' -I'l
R E R U M N A T U R A L I U M. 55
ornantur; pars reiiqua, uti & alas pofticse, ex dilute veneto virefcunt. Infra, pars altera alarum
anticarum flavefcens lineohs rubns denfiffime notatur; altera, corpori propior, ut fupra, thalasfini
eft viroris. Ala; polticse liava;, ex rubro variats.
Num. 7- & 8. fpadiceus urraque facie: ai® poftica: fupra dnereis maculis, infra
& his & lunulis dilute ca;ruleis ac (brdide rubris nitent.
Num. 9- & lo. Utraque facie concolor, aterrimus , medio duntaxat alarum pofticarum flavus,
nigns_venulis djftinguitur. Corpus PapiHonis nigrum eft, pe(5tore tamen eleganter rubris
maculis variato. Amboinenlis eir.
Num. II. & 12. Haud aliter a priori difFert, nifi quod utraque facie nigro fufcus fit &
macula; in medio alarum pofticarum dilute flavefcant. Corpus fufcum eft , fed venter prona
facie dilute flavus. Etiam hie Amboinenfis. ^
Num. 13. & 14. Ora: alarum anticarum nigra; funt ; inde tragus habetur faturi ruboris , lineis
maculisque nigris variati; dein tantilla pars lutea , reliquum porro ad junfturas ufque,' uti
& alarum pofticarum area, in pallide luteum vergit. Prona facies in totum dilute flavet ^ dimidia
tamen parte alarum anticarum , orisque pofticarum faturatius flavis : antic® quoque in
medio fa/ciolam monftrant dilute virefcentem , ceterumque univerfa fuperficies pun6lis rufo fu-
/cis con(perfa eft.
Num. 15. & 16. Ala; antic® atro perfufe funt colore , quem maculce rubree in tantum contegunt,
ut fere m hmbis earum duntaxat feCe eiFerat : pofteriores etiam or^e flavelcunt. Pofticffi
al®, fature flava;, guttis limbisque nigris, paffim evagantibus ornantur. Prona facies pallide
flavet, ahs anticis prope corpus macula languide virente j pofticis vero maculis limbisque rufo
rubris diftinfus. Tab. XXVI. Papilionem exhibuimus huic forte geminum , certe vix nifi colore
difcrepantem. Locus natalis Amboina.
Num. 17. & 18. Tab. XVI . XLIII. & XLIV. varietates hujus Papilionis defcriptjE func
pluresque demceps fequentur. Ala; antica; fufc« , maculis ornantur ftriatis albis vel dilute grifeis,
quas nigr® line® interpofits diftinguunt. Pofticas macule nign-e & venufte flavce, prope
corpus autem albse , nigra macula, annulo pallide veneto cinaa, in medio decorat^e, variant.
Macule ftriat®, prona facie alarum anticarum, omnes alba; funt, linea nigra interftinaEE ; pofticas
alffi albis modo maculis nitent, parte anteriore dilute veneto colore tinais. Corporis anterior
fedes fupra nigra eft, infra fufca ; pofterior fupra dilute virefcens, nigris flguris cruciatis
pingitur, infra fufca eft, ex luteo maculata. Et hjec qute fequuntur , ejusdem fteciei varietates
omnes Amboinenfes funt.
Num. 19. & 20. EG potifUmum difFert, quod macule ftriatse, quibus alae anticte, fufca;, il~
luminantur, grifc /int minnsque latis intervallis nigris diAiuguauLur. Maculae alarum poftica^
rum, qua; in fuperiore albse funt, in iiac Ipecie totje dilate grileae.
Num. 21. & 22. Facies fupina, ex grifeo fufca, oris ex albo guttatis, medio utriusque alarum
paris flavo fufcara maculam monftrat. Prona facie als anticai flavje rufis variantur maculis,
zwarte buitenkanten en vlakjes; verder zyn dezelve, gelyk
mede dc achtervleugels , liclit-zeegroen. Aan de onderzyde
zyn dc voorvleugels halfwege geelachtig, zeec dicht met
roodc firreepjcs bezet; 't verder gedeelte, na 't lyf , is als
op dc bovenzyde zeegroen. De achtervleugels zyn hder geel
met roode vlakjes.
N. 7. 8. De grondklem- is by deze Page kaflanje-bruin,
zoo onder "als boven ; de achtervleugels hebben op de bovenzyde
afchkleurige vlakken, doch op de onderzyde ook
nog licht-blaauwe en vuil-roode halve maans;v>'ze vlakjes.
N. 9. 10. Zoo onder als boven is deze Kapel evengelyk,
namentlyk , git-zwart, doch dc achtervleugels zyn Hechts
in 't midden geel met zwarte aders. De borft, van het anders
zwart lyf der Kapel, heeft van onderen fchoon roode
vlakken. Deze is van Amboina.
N, II. 12. Deze verfchiltmet de voorige flechts liierin,
dat dc grondideur der beide zyden kofi-yklcurig-bruin is , en
de vlakken op het raidden der achtervleugels licht-geel. Het
lyf dezer Kapel is bruin, maar aan de onderzyde is het achüerlyf
licht-gecl. Deze is mede van Amboina.
N. 13. 14. De kanten dezer voorvleugels zyn zwart, hier
op volgt een donker rood, met zwarte fti-eepen en vlakjes.
ner-geele halve voorvleugels en kanten om de achtervleu-
^Is. De voorvleugels hebben hier in 't midden elk een
ücht - groene ftreep, verder is alles met rofcli • bruine ftipvlakjes
bezet.
^ N. 15. 16. De grondklcur dezer voorvleugels is zwart,
t geen echter genoegzaam alleen derzelver kanten uitmaakt,
het verder gedeelte is bezet met roode vlakken , en naar
den benedenkant zyn deze voorvlerken geel. De achtervleugels
zyn hoog-geel, met zwarte infchietende zykantcn en
vlakjes: Dc onderzyde is flaauw-gecl; dc voorvlerken hebben
elk by 't lyf ecnc flaauw-groenc vlaJc, en de achtervleugels
rofch-roode vlakjes en kanten. Op Tab. XXVI. is 'er
een verbeeldt, welke misfchien dezelfde is met deze; daar
in is geen ander verfchil dan in de kleur. Zy is van Amboina.
N. 17. 18. Op Tab. XVI . XLIII. en XLIV. zra verfchiUendevan
dezeKapeUen afgebeeldt, en hier ftaan'er no?
meer tc volgen. De voorvleugels zyn bruin , met witte o'f
licht-gryze flreepigc vlakken, welke wederom door tusfchenkomend
zwart gefcheiden worden. De achtervleugels bc-
Haan uit zwarte en fchoon-geelc vlald'en, by 't lyf zyn deze
vlaicken wit, hebbende in 't midden eene zwarte vlak met
eenen flaauw-zeegroenen rand. De ftrcepigc vlakken,op de
onderzyde der voorvleugels, zyn geheel wit met eene zwarte
ftreep, dc achtervleugels hebben meer witte vlakken, die boven
aan licht-zeegroen zyn. Plet voorlyf der Kapel is op
de bovenzyde zwart, en onder bruin , het achterlyf lichtgroenachtig,
met zwarte kruisjes, en van onderen bruin met
gcelc vlakken. Deze en de volgende, wederom verfchillende
van dezelfde foort, zyn van Amboina.
N. 19. 20. Het grootftc vei'fchil dezer foort beftaat hier
in, dat de licht-ftrecpige vlalcken, op de bruine voorvleugels,
grys zyn, en minder zwart tuITchcn derzelver afdee-.
lingen hebben. Dc witte vlakken, op de achtervleugels, zyn
in deze foort ook geheel licht-giys.
N. 21. 22. Dc bovenzyde dezer Kapel is graauw-bruin,
rondom den rand mee witte vlakjes, in 't midden hebben de
voor- en achtervleugels eene geel ^ bruine vlak. De voorvleugels
zyn daarentegen aan dc onderzyde geel met rosfche
vlakjes, en hebben eenen rofch-bruinen rand,driegraauwc
vlakjes , en eene witte punt-vlak met zwarte vlakjes. De
O 2 achter'