l'i ("fili,
; J i U i í
l i l i . ^
N A T U U R K U N D E .
vreede, en welke dingen meer den menfch tot
zoortgeíyke ziáen zieh zeer dih-juyls in te
den. • IVasbyintegoideeldroefgeeßig, zoowierdeiihemoorlogen,
firafoeffentngen en alle kwaden
geopenbaard; en zoo, na dat de Profeet
was medelydende, vriendelyk, toornig enz. in
ZOO verre was hy bekwaamtr tot deze, dan tot
gene o^enbaringen. Dit biykt uyt dat geval van
Elifa 2. Kon. III. 15. dewelke', oj> dat hy voor
Joram zotide profetceren een we^-ktuyg heeft geeifcht,
en hy heeft den zin GODS niethnnen
begrypen, tenzydm, dathyeerßdoor Speeltnyg
was 'vermaakt, als toen heeft hy eindelyk Joram
benevens zyne medgezellen blydezakenvoorzegd,
het welk te vooreti niet heeft können gefchicden,
om dat hy op den Koning was vertoornd, en die
gene, dewelke op iemandvertoornd zyn, zyn wel
bekxiaam om kwaade, maargeenjßnsgoeae dingen
van dezelve te verbeeld:». Die kau niet
öntkend worden, dat de Mufyk eene groote
kracht heeft om de getnoedsneigingen te buyg
e n , tetetnmen, te veranderen. DePythagorifien
waren gewoon hunlieder gemoederen van
de infpanning der gedachten door zang en fnarenfpel
weder totrnfl te brengen. Cicero If^. Tnfcul.
Van deze zaak liebbe ik breeder gehandcld by
gelegendheid van Davids Mufyk dea razenden
t>aul toegepaft, iSam.XVI.6. Enmisfchien
is alhier hec gemoed van den Profeet verftrocit
zynde door üpeel-en- Zang-melodien weder op
Order gebracht, en tot de goddclykeingeeving
des te aandachtigergemaakt. En G O D zelf
gebruykt zeer d ikwyl s natuurelyke ligchaamen,
als zyne fchepzelen, en derzelver daden, gemoedsdrifcen,
bewegingen naar zyn aldervrymachtigft
welbehagen ter uytvoeringvanzynen
Wille. Dus zoude ik gaarne toeilaan, dat het
iemoed van Elifa, om de verkeerde zeeden van
oram beroerd, ftel 00k vertoornd, door de
zoetluydende Speelcoonen is bezadigd geworden.
Doch deze dingen zyn noch niet genoeg
cot de Profecy, niet tot de voorzegging van
toekomende dingen, dewelke met de natuurel
y k e oorzaken ten eenemaal geen verband hebben.
Overweeg, zohetukift, deomftandiglieden,
dewelke celeezen worden versf: 16,
18. Zoo zeid de HEERE; myne inbeeU
ding fpeeld niet, maakt in dit dal vele gragten.
I k heb iets ontwyifelbaar, het welk ik ulieden
2al voorilellen. Gylieden en ziilt geenen wind
zien, endegy en ziilt geenen regen zien, nochtans
zal dit dal met water vervuld worden, zoo
dat gy zultdrinken, gy, endeuwvee, endeitwe
beefien. Daar toe is dat ßecht in de oogen des
HEEREN: hy zal 00k de Moabiten inuwe
handgeven, cnz. Niemand, ten z y een blinde,
ziet hier niet de hand des HEEREN, vers i y.
K o c h dat onderftelde van den lichtiuter kan
7?r
beftaan, dat de Profeten naar d e verfcheide gefteldheid
van het licchaam meer tot d e z edan tot
gene openbaringen zyn bekwaamgeweeft. Wanc
niet zelden zyn hare voorzeggingen met eene
dröevige bedrciging begonnen, doch, hebben
z y aldervrooIykftewilTetbeurten van zaken daar
tulTchen ingeweeven. Waar uyt dit ongerymde
zoude volgen, dat zy hunlieder getempercheid
dikwyls in een uur hebben veranderd, en
wcl ten aanzien van de zootte : want van de
trappen, om dar die zoudcn können veranderd
worden, is gene twyiFel. Zie MozcS ! den al«
derzachtmoedigften, zware zaken uytdondercnde,
Jezaias vroolyke en di'oevige dingen te
g c l y k voorzeggende. Uyt de tot noch toegez
e g d e zaken is hctklanr, hoe gl ibberig enkwal
y k gcgrond het Spinofiftifch gevoelen is vaa
die gene, dewelkc de voorzegging afieiden van
de zamenvloeijing. van ondeelbare lichaamtjes,
en gemeenfchap met de ziel: of het ongezond
oordeel der Platonileerende, dewelke hec verwonderlyk
gewrocht der Voorzegging toefchryven
aan de verftandige ziele der wereld, of allerley
ondereenmengmg van zaaden, welker afgetrokke
deel zoude z y n de ziele van den menfch
door de Zangkunde opg ewe k t , door zekerehare
fynheid lets voorziende. Gregmus de Groote
IKBoek, z6.Zamenfpr.nnmendyk, by a l d i e n
w y de uytfpraak van den grooten man in de
belle vouw ilaan, of uyt hec oordeel der Zinnen
, of door eene byzondere openbarino- van
G O D , of naarftige opmerking van de natuurelyke
oorzaken. Ik verzwyge de belagchelyk
e dromeryen van die gene, dewelke willen,
dat de ziel door hulpe van de M u f y k , door overeenftemming
der hemel fche l igchamen aangelokr,
b u y t e n h e t l i g c h a a m g a a t w a n d e l e n , en, verzad
i g d met de kennifle van toekomende dingen,
wederkeert in de kerker des ligchaams, en dez
e l v e beweegd en fchud, Droomen, zeggeik,
opgenegrondenrteunende, waardiger belachd
dan wederlegd te worden. Dit blyft dan onb
e w e e g l y k , dat deze Voorzegging van Eliza
onemdigmaal verhevener dan alle Z ang o f Speelkunde
is g ewe e l l , welke is gebruykt geweeft,
de Zanger de voorfpraak zynde, niet uytwerkender,
maar aUeen ichikkender of toebereid
e n d e r w y z e , enwelgeneonheilige, maarheij
e zaken , de lofgevingen en heerlykheid
G O D S opzingende, daar z ynde van den Profeet
zelven ondergemengd gebeeden, en godvruchtige
zuchtingen. Die meerder over deze
zaak begeerd, die leeze van den zeer beroemden
Joh. Miillerus van Neuremberg, op
hetgeliiyd der Mufyk een Profeet, verded igd op
de Juliaanfche Hooge-Scliool onder het Voorzitterfchap
van D. Joann. Andreas Schmid,
Leeraar in de H. Godgelcerdheid, en Hoogleeraar
te Helmftad, 1715.
l
i i f .
h i .
I i
P R . I N T -