4 6 T H E S A U R U S •-^/'.xxxvia.
Num. 17. & 18. 'Di lute fufc-us Papilio maculis fordide .flaventibus. AIEE pofticfe , parte an
teriore 3 duobus luperbiunt oceliis ex nigro & caeruleo annulatis, pofleriore duabus guttis rubris.
Averfà Facies, ex nigro & fordide luteo varia, occllis grifeis , coeruleis & rubris ornatur
Profert banc fpeciem Promontorium Bons Spei & America cum aliqua varietate. .
Num. 15?. & 20. Utraque facie concolor Papilio, flavedine diluta decorus, alas fupra oris ni
gris 5 infra nigro fulcis, fimbriatas monftrat. • ^ •
T A B U L A OCTAVÄ ET T R I C E S I M A.
Nu m . I. & 2. Papiliunculus grifeus, maculis albis. Facie fupina, prope corpus, flri®
duce luteoe comparent.- Americanus efi:.
Num. 3. & 4. Anterior pars & ambitus alarum fufco eft colore, nigris lineolis variato.
Eeliqua pars albicat, ex helvo maculata. Prona facie color regnat ex faturate helvo fufcus,
quatuor lituris albis nonnultisque ocellis luteis diflinftus. Jtidem Americanus efî.
Num. J. 6. & 7. Eruca dilute fîava, nigris fafciolis. Ephebus ex ea natus niger efl, future
flavis pi6tus maculis. Ejus averfa facies, profundius nigra, dilute flavas gerit maculas. Medium
alarum pofticarum feries macularum albarum , femilunarium, ornat. Locus natalis India
Orientalis.
Num. S. & 9. Supra ex dilute grifeo fubfufcus nîgris lineis eras alarum fimbriatus eft. Ocellos
etium fert nigros, centro albo & annulo aurantio: ante hos aurantius quoque color ex parte
alas tingit. Infra languide fufcus eft, ex dilute cinereo maculatus, ocellisque, ut fupra, decorus.
Et hic Americanus.
Num. 10. & II. Supina hujus faciès grifeo fu(ca nigris figuris maculisque virefcentibus &
fubrufis variatur. Prona nigerrima eft albis ac languide flavefcentibus ornamentis pi6ta.
Num. 12. 13. & 14. Eruca fature flava nigris fafciis. Papilio fupra ex fature viridi elegantiffime
iplcndet: anteriore fede alarum anticarum infignes duo tragus nigri habentur : ambitus
alarum quoque niger elt-, lunulis coerulefcentibus ornatus. Infra fature fufcus eft : maculai laterales
alarum anticarum partim coerulaî, partim albas flint: quee vero alas pofticas obfident, macularum
feries, prima languinei efl coloris, altera dilute coerula, tertia fordide viridis. Et hic
& proxime fequens Americanus eft multumque accedit ad fpeciem a Meriana Tab. XXXI. &
L V i r defcnptam.
Num. 15. & 16. Superior facies pallide flavefcit. Alas anticte nigris oris maculisque variantur:
poftica?, parte poftrema, fèriem macularum dilute fufcarum monftrant. Inferior, ex dilute
flavo nitida, rufis maculis ac lineis, tum & fènis guttis albis, decoratur.
Num. 17. & iS. Facies fupina ek rufo dilute flava, nigris cum figuris , tum marginibus,
alas anticas pi6ta eft'. Pofticarum extrema dilute fufcs macule ornant. Prona facies dilute flava
ex rufo adumbratur. . - •
Num. 19.
N . 17. 18. DCZ2 Kapel is licbt-bruin met vniile gpelacïitije
\-laJd^en. Op de achtervleugels zyn twee roode, en wat
loogcr, twee zwarte en blaauwgeringde oogvlakken. Dc onderzyde
is zwart en viül-geel, met graauwe, blaauwe en
roode oog\^Iakken Deze vaücn aan de Kaap en ook in de
Welt-Iudiën, met een weinig verandering.
N . 19. 20. Onder en boven is dit Kapelletje 't zelfde ,
namentlyk , fchoon licht-geel, op de bovenzyde met zwart
e , en op de onderzyde met donker-bruine randen om de
vleugels.
zwart-, race een witte Ilip en oranje-cirkel, boven deze zyn
de vlerken ook gedeeltelyk onnjeklcurig. De onderzyde is
is Jicht- of flaauw-bruin , met een lichte afcliJdeur en oogjes
als boven, 't Is mede uit WeJl-Indiën.
N. 10. ir. Deze is op de bovenzyde graauw-bruin, met
zwarte tekening, groenachtige en rolclikleurige vlakjes. De
onderzyde is'git-zwart, wit gevlakt, en heeft iets flaauw-seelachtig.
N . 12. 13. 14. Deze Rups is hoog-geel met zwarte banden.
De bovenzyde der Kapel is fchoon blinkend donker-
N .
ACHT-EN-DERTIGSTE TAFEREEL.
I . 2. Kapelletje is graauw met witte vlakken.
Op de bovenzyde, dicht by 't l>-f, zyn
twee lange geele vlakjes, 't Zelve is uit Weft-Indiën.
N . 3. 4. De voorkant en randen der vleugels zyn bruin
met zwarte flreepjes , 't verdere is wit met vaale vlakjes.
D e onderzyde is donker vaal-bruin , met vier witte flreepen
en ecnige geele oogvlalges. 't Is mede uit Weft-Indiën.
N . 5. 5. 7. Deze Rups is licht-geel met zwarte banden.
D e lage, hier uit voortkomende , is zwart met hoog-geele
vlakken. De ondei-zyde is liog donkerder zwart met lichtgeele
vlakken. In 't midden' der. achtervleugels is eene ry
witte halfmaanswyze vlakjes. Deze is uit Ooft-Indiën.
N . 8. 9. De bovenzyde is Hcht - graauw r bruinachtig, met
zwarte flreepjes om de randen der v leug^. . De oogjes zyn
donker-bruin, de vlakjes, terzj^de van de voorvleugels, zyn
half blaauw en wit. Die der achtervleugels zyn de eerfte
ry bloed-rood , de tweede licht-blaauw, de derde vuilgroen.
Deze is, met de volgende, uit Weft-Indiën, en
heeft veel overeenkomft met die by Meriaati, Tab XXXI
en LXVII.
N . 15. 16. Dezer bovenzyde is bleek - geelachtig De
voorvleugels hebben zwaite randen en vlakjes. De achterfte
hebben onder aan eene vy licht-bruine vlakjes. De onderzj'de
is fchoon licht-geel, met rosfche vlakken en tekening,
en zes witte vlakjes.
. N. 17. 18. Dezer bovenzyde is rofch-zeemkleurig-geel,
met zwarte kanten en tekening op de voorvleugels. De achtervleugels
hebben onder aan iiclit-bruine vlakjes. De onderzyde
is licht-geel met rosfche tekening.
N. lp.