K E R U M NATURALIUM. 4 1
Num. II. & 12. Duodenis exochis Ephebus ^ fupra, media parte alarum albefcens, oris apicibusque
eft fufcis , prope corpus flavicat. Anticis pra;terea alis binee grandiores infcriptas
ilint macuke nigra, pofticis totidem minores. Infra anticarum fimilis fere ornatus lpe£tatur:
at poftica; heic flavefcentes aureis guttulis nigrisque maculis fuperbiunt.
Num. 13- & 14- Ephebits dtni^ exochis, aias anticas utraque facie concolores gerit, albefcentes
nimirum limboque fufco, linea nigra dillinfto, circumdatas: anteriore fede nigral cernuntur
maculffi, & prope corpus üavefcens obumbratio. Poflicarum Facies fupina prope exortum albefcit,
dein flavum tandemque fufcum induic colorem, ferie aurearum guttularum fuperaddita:
prona facies anterius flavefcens, inde aibida, teflellis nigris lateraliter decoratur, poftremo,
langulde flava, duas oftentat feries raacularum aurearum , pone quas fufcus demum color oras
cxochasque obfcurat.
Num. I?. & 1Ó. A b antics, ora anteriore arque apicïbus fufca:, parte pofleriore nigra?,
medio alba) funt. Averfa facies medio albicat, prope corpus flavefcit , oris circumcirca nigris.
A\x poftica;, exochis decern inflruóta?, füpra flavaï, extremis fubfufcte iunt: infra quoque
partim flavefcunt, at pofleriora verfus, infufcatre, duplici ferie aurearum guttularum decorantur.
Num. 37. & 18. Ephehi hujus quatuor exochis prsditi utraque facies fere concolor efl.
Dilute grifeam haphen fuperne helva, inferne dilute fufca piótura diftinguit. Prope exochas,
utraque facie , quatuor nigri & fäturate lutei ocelli confpiciuntur.
Num. 19. & 20. Quadripinnis ifle Ephebus alas anticas gerit fupra nigras vel fature fufcas,
parte tamen pofleriore exigua eodem fäturo velut holofèriceo virore infeäa, quo univerla alarum
pofticarum fuperficies renitet. Prona facies dilute grifea , fubtili adumbratione ac gilvis
macu is ornata, quatuor guttulas ßture flavas, ad radicem pinnarum, monfirat.
Num. 21. & 22, Papiliunculus, fupra & infra fature luteus, nigris aut obicure fufcis fafclo-
Iis, plurimisque albis maculis variegatur.
Num. 23, & 24. Nec abfimilis eft minor ifla fpecies, cujus fafciolae, prsfenim facie prona,
magis in fuicum vergunt.
Num. 25. & 26. Superne ex helvo nigrefcens, nigra adumbratione & macula grandiore aliaque
minore, albis, in utroque apice alarum anticarum confpicuus eft. Prona facies dilute &
fature flava, ex nigro undulata, fafcia fufca ambiente ornatur. Orce alarum anticarum, magna
macula alba infignes , porroque fufcs , albis decorantur guttulis, qu® veluti catenulam formant,
etiam per alas pofticas, fature flavo colore tinótas, fefè extendentem.
Num. 27. & 28. Papilio utrinque concolor. Alée ex flavefcente aurantio colore perfufas,
maculis dilute flavis, limbisque fufcis variantur.
N. II. 12. De bovenzyde van deze twaalfpuntigc Page^
is in 'c midden der vleugels wicachtig, de randen , by welwy
de punten ook begrypen, zyn bruin. By 't lyf is
een geele kleur. De voorvleugels hebben twee groote, en
de achtcrile , twee kleine zwarte vlakjes. De voorvleugels
zyn aan de onderzyde genoegzam 't zelfde 5 doch de
achterfle zyn hier geelachtig, met goude dropjes en zwarte
vlakjes.
N. 13. 14. Dc voorvleugels van deze tienpuntige Page ^
zyn boven en onder 't zelfde , naraentlyk witachtig , met
ccncn bruinen rand omti-okken, door weÜce een fyne zwarte
ftrcep loopt, aan de voorzyde zyn zwarte vlakjes, en by 'c
lyf is eene geele kleur. De achtervleugels zyn op de bovenzyde
, by haar begin, witachtig, vervolgens geel, en verder
bruin met eene ry goude drop-vlakjes. Aan de onderzyde
zyn dezelve, aanhaar begin, geelachtig, vervolgens wit, ter
zyde met zwarte dobbeifteenachtige vlakjes , verder flaauwgcel
met twee ryën goude vlakjes , waar op de puntjes in
een bruine kleur vallen.
N. 15. 16. Deze voorvleugels zyn van vooren en aan
de einden bruin, naar onderen zwart, in 't midden wit. Omgekeert,
zyn dezelve in 't midden \vic , by 't lyf wat geel
en rondom zwart. De achtervleugels, die tien punten hebben,
zyn op de bovenzyde geel, aan de einden bruinachtig.
Van onderen ook gedeeltelyk geel, wat verder naar beneden
bruin, met een dubbele ry goude dropjes.
N . 17. 18. De boven-en onderzyde is genoegfaam't zelfde
in deze vierpuntige Page, namentlyk licht • g r a a uw, van
boven met een vaale, en van onderen met een licht-bruine
tekening. Vier zwarte en donker - geele oogvlakjes ZJTI op
de onder- en bovenzyde, beneden by de puntjes.
N. 19. 20. Aan de bovenzyde heeft deze vierpuntige Pa^«
zwai-te of donker-bruine voorvlerkjes, die echter, naar onderen
, een klein gedeelte, met geheel de achter vleugeltjes
donker-iluwcelachtig-groen zyn. Van onderen is het lichtgraauw,
met een fyne tekening en licht-vaale vlakjes, hier
ftaan ook vier donkcr-geele vlalcjes beneden by de puntjes.
N . 21. 22. Onder en boven is dit Kapelletje hoog-geel,
met zwarte of donker-bruine banden, en zeer vcele witte
vlakjes.
N . 23. 24.. Zoo mede deze foort, die iets kleinder is,
de banden of dc donkere kleur, vooral aan de onderzyde,
helt meerder naar 't bruin.
N . 25. 26. Deze bovenzyde is vaal-zwart, met zwarte
tekening, en een groote en kleine witte vlak op elke punt
der vleugel. Aan de onderzyde is het licht- en hooger-geel,
met zwarte tekening, en eenen bruinen daarom loopenden
band. De einden der voorvleugels hebben een groote witte
v l a k e n zyn verder bruin met witte vlakjes, die als een
keeten,onder op de aciitervleugels, doch aldaar op eenen hoo<r
geclen grond , doorloopen. ^
N . 27. 28. De onder- en bovenzyde van deze Kapel is
het zelfde. De voor- en achtervleugels zyn geelachtig-oranjekleur,
met licht-geele vlakken en bruine randen.
Tom9 IK TABULA