocrates, of aan Caßor en Pollax:
waar van daan hec teken der Tzveeüngenh
ontftaan. Door dit beeldfprakelyke nu word
ce kennen gegeven deverdubbelingvandeZonne
kracht, welke in deze verblyfpUats toc d?
hoogfte toppunc is gekomen. Hec
VII. Huys was coegewyd aan Hermamtbis^
dac is, aan Mercnrius, welken zy vercoondcn
onder de gedaante van de vogel/¿¿j.; hetampt,
onmeecbare hoopen van dampen by een te verzamclcn,
en in flagregens van een tefcheiden,
waar van daan hec aldergrootfte voordeel door
de overvloeying van de Nyl-ftroom. X^tKreeft
onder Ibis gefteld was hecbeeldfpraakelykevan
de omkeering der Zonne. Hec
F p p p p p p p VI I I .
ilji;' , i
Ii.,:., ;
TT !'