i l l !!•'•
-If LXXI.
3. 10
\ • /
\ /
%
R E R U M N A T U R A L I U M . 77
vel cinereîe, teniolis transverfo rufis. Corpus ex rufo fufcum. Porterions fpedei alarum internarum
ora anterior ïâture rubns maculis variatur.
pus^^Tute'rufum."' ^t i am cor-
Num. 13 & 14. HuicSpeftro nomen eft, ejusque aliquot fpecies Tab LXVIIf iam exhibutmus.
Ate externa, fupra plumbei coloris funt, .nfra grifei; interna u t lque rufe
T A B U L A SEPTUAGESIMA ET PRIMA.
N^rt^' r ' ^ '^"«o eoque, quod ceteris hujus Tabute etiam commuRe
e l t , (ature fufco, alls extmiis, utraque facie, languide flavis, intimis cinereis, utrisque
magno venarum numéro diftinais. '
Num. 3. & 4. Ate externa; faturatius flava;, ex nigro adumbrata; ; interna; fature fufcce quail
plicata;, ta;niolis transverfis nigris. ' ^
Num. y. & 6. Tota ex fubflavo fufca.
Num 7. & 8. Locufta femella alls extimis languide fiavis, nigro piais; intimis dilutius
flavis, tefTularum quadratarum & oblongarum, grifei coloris, apparafu nitide ornatis. Faces
prona fupins alllmilis eft: tefl-elte tamen alarum internarum ad extremitates usque excurrunt, neque
limbo (triato, qualis fupina facie apparet, abrumpuntur.
colore obfcuriore tefTulatis. Forte minore tant-um a;tate a pra'cedente difFert ; quum hoc animantiur^
genus mole crefcit, neque , ut alia InfeSa , ab ortu ,'btim perfefla gLdet maRn^u-
T A B U L A SEPTUAGESIMA ET SECÜNDA.
UM. I & 2. Corpus & pedes obfcure fufci funt coloris. Ate extime dilute grifecO,
tacie (upina mgris maculis variantur; intimiE quoque dilute grifeoe, verfus medium tamen
e s utcunoue m Jnrt-iun ^ ^ "
nec^uaquam ad Locuftarum ordinem, in quo cum ma-
N .
dilutiores utcunque iu iuicuuj vergunt
Num. 3. & 4- Mirabile animaßulum, .. u . n c . n , m quo cum maxime
verlamur, pertinens, Ted Mufcis pocius annumerandum, utrinque concolor eü CorDoris
pars media anterior grammei efl viroris , reliqua obfcure fufci. Ah fordide iure®, apidbus
tamen albentibus, pellucidis. Locus natalis Surinamum. ^
v]icgvlcugels van de laatfte heeft donker-roode vlakjes.
De lyven zyn rofch-bruin.
N. ir. 12. Deze dckvleugels zyn geel; de onder of vliegvleugels
afchkleurig , met een rofchkleurige voorkant:, het
lyf is ook licht-rolchkleurig.
N. 13. 14. Dit zoogenoemde Spookje, waar van op Tab.
L X V l l I . reeds meer foorten verbeeldt zyn,heeft opde bovenzyde
lootkleurige dekvleugels, die van de onderzyde graauw
z y n , de ondervleugcls zyn ter weêrzyden rofchkleurig.
EEN - EN - SEVENTIGSTE TAFEREEL.
Deze kortlyvige Sprinkhaan, welke, gelyk alle
N. I. 2. M^wwiMma.^VV^UVC, gCI^K LUlü
J _ y de volgende van deze Tab., een donkerbruin
/^n T^-t. j 1
l3-f heeft, heeft aan beide de zyden flaauw-geele geaderde
dek- en afchkleurige ondervleugcls.
N. 3, 4. De dckvleugels van deze zyn hooger-geel, met
zwarte tekening. De ondervleugcls zyn donker - bruin geplooid,
en met zwarte dwars-banden.
N. 5. 6. Is geheel geelachtig-bruin.
N. 7. 8. Deze vroiiwlyke Sprinkhaan heeft flaauw-geele
met zwart getekende dekvleugels , de ondervlerken zyn nog
rpfl . pn -rfpv fÏArlT-lr .^nt-nUn-nA I
Num. 5*.
N. 9. 10. Is een kleiner van de voorige foort; de dekvleugels
zyn in deze hoog-geel, met zwarte aderifie tekemng
De vliegvleugels hebben donkerder vierkantjes. Mogelyk
IS dit maar een jonge van de voorige , vermits deze
dieren groeijen, en niet, gelyk andere/n/tf^ïw , terftond haaren
voUen wasdom hebben. Het is echter waar, dat men
dezelve, wanneer zy hunne vleugels hebben, voor volwaslene
aanziet, doch ik twyfcl of men omtrent deze uitland-
Iche dieren daar van genoegzame kundigheid heeft.
N. II. 12. De onder- en bovenzyde van deze vreemde
foort zyn eveneens, de kleur is donker-bruin, en de einden
der vleugcis zyn wit-gaasachtig, doorlchynend met een klein
zwart vlakje.
TWEE-EN-SEVENTIGSTE TAFEREEL
lichter - g e e l ,en zeer fierlyk getekend met hmgwerpige
te blokjes, die graauw v Vierkante uiu^jcs,uie van Kklleeur zyn. jDj e zzyyddee van
onderen te zien , is zeer overeenkomflig met de bovenfte,
alleen loopcn hier de voornoemde blokjes, op de ondervleugcls
, ten einde toe; daar in tegendeel die op de bovenzyde
d^r eenen ftreepigen rand omringd worden.
Tornt ir.
N. I. 2. _ _ . . _ xii u^x,.,, la uuijkcr-^ruin.
- - de bovenzyde der dekvleugels , welke
jicht-graauwzjTi, ziet men zwarte vlakjes; verder is de kleur
licht-graauw, cn in 't midden zyn de vliegvleugels wat licli
ter en naar het geel hellende.
N. 3. 4. Dit wondcrbaare diertje, 't welk tot eene geheele
andere ClaiTe, dan met welke wy nog bezig zyn, en
wel tot die der Vliegen behoort, is ter wcderzyden eenkJeung.
Het halve voorfte deel des lyfs is gras-groen , en
't verdere donker-bruin; de vleugels zyn vuil-geel, behalven
de einden, welke witkleurig en doorzichtig zyn. Deze
IS uit Surinamcn.
V N. 5 .