m
„ u
a o 2 A L G E M E E N E B L A D W Y Z E R V A N DE
i;
Fela- Een Aracrikaanfchc Luizemflang ,dus genaamd. I L D.
b i po. T a f. L X X X I F .f. 3.
Pknk o f Schaft» is Becnig in verfchcide Land-dieren cn
VLsfchcn. ƒ/. D. b l 147.
Pevnen der Zec-Appclen of Zee-Egels worden genaamd
Z w a a y - ß c c n c n , cn als de Bczoar gebruikt in Ooïl-Indic.
ƒƒƒ. h . bL 27.
Pennehoorens (vcrfchcidcrlcy) volgens den Autheur. U I.
D. b l. 142. T a f. L. f . 20-4S. Zie Bandpenuetjes ,
SNUITrENNEN.
D e Sterrc-Pen. I I I. D. b l 154- T 4- L F I. ƒ.
1 - 3 . Dikke Tygerpennen. ĥ 4 - 6- De Trommelfchroef.
.ƒ. 7 0 1 8. Gckai-tcldc Pen. ƒ 9 en 10. En andere verfchcidcnlicden.
ĥ i i - cnz-
Penne-Vauken. Zie Yzer-Varken.
Penne-Visch. Zie Egel-Viscji.
Pentanemus of Vyfdraadige Vifch, om dat hy x'^'f dunne
draad-agtisje Beentjes, ter wcderzyde, hy de Borftvinnen
heeft, a l D. b L 74. T a f. X X F I I. ƒ. 2.
Peper-eeter., een Brafiliaanfche Exter. 1. D. b l, l o i . T a f.
L x r i . f . I.
PüJisiAANsciiE Ma t t e n , of DobbcUleen-Vlerken. Eenfoort
van Sprinkhaanen, diis genaamd. I F . D. b l. 79. T a f.
L X X I K f . I c n 2.
Persik in 'c Geraamte. I. D. b l. 3. T a f. I. f . 6. Een Perfike
ftcen met zyn Vezelen of Adertjes, b l 4, ƒ. 7.
Allergroocfte foort- I I I. D. b l. 121.
die zeer fchoon is. I I. D. b l 22.
pERSrECrrEF-HoORENS.
T a f X L.f I.
Peruviaansche Slangj
T a f X X I. f ï.
Petlacoatl. Een zeer fraaije McxUïaanfche Slang. I I. D.
b h Ó3. T a f L X I I I.f I.
Petola. Zeker Plantje dus genaamd by Rumphius. 1 1. D.
b l 3 1. T a f X X X . f 4.
PETOLA-SIang uit Guinee, ƒ. D. b l 89. T a f L I V . f . 4.
• (Amb o n f c l i e ) die roodverwig is. I I. D. b l. 47.
T a f X L F l . f i .
C^dioon roode) uit Brafi!. I I. D. b l. 7 6. T a f
L X X I I L f z .
Petzcoal- Een Mexikaanfclie Slang , dus genaamd. I I. D.
b l 89. T a f. L X X X I K f 2.
Pezillo-Ligero. Zie Luijaard.
• PniLANnER of Bofcbrot uit Brafil, het Mannetje. I. D. b l
56. T a f X X X V I. f . I. Het Wyfje met haare Jongen.
b l s 7-f- Een Jong daar van./. 3. Zie ook Boschm
u i s .
(Ooft-Indifche) een Wyf je, dat de Jongen in
de Zak draagt. I. D. b l 6 ï. T a f. X X X V l i l. f . i.
( G r o o t f t e foort van VTyfjes) uit Ooft-Indie. 1.
u . Ui. 04. i-Qj. j. 1. luame
volgens Va l e n t y n , ongerymd. i b i d.
Buik dient maar tot berging van de Jc
uoENicuRus. Een fchoone Weft-Indifcl:
D.b l 64.T a f X X X I X . f I.Manier van VoortteeJing
D e Zak aan den
Jongen, b l 65.
PaoENicuRus.indifche Zingvogel. I.D.
b l 1 6 0. T a f c n . f 3.
Pkolas. Zie Gaapers.
PiiYLLANTiios. Een Weft-Indifche Plant of Heefier, die
uit de kanten der Bladen Bloemen vooitbrengt. I. D. h l.
. 2 1. T a f X I L L f 2.
Phytiscue Slang (Ongemeene) uit Afrika, aan welke door
de Inwooncrs Goddelyke eer beweezen wordt. I. D. b l
97. T a f. L X I I. f I. Andere foort, die ook wordt aangebeeden.
b l 98. ƒ . 2.
P j c i c i t t i . Klein Brafiliaanfch pekuifd Voceltie. I. D. b l.
g s . T a f. L I X . f
P1ERAMIEDEN (Gcbandeerde) I I I. D. b l 175. T a f L X X X I I I.
f 8—II.
' PiETERCELiE-Kapel (Baftaard-) met derzelver verandering.
- I V . D. b l 6. T a f I I. L e t t . A . 1-4. Andere foort-
L e i c . D. 1—4. De regte, T a f I I I. L e t t . C. 1—5.
Vreemde foorten van Pietercelie-Kapelletjes.
I V . D. b l 29. T a f X X I I I. f i 5 e n\6.
Een v'reemde foort van de gemeene. I V .
D. b l 69. T a f L I X . f 14 en 15. Het Wy f j e van het gemeene
Picterfelie-beeftje. f 1 6 e n i j .
PiMBiRAH. Het grootfte foort van Ceylonfche Slangen dus
genaamd. I L D. b l 97. T a f X C I. f 1.
Pimpeltje (Gedoomd). Een foort van Hooren. H L D.
T a f. L I L f . 27. b l 14(3. & ƒ. 28 e n 29.
PiPA. Een foort van Amerikaanfche Pad, die de Eijertjes
cn Jongen op de Rug draagt. /. D. b l 121. T a f L X X V I I.
f . I. Andere foort ook een Wyfje. b l 1 2 2. f . 2. Derde
foort, insgelyks een Wyf je./. 3. Het Mannetje, genaamd
Pi ^ a l /. 4. De Billen of Bouten worden van de
Negers gegeten, i b i d. Zonderlinge manier van Voortteeling
of Baaring van dit Dier. i b i l b l. 121.
pjrizTO^j. Schoon Wcft-Indifch Vogeltje, i. D. b l 92.
T a j. L V I I. f . 4.
P i s o (WiLii.) heeft de Dierenkunde zeer beoefend en verr
y k t . VooRR. van 't L D. b l 2.
Pissebedden worden ook Duizendbeenen, J lWc p e d f s , genaamd.
I. D. b l 130.
Plakrups-üil. I V . D. b l 59. J a f X L V I I L L e i t . M M.
N. ir.
Plantdieren. Zie ZooPH\-rA.
P l a n t e n zyn ten dienfte Menfchen en Becïlen gefchap
e n , zo wel toe Voedzel als tot Genees-middelen: Ibmmir
gen zyn aan deeze, fommigen aan die Geweften eigen.
Haare onderfcheiding in Klalfen, Gelliigten cn Soorten,
t Getal der onbekende is veel grootcr dan dat der bekende,
ten minile wat de kragten aangaat. Vo c r r . van 't L D.
b l 2. Haare Bloemen, Bladen, Zaadon , cn Vrugten.
b l 5.
Derzelver Ontleeding, wie daar in hebben uitgemunt.
1. D. b l 5. Verfcheiderley uitheemfche Planten of Heesters.
Zie Gewassen.
Plbcostomus. Een Vifch, dus wegens de geplooidheid van
den Bek genaamd. I I L D. A/. 87. Met twee Baarden en
een gegalfelde Staart. T a f. X X I X . f. 1 1. Me t zeer veele
Jiaai-djes en Nagelswyzc Doorens aan de Openingen der
Kieuwen, ƒ. 12. Met vier lange Baardjes./. 13. Met
een gedoomd Lighaam, Baardjes aan den Bek en een en^
kelde Vin op de Rug. b l 88./. 14.
Plekhoorn. I I L D. T a f. L L f z o e n 21.
Plooybek. Zie Plecöstomus-
PoDAGRA-ScHERMiNKEL, van wegen zyne geloiobbelde Pooten.
I V . D. b l 76. T a f L X f ^ I I L f 9-12.
PoiRE-SiGNooR. Peer in 'c Geraamte- L D. b l 1 . T a f. I.
f I. Het Blad ontkleed, b l 14. T a f V . f 9.
P(^0UTB00M. Tijk daar van. /. i). b l 8ó. T a f L U I.
Pokke-Steen. I L D. b l. 141. T < ^. C X I I L L e t t . b
J i- D. b l. 154. T a f C X t V . f 3 6 .
POLONGA. Ceylonfche onfchadelvke Slang, die jnet wonderbaare
Vlakken is getekend. I f D. b U 107. T a f. C l.
PoLYPus of Veelvoet. Een Zac-Schepzel, klein van Lyf
en groot van Hoofd, met veele Armen als Straalen om den
B.ek geplaatil. I I L D. b l 4. Verfchil der Mannetjes en
W y f j e s . Voortteling, i b i d. Zy zyn overal zagt e n week,
zonder Graaten of Kraakbeen, h l 5. Verfcheiderley daar
v a n vertoond. T a f. I L f De Eijeren aan een T a b
j e geliegt. / . 8.
Poolse liAMER of Kruis-Doublet. I I L D. b l 181. T a f
X C I. / , 4 «2 5. T a f X C I I L f I cn 2.
Poolse Mutsjes of geribde Kasketjes- U L D. b l. 170. T a f
L X X I L f . 17—21.
Poolse Zadels- Écn foort van Doublet-Schulpen. I I L D,
b l 181. T a f X C . ^
Porcelein-Hoorens. I J l. D. T a f. L X X V I.
Porcelein- of Kl i p - h o o r e n t j e s (Verfcheiderley) I I L D.
b l 153- T a f L V .f. I C ) e n 2 0.
P o s t k o o f ^ ^ f fo o i t van Vifch. IIL D.
POSTJIOORentjes cn Posthoorn-Slaki££n. I I L D. T a f
X X X I X , X L ^ X L I X . Zie de Korte Inhoud.
PoucEPiEDs. Zie Gr o o t e Toonex.
Priguiza. Zie Luijaard.
Prince Begraafenis of Karakter-Dadels. I I L D. h l 148.
T a f. L I I L L e t t . M.
Prinsen-Vlag. Een foort van kleine zeer fierJyke Koorentjes.
I I I. D. b l 112.
Pronktuweel of Koniug der Slangen, L a mn d a genaamd.
I I. D. b l iio. T a f. C I V . ^
PROSERPINA. Een inlandfche Nagt-Uil . I V . D. h l 59. T a f
4. Een Verfchillende. k 71.
l a f. L X L L e t t . K. 1—3. Het Mannetje. M. 1- 3 .
PUISTEBYTERS. Zie Koorebouten.
PUNARU van Markgraaf. Een Vifch die tot de Snot-visfchen
fchynt tebehooren. I I L D b l qi
Punt of RotsJ-Ioorens (Gebandeerde) I I L D. T a f X L I X .
J - 54-
Purperhoorens. I I L D. T a f. L X X V I I. & L X X V I I L
^"J^pe^hoorentjes. IIL D. b l 139, enz.
l a j. X L I X ,
Pygargus of Bubalis. Het Dier waar van de BufFel-Steenen
komen. I L D. b l. 136.
Pyl-slang waarom dus genaamd. I L D. b l 62. De vaardigheid
en vlugheid van deszelfs beweeging en fchieten,door
Ontleeding verklaard, b l 116. l a f. C V I I L f . 2.
- - (Ambonfche). Een Slang gemeenlyk dus ce-'
naamd. I L D. b l 45. T a f X L I V . J . i . ^
o f Spuitslang van Ambon. I L D, b l 7 ^. T a f,
L X X I I, f . I,
^^ Amerikaanfche Eilanden,
B a r k v e n t o genaamd. U. D. b l 82. T a f L X X V I I L f q
..'r gf ï f chubde ) uit de Spaanfche
Weft-Indien. I L D. b l 6 4. T a f. L X I V . f . i.
P y l s t a a r t . De Molukfche Krabben dus genaamd. I I L D
b l 40.
P y l -
VIER DEELEN VAN DIT WERK.
I V D. b P y l s t a a r t - U i l o f On r u s t l 6 2. 7 a f L L L e l t .
G G- Vreemde. P P.
T a f L I I L L e t t . E . 4,
V L I I L L e t t . N.
( D e gehakkelde) of Onruft. I V . D. b l 5 4 T a F
; - R . fO. (-717 T 7V tr ...
2 0 3
T-r.
L U, V e ^ Ä ^
Q a
' ^ T T l l T o X ' ^ U L ^ ^ ^ ^ -g^^h e^l ontleed.
/ f " " 58.
152-
6- T a f I L f I
1 1 4 . T a f.
L V L
I L
R .
Raapen in 't Geraamte. 1. D
e n 2.
van veelerley foort. I I L D. b l
X X X p I L f 13, enz.
K a t (Vliegende) van Ternate. /. D. b l 90. T a f
R-^^elslangen. Een Weft-Indifdie. I L D. b l pp. T a f
i n t V of Koningin der Slan-
L e t t ^ A B C ..y.^'-S^f'^R^itels afgebeeld. T a f X C V .
een Wyf je. b l loi. T a f X C V L ® ^
beroemdfte liedendaacfche
Autheuren over de Dierenkunde. Vo o r r van 't I
D. b l 2 Deszelfs Werk over Gods wysheid in de Wer^
ken der Scheppmge getoond, aangehaald, ten opzigt van
genaamd X o x o u q u i h a u a i L L D. b l 100.
l a t . L X I V f 2. Andere Mexiiaanfche. i b i d . f. 3. Bvzondere
foort. b l l o i. T a f. L X V . /. 2.
Remora. Zie Zu i g e r - V i s c i i
Reuzen- of Zee-Oorsciiulp , 'byna geheel met een Koraalagtige
StolFe begroeid. I I L D. b l 197. T a f C V I I f 2
Rhamnus (Amerikaanfche) L D. b l 3Ó. l i f X X Ï l f q
f'^J^^^Pfteckendc Doornen.'W."
Rheetje (Guincefch) Zie Ha r t j e .
Rhinoceros-Tor (Vreemde) I V . D. b l 88. T a f L X X X V I I •
Verandering, b l 91.
RimM.us. Een foort van Hoorcns. Verfchcide foorten
daar van. I I L D. b l 126, enz. T a f X L I L De reden van
dic bcnaaramg ond^zogt. b l 130 sn 131. Men noemtze
in t Nederduitfch Tooten of We l l e n , enz
y v T/'f (Boom-agtige Afrikaanfche) L D. b l 35
^ T ^ S a ƒ. 4 . ^'^^'^^^Wefl-Indifche. I I L D. h l -^ z
- ^ ^ K r e e p t " (^^^efl-Indifche) i).
r Pausekroon. I I L D. b l 7 4 7. T a f L T T T f
R o e s t - U i l t j e , duseenaamd I V h n' ' J ' w 25.
i n ; . L I U. L e t t . D. Ag,ate Rol of Dadel. J a , r,
hoKDH.ETlL-s aangehaald. V'corr. van \ T b t f
kleme van dc zelfde foort van O^bla^a.«. ii'6a
t j e . . w. ,05. r ^ f H f u i f ^ t """
R o o r . ^ s s r j . (WelUndirelo'o/f lLr. . l.D.U. ,<5o. T a f.
S e n a a ^ d . U , D.
UoTs-DpuBLETTEN, waarom das »enaamd I I I D h l
armde, gedoomde, /i ^ ' l
gedoorendc Rocskub van R^p h i o s . i/. jtf. V^.'
met witte Kwarts bedekt.
R j r (Ooll-Indifch welriekend) L D. b l. 41
j. T a f
T a f X X V .
R i W i l e n (Verfcheiderley) I V D. b l 6 2 e n 63. T a f L I,
i L T b l ^ ' A ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^ - S e n van
( G r o o t e ) uitWeMndie. I I L D. b l < 4 .
l a f X X L 4 e n 5 . • ^ ^
Rots-steen (Gemeene blaauwe
^ I V n . b l 121. T a f C I I L f 20
. w a r t gevlaL M.^' -Ti f . t ^ l E ^r™ f^'^Dito
nerlyk bruin-geel en wit gevlakt. Ut t F , '' "
T S ™ " / J - l i - ' ^ - «170. T a f.
Z e e - K r a b , dus genaamd. 1 1 1. D
y ^ . ' r ^ . l ' ^ ' ï A n . f ^ - op de K„g
Rupsen. Afrikaanfche Doorn-Rups. i/. i i " W i o T .f ty
c e h L l d W ^" P^ Siang
l l n Af f x x n f O • ^ h t Ce y l onf c h e Rups^
L W ^ ' a T ' Suriname, i i . D^bl X ^ '
S T ' ^ Y ' i S ' j r / p -
Safpr^aan-Slano (Welt-indifchc). /. D. b l 21. T a f X I L
Zagoe-Boom. Het gekorrelde Meel tot Spvze
en tot Medicyn in gebruik, wordt geheten. /. D.l l.
P^^'^^P/ch-S^ me t é^n Blad. I I. Ü. b l
07. l a j.i ^ A A A l l I. J , 3. Kragten van de Wortel, b l 88 An'
dere loort met twee Bladeren. / 4. Kleine Perfiaanfché
S d a b - W o r t e l t j e s , die ons aan draadjes geregen tocgebragt
worden. / 5 - 7 - Grootere, die dc Ëguifr heeft van 'c
Hart van een Dier ofMenfch, daar de Perfiaanen vedvan
houden als een Hartfterkend Middel, b l 8 9 / 8
Salaamnde^ ( Z c l d M St . Eufhthius. L D. b l 1,9.
l a j. W ^ n i . f 6 . Weft-Indifche Water-SalamandL,
Mannetje en Wyf je. h l. 141. T a f L X X X l X .f 4 c« s [.
lamander, met een dikke kno.opige Staart, die van Kop en
^ ^ ® ^ Fo o t e n