' t Ï S 4 ALGEMEENE BLADWYZER VAN DE
I300D5ÏI00FDJES. Zie MONKJES.
POORN-RUPS (Afrikaanfchc). IL D. bl.
DOUHLETTKM of tweekleppige Sclmlpen.
10. n f . IX. ƒ. 4.
icimipen.De dubbelde ZOTSkap.
ILL D. bl. 177. Taf. LXKXi^I. ƒ. r. Cmha^ccnfche
djc zeer fraai zyn. bi 178. ƒ . 4 -7. Kleiner foort. / . 13 fn
14. Andere ZM.rerty« genaamd, ƒ. 10. Fwi/r-Doublet met
' -puntjes, ƒ . Dito zonder puntjcjs. ƒ. 9. Purpere Venus-
DöubieC./. ir. Langwerpige./ 17. Dito afgefleepen. ƒ.
Fenus-Labaaren. f . 15 en 16. ^^ar^iZ'tfy-Doublet. ƒ. 12.
/ ; W . D o i i b l e t t c n . Ta/. LXXXFIL f. 1 -5. bl. 179. Kow/
Mjrr- cn Bmiie- Mantels, ibid. f . 6-1%. Lazarus • Klampen.
Taf. LXXXniL f. I-10. i'W/y-Doubletten, bl iZo, f-
• 12. Taf. LXXXLX. f. 6. Ongemeen fraay getakte, ƒ.
Kleintje, dat zeer fchoon gekleurd is. / 11. Grootc Doub
l e t , die naar de Zee-Blomkoolcn veel gelykt, met zyn
breedc afchkleunge-bladen. / lo. .Tranlperant- Doublet-
. ten. Taf.XC. liam-Kruis-Doubletten, enz. Taf.XCIen
XCIL
D r a AKEN worden oneigentlyk genaamd Slangen niet Pooten.
VüORtt. van 'C IL D. bl. i. Verfcheide Vertellingen van
de Ouden aangaande de Draaken. L D. bl 159. Een zeven-
. hoofdige te Hamburg, afgebeeld. Taf. CIL / i. Boomdruak
uit de Spaanfche Wefl-lndien. D. bl. 156. Taf. C.
DRAAKAGTIGE Haagdis van Brafil./. D. bl. 146. Taf. XCIIL
/ 4-
/ 3.
DRAAK'SKEN o f DRAAKJE v a n f ommi g e n . Ee n foort van
Vifch. IJL D. bl. 92.
DRAGANT-Gcwas, met de Bloem en Vrugt. JL D. bl.^^.Taf.
X U T I L f 4 -
DROEFAART. Zie WITJE.
DKOESEN of DRUSIG. Een benaaming boe onder de Berg-
. lieden of Bergwerkers gebruikelyk. /r. D. W. 114. Spaath-
. D,•oefen uit Duitfchland. Taf. Cll.f. a—4. Druzige Kwartz-
• Kriftallen van den Haartz. / 5 en 6.
DUBERRIA. Een Ceylonfche Water-Slang. IL D. bl. 2. Taf.
L / 6.
- Ee n Amerikaanfche Land-Slang, dus genaamd.
ÏL D. bl 78. Men vindt ook een Zee-Slang van dien naam
aangetekend, ibid.
Dui
KiVFELLEN. F
.LEN.Parlemoer. XF. D. hl 6. Taf L Leth H.
1 - 4 . Klein Duin-KapeUetje. bl. 59. Taf. XLFIII. Lett.
E E . N. 5. Het blaauwe , genaamd Boeren-Verdriet, bl
72. Taf I X I L Lctt. E en F. 1 -4.
'DurNTORREN (BoDte^ en derzelver verandering. IV. D, bl
ot. Taf LXXXIX. f 14-21.
DI'ITSCHE SLANG (gemeene). II. D. bl 48. Taf XLVIL
f r.
DUIVELSKLAAUW. Een foort van Hoorens. III. D. Taf
LXXXIIL
DUIVEL?K0PPE5Ï. Een zeldzaam foort van Infekten. IF. D. hl
81. T a f L X X F I I . f 5 - 8 .
DUIZENDBEENEX. De Inlandfche zyn klein. 1. D. bl 130.
Taf. LXXXL f. r. De Surinaamfcbe veel grooter, doch
van de zelfde ccdsantc. ibid. f . 2. Afrikaanfche Duizendbeen.
/ 3. Groote uit Nieuw Spanje. R 131./4. Voortteeling
derzelven uit Kijertjes. ibjä. Orientaalfcbe van het
allergrootfte foo^::^'T:n uit Gcflagt. / 5. Een kleiner foort
flaapende verbeeld. / 6- Ambonfche Zee-Duizendbeen./
7. Hollandfche dito. bl 132. f . 8. Zie ZEE-HOUTWORM.
Een foort van Duizendbcenen, uit Weft-Indiën, Mannet-
•je en Wyfje. I I . D. bL 2 j . Taf. XXIV. f 4 en 5. Derzelver
Voortteeling. bl 26. Ander foort van Duizendbcenen
uit Ooft-Indien. H. 26. Taf. XXV. f . 3. Een dito van Ceylon.
/ 5. Zy dienen tot Voedsel voor de Blind-Slangen.
ĥ IE
.
I^CACOATL of Wind-Slang noemt men, iu de Indiën, deil
Xl/ Ratelslang. IL D. hl 09.
LILCHENEIS. Zie ZUIGER-VrsCH.
ECHINUS IHARINUS. Zie Z:.::-EOEL.
ECIUONANTIIÜS of Doodshoofden. Een bj-zonder foort van
Zce-Appels of ongedoomdi; Zcc-Egek. UI. D. bl 30 en 31,
Taf. XIV.
FEK[IOORENTJE. Zie EriaiooRENTjE.
EEN-DE-SCHELPEN (De ) zogenaamde, zyn eigentlyk een
Schepzei op zig zelf, dat tot de Balanuifen behoort. IU.
D. bl 37. Een tros van verfcheidene met lange Halzen ,
uit VVeft-Indiën. Taf XVLf i. Andere korthalzige. / 1.
a en b. bl 38. en f 2. Kroonagtige uit Ooft-Indie. / 3.
- Anderen die naar lange Eikels of Leden van Duimen gely-
•ken. / . 4. Drie byzondere foor ten van Zee-Eilcels of Langhalzen
aan elkander gegroeid, ƒ. 5.
EENHOORN (Het gegraven) worden veele kragten toegefchreeven,
die naderhand verdweenen zyn. IL D. bl 142.
EGAGROPILA. Zie GEMSENKOGELS.
EGEL- of ftekelige PENNEVISCH. Een groote uit Weft-Indiën.
UI. D. bl 58. Taf XXIII. f I. Dezelve van onderen
te zien. ƒ. 2. Dito, met korte driehoekige Pennen gewapend.
/ 3. Klein Zee-Egeltje , overal.digt met Pennen
bezet. / 4. Een andere onder de Schulp vis fchcn geplaatll,
rondom gedoomd, bl 62. Taf. XXIV. f . 10.
EGELTJE. Een foort van Hoorn, tlians de getakte Moerbey
genaamd. UI. D. bl 146. Taf. L l l . f . 30 en 31.
EGELVARKEN of klein Inlandfch Stekel-Zwyn. I. D. W. 7 8. Taf.
XLIX.f ï. Hetzelve van onderen. / 2. Wit Egelvarken
uit Amerika. / 3. Siberifche Egel t jes. / 4 en 5,
EGYPTISCHE LUIS. Een foort van Well-lndifche Torren. IV.
D. bl 86. Taf LXXXLV.f j en 2.
SLANG , genaamd Bochir. IL D. bl ^8. Tab.
X X X V I I L f s -
EIIETULLA. Een Ceylonfche Adderflang dus genaamd. I D.
bl 54. Taf XXXULf s-
EIDOOIJEKS. Een foort van Alykruiken. UI. D. bl 115. Taf.
XXXVIII. f 29. enz. Verfcheiderley Eijer-Dooiren , zogenaamd.
UI. D. bl 125. Taf XI/./.9-13.
EIJEREN (De ) der Leguaanen worden in de Indiën als by
ons de Hoender-Eijeren gebruikt. I. D. bl 153.
E,IIJJEERR--JNNEE ST van de Spinnekoppen. IF. D. bl 101. Tab. XCIX:
/ i3'.
EIJERPRUIM in 't Geraamte. I . D. bl 5. Taf. / . / 9.
EIJERSTOK of tros van de Krabben. l'U. D. bl 40 en 42. Taf:
XVLf II. & XVII.f 6. Men vindt reeds Eijertjes zitten
aan de jonge Krabbetjes, bl 42.
van een Slang en Eijeren van verfchillende grootte.
U. D. bl 17. Taf XV. f 4 en 5.
EIJERTJES van kleine Slangetjes met de jongen daar in. U D.
bls-TaflLLett. AA, BB.
EIKHOORENTJE (Zeerfraay) uit Nieuw Spanjen, met witte
bandeerzelen,zynde een Mannetje./. 2). Z»/. 76. Taf.XLVIL
ƒ . 2. Het Wyfje daar van. ƒ. 3. Dito uit de Spaanfche
Weft-Indiën. bl 78. Taf XLVIU.f 5. Vliegend uit Virginie.
bl 67. Taf. XLL f 3. & bl 72. Taf XLIV. f . 3'.
EIKEN-SLANG (Ambonfche). IL D. bl 75. Taf. LXXII.
f . 2. Dito uit Wefl-Indiën. I. D.. bl 135. Tab. LXXXIV.
f . 2.
ELIANUS heeft zig grootelyks toegelegd op de befchryving der
Dieren- VOORR. I . D. bl i.
ELICHRYSUM ( Afrikaanfchc) tweederley^ I. D. bl 139. Tab:
, LXXXVU.f. . f . 7 een « 8. Eiichryfum Eiichryfum
of Gulde-bloem ü(t Afri -
ka. 11. D. bl 9Ö. Tab. LXXXIX. f 5.
Andere foort met
een Zilveren-Bloem. / 6.
(Afrikaanfch) met kleine blaadjes, en geelo
Bloempjes. U. D. bl 36. Tab. XXXVL f. 5. Dito met
wicte Bloempjes als Kroontjes, ƒ. 6. Dito met een klein
Blad en witte Bloemen, bl 41. Tab. XL. f . 6.
(Kaapfche) van tweederley foort. U. D. bl:
16. Tab. X l I I . f . 5 en 6.
ENCHELYOPUS of Ziivervifch, met den Bek en Staart als van
een Slang, langs de Rug gevind, aan dén Buik zonder vinnen.
IU. D. bl 102. Taf. XXXIU.f i.
ENCHLORUS. Garnaalen dus genaamd. UI. D. hl 56. Tab.
XXI.f iieni2.
ERICU. Een Amerikaanfch Gewas. L D. bl 41. Taf XXVI.
/ IESCHARA.
Een dun en naar gefchroeid Leer gelykend Zeegewas.
IIL D. bl 189. Taf C.f 12.
ESCULAPIUS (SLANG VAN). Zeker Gezin van Slangen wordt
dus getyteld, om dat zy aan den God der Gezondheid toegewyd
waren. Zie een foort van Efculapius-Slang befchreeven.
IL D. bl 19. cn afgebeeld Taf XVIU. f 4. .
Brafiüaanfche, die fierlyk gevlamd
is, blaauw en zwart van kleur, wordende van de
Grieiien TÄ«««« genaamd volgens Elianus., om dat zy dilcker
koonen heeft. U. D. bl 43. Taf. XLU f 1.
Amerilcaanfche, van Panama.//.
/J. b!. 54. Taf LIV. f 2.
... genaamd ArgoU.
JL D. bl 67. Tab. LXVLf i en 2.
de waare van Brafil, Mannetje
en Wyfje. ibid. f . 3 cn 4.
^ allergrootfte van Ceylon. W. or.
Taf LXXXVL.f i.
EUPHORBIUM (Afrikaanfche) cn deszelfs Blad. I. D. bl 18-
Taf. IX. f . jen 2. Andere, genaamd Cereus .y of Toortsgewas.
bl 29. Taf. XIX. f . 2.
EXCETRA. Een Afrikaanfche Water-Slang van de Kaap de
Goede Hope. U. D. bl 70. Taf LXVIIL f 6.
EXOC;ETI. Zekere Visfchen. Het derde Gedagt daar van.
IIL D.bl 92. Taf. XXX. f 7.
EXTER.
VIER DEELEN VAN DIT WERK.
fihaanfche of Pepervreeter. D. bl 102. Taf LXVI f j
Tbr" '
V. bl. la/. l . f . 10. Dito van een k]r^,•.
W. 3 . T . / / . / loV Dito'van S l d e i '
Het Jong dat eerlt mt den Dop gekroom
, opgerold.
ner Slang. / n
p e n i s . / j 2 . -- ---
fiohecl ƒ. "" 'ï ™
i S ;
- t p u r p c m g t i g c Bloemen./. Z;.
nngden ftaart. bl iix. i . i ' l i een gevan
den naam. i l V72, Zv^word!.,
houden, bi 171 ' ^y^ordcn voor zeer vergiftig ge
hl 05. • ün l f lmg IS de rcgte.
F .
^ ' T S i S ! » ! ® ? ™ ' waar van een Gom tot. F
FICOIOES of Firn: Jizoida. I. D. bl / s t J ir' f ,
" " ^ BJoem'. ƒ a, bito met
Seele Bloemen en platte breede Bladen. «, Ig^Taf Tl X f
^ t e m e t i l e k a n t i g e groene Beer t jes- : II. D l L ï x f .
F i . A „ « ^ ( W e f t . I n d i r c l , e ) van Crasfau. /. A 4, „3. j-./.
^ " w ^ L x x f i ' Y T J " - Lx x x m i . f . „
. f r ™ ^^
Z i e ZEE-ICAMPEANOELJES.
G.
GAB.. G.bba pikkeV^Ln vafi^ztgo^BiJii^^
genaamd by de Indiaanen. /. D. bl AO '
GALACTITES. Zie MELKSTEEN.
Penne-Varkens, genaamd
S i o d l r i / i ? " voor Galfteenen
uit een olyphant van Ceylo'n'/w
GA^S.^Metaal uitSiam, dusgenaamd D. bl io8. Taf
GANZEN-MOSSELEN. Zie EENDE-SCIIELPEN
OARCE-rro DUS noemt men te Venetien een Vifch ^^
naamd de Groene Lyfler. IU. D. bl qx '
b T u ' n ' f è T f Rivt'r.Garnaalen. / / / . Z). l i f p i s l s ƒ• II. Grootfte foort daar van. bl f. 12
GARSTEKOREN met zyn Vrugt . D. bl 6. Taf. 11 f ,
GEBAKERDE KINDERTJES of Bvkorfies JnrrLi'J'^' n
reutjes, dus gcnaami W - X K
GEBRILDE SLANGEN. Zie BRIL-SLANCEN. '' '
G^DOORNDE Plai^t uit Ethiopië. /. D. bi 37. Taf XXIU
C.HOOR der Slagen. Bedenkingen d S omtn" D.
Spanje,
O g o o n d e Slang genaamd of c L l l l ' J . f , ^jd-'
C X I V f verlcheide foortcn daar van. Taf
Y ^ a u A M T E van een Zee.Ster. 7//. ,, Taf V.
Taf
Slangen enz. Zie ONTLFPHTVP
GERAAMTEN van Bladen. Zie BLADEN
__ ^AN B loemen . Zie BLOE.MvanVrugten.
Zie VRUOTEN.
n Wo r t e l e n . Zie WORTELEN
— (Weft-Indifche) ILD. bl^S. TafXXXVIU.
. van de Kaap der Goede Hope IL D. bl
47- Taf X L V L f \ .
l ï l s s l l - ^ s a s s s ^ :
v u f j
. . . y u ^ j n u m van ror t o ilico.
Amerikaanfch Nooteboom-talqc. / 2. Ethioƒ
. 3- LeJieagtige Illyrifche Narcis. Taf.
^ ^ g L i g c iiiyniche Narcis. Ta,
van Xinhirm nf • i
w^iv van £4lieü(.
biuniy 4. Eene en deszelfs foort van Blad. Taf IX' f~T _ A f r i k a a n a / ' a -^j Tï"'*f e ^
naar don HyacinthW/nd; . - n j f l f . ^^ f f
doornagtigeBoom uit lndie. bl 2Ï. Taf l u i . f f ' Wal
K p r f t . . ^ Spaanfche 3 ^ ü t
Kers met Bladen van Steen-Violieren, bl 22. f 1 cJ^To
^ Afukaan^he KamilJe met kleine gecle Biocmin. Taf
A f r L . : r) Welbelieven van de Kaap. bl 24. f i
XVUf r Lelie-Narcis^ Taf.
te of vuurroode Bloemen. / 2. Cc
of baftaard Senneboom. bl 26. ƒ. 4 Groote Afri
kaanfche Violieren. / 5. Laage F,cciJ. j\f xvïlï f '
d S f f driekantige Bladen. / 3. H?acvnth
BiaSn of hurkende met driekantige
1 Verfcheide foorten van .Sr
Jaltobs-krmd, van de Kaap. bl 33 en 34. Taf X n i Af^'
kaanfche Boom^gtigo Rici/oidcs. bi 3 5 . / 6. Kaan d e H *
ve Centmiwnj.y Borg.Xerambeiifbtö ff ^ ^ ^
nkaaniche /. | Drieblad.rig I ^ l i l t BfoocL
K i J / k r { i d V ? " ' r n ^^'''^nfche-klokjes met Bhden van
BB laadLen , r . / XXIU. f i. jji^r ^^o f me tgcdoor end e
Uiciieemich / 3. l U m o( Rld.
mdes.