• f i l
A L t 3 E M E ' E N E B L A D W Y Z E R VAN D E
1 7 s
A l o E rAf r ibanfche) met d e M c n - d r i e k a n L i g zcer htig e n
rmaU de Jilocnion g e e l e n flinkcDclc. Ucnn. dort. Ugd.liau
}. D. bl 20. Taf. XIX. fig. 3. , . , -,
A l v k k ü i k e ^ i . DcrzclverDckzcltjes, d>c m Itahc vccl aan
'c Sti-and gevonden worden, debiteert men v o o r PaddeftpoTv^
n JI D. YI isa- ^CN menigte van kleine, zo
a l . rnlandrche' , .gebruikt töt h e t ü - c n f t e l l c i v r j n
• f i e r l v k e Parterres van lioornt3cs c n Sdnilpcn. i / i . I^'-
T X t./. XXXl% xxxyi, xxxni Groote roort
v a n Alykruiken, die d e Z e e opgeeft lut O o l l - en Weft-
I n d i c n . R Taf. X X X F U L f . . M^er foor -
t e n van verfchillendc Kleuren, bl. 114-/•
h o o r n s . ƒ . 1 3 , enz. ^ E i d o o i j e r s . bl 115. ƒ - 2 9 , enz . K i e -
^ c t s - E i j i r c n ' / . 3 4 , enz. Afcbgeelc S lakhoorens . 116,
f' «TI, enz. Fnuy gebandeerde. bl iiZ.Jaf XXXIX.J.
W c n T2. Lichtkamv Alykruikje. R 1 1 9 - D e
s r o o d l c foort van biaauwe, Zee-Alykrutk, van Schevenin-
I c n bl. i z v Tof . X L . ƒ . 32- E^n b y z o n d e r fier)yk geel
Z u i d z e e . 47 - Vertod
e r l c y zeer Iraave Alykruiken. bl. 125-
i c b r u i n c Zee-Alykruiken, uit O o f t - I n d i e n . ƒ• 1 4 / » i5-
A f c h p e e l c m e t e e n roÜe kleur gevlamd, bl. 12Ö. ƒ• 1 6 en 17-
N e ç e r s - A l y k r i i i k , ook R o o d - O o g genti^-^V^',?3'^
A.NnïEaCKYS-Reuk in onz e Zce-Zwaliiwen- L D. bl. 102 en
A . ™ . - G r o o t e Surinafflifdie Haagdis. L D. bl r+o! T a f .
• L X X X ^ m . / N i e u w - S p a n j e , met d o n k e r b r u i n e
k e n c n e e n l ega f t e ldc Staart. I . D. bl 154- ^CVUI.
A^MJBATES. Guineefchc Adderflang, die van de Arabieren
Hclluor, van de Grieken Digus geheten wordt. U. D. bl 82.
Taf. LXXFill.f a. ^ . .
AMMODVTES. Welke Slangen dus vih de Ouden genaamd.
AMMOD4ES-SLAÏCG (Gevlamde) uit de Spaanfehe Weft-Indu
n. 11. D. bl 31. Taf XXXÎ f . 2 .
(De waare) uitAfnka, zeer iierlyk gekleurd.
n. D. bl 50. Taf L. ƒ. I. l-iy wordt, volgens
RAY, Anwwdytes gebeten,, om dat hy zig m t Zand verfchuilt.
thi . ^ cceylonfclie) die zeer lang en fchadelyk
i s , me t e e n w r e e d aanzien. I L D. bl 79-
van Surinamen, aan welke door de Neg;
rs Goddcl>;ke Eer beweezen wordt. IL'D. bl S3. Taf
A M ^ o S oe ^ N T j E . Eenklein, gelyk ïig ^arde cn
. . in de Rivieren bevinden. LIL D bl 124- laf XL. ĥ 43-
. Verileende Ammons-Hooren^ IJ . D- I<>fm
e t een regte ftaarf l / f D. bl X07. T a f .
X X U y . f- 5- Een w o n d e r l y k Vifehje, aan b e i d e n enden
I p i t s of fnui tagt ig, e n d a a r o m dus v a n genaamd, éid.
A S R D A M S C H E WAPEN. Een Kapel . Zie W E E SKIND. .
A . A - C A N D . . J A OF B u f f e l . S l a n g van ^ re d e n v-ari
dien naam. IL D. bl 87- l a f . LXXXIII. ƒ. i .
ANADLEPS. Een zeldzaame Vifeh van Suriname , dus wegens
de wonderlyke plaatzing z>-ncr Oogen getyteld. IIL D. bl
108. a Taf XXXIF. f 7- Zie HOOGKYKER.
ANGEL-SLAKG uit de Spaanfehe Weft-Indiën, dus genaamd,
'om dat dezelve twee kleine puntjes als Angels, aan de
ini:fe Staart heeft. IL D. bl Ó4- Taf LXl^ ƒ.1.
AM. Mexikaanfche Vogel, met een zeer ange Staart, op
de hooge Bergen zig onthoudende. L D. bl 73 74-
XLF t 3
AP\CIIYKO'ATL. Zwart en witte Slang van Ambon. IL D.
bl 21. Taf. XX. f . r. , , ,
APAMEA. Een tweehoofdige Slang, dus genaamd by de
S y r i e r s e n Arabieren. I L D. W.-106. ^ " f - ^ - f - S - ,,
APOA. Een B r a ü l i a a n f c h e Slang, dus g e n a amd . I L D. hl 51.
API^NUM {an"Porto - Rico. Een Heeftcragtige Plant met
dikke Bladeren, die naar de punt van een Piek gelyken.
Hort. hcaum. I. D. bl 17- Taf FIILf i . „ , ^
AQUAQUA. Een Brafiliaanfche Pad, die als met Paarlen bezaaid
is. / . D. bl 114- Taf LXXLf 6. en omgekeerd of
t'onderfte boven. ƒ. 7. wv t t t
ABABISCHE Slangen, driederley. IL D. R 33-
Dito. genaamd Scolapax, Mannetje en Wyfje. IL D. bl 39.
Taf XXXIX. f I tn 2.
ARATA PINJMA. Zie CIRI APOA.
AREND ("Kleine) een foort van Rave, uit INieuw-bpanje.
i . û . H . 97- Taf.LXLf 2. _ ^^^ ^
AREND- of KUAPPER-STEENEN van verfcheide foorten. it^- D.
ARGOLI, Amcrikaanfche Slang, een foort van Efculapius.
IL D. bl 67. Taf. LXJ^L f i. Andere foort. ƒ. 2.
ARGUS of Oogflang. Zeer fraaye Arabifehe, die van de Portuecezen
Cobra de Korais en Cobra de Feado geheten wordt.
ILD. blioZ. Taf. c m . ƒ .1.
ARGL-S. Blaauw Haagdisje uit de Spaanfehe Wcft-Tndieiv, ^ius
genaamd, om dat het als met Oogen befprenkeld is op zyn
Huid. i . D. bl 136. Taf. LXXXF. f 3- , ,
^ Zeer raare Guineefchc Slang, om de zelfde reden dus
geheten. IL D. bl 24. Taf XXIIL f i.
Het zwarte of lic-\-cr v ijCLWIIII-i; uI iie\ wi VaÜaIIlKe; .AiiRivG^^U^S^jJ E. EcnAapel dus
genaamd. IF. D.1>1 6. Taf IL Lett. C' «. i - 4-
— - Het rosbruh cn gevlakte, gcmécnè Argusje. tbid. bl
7. Tuf. IJL Ie«. £.».1-4.
Een ander het KOEY-VINKJE genaamd, ib'ul Lett. F.
n. 1 - 4 -
-ARGYROCOME. Zie CHRYSOCOME.
ARISTOTELES heeft veel wcrks gemaakt van de Dierbefchr}*-
ving. l'oorr. I. D. bl 2.
ARKANS-GAREN. Een foort van Wellen ofTooten. HL £>.
b l i i Z . T a f X L l L f i z - i s .
ARMENIE. Byzonder fraay gemai-merde Slang van daar. li.
b. hl 5T- Taf LLf 1.
ARMODIL (Afrikaanfche) het Mannctjx:. I. D. bl 47. Taf.
XXX. f. 3. Het Wy f j e van dezelve, bl 48. f . 4.
YOoft-Indifche) die over het gantfchc Lyf als geharnaft
is. L D. bl 62. Taf XXXFIII. f 2. Kleine in
eengeroldzigvertoonende. ƒ 3. ^ t^ .
(Groote gelchubde) of Siamfche Tajowaanfche Duivel
van 't Eiland Formofa. L D. bl 87. Taf. LIIL f 5.
Hy leeft van Mieren, ibid.
Het Tong daai- van, eet Sprinkhaancn.
L D. bl 87. T ( f . LUI. f . 6 . .
vvaunil C»„e(.y-^lloUnlI , «oJUoIVk TATOE genaamd
cn Tajo\vaanfchc of Taywaanfehe DUIVEL , en waarom.
L D. bl 88. Taf LIK f i.
(Wcft-Indifche) of Schildvarken, TATOU genaamd.
/ £) W . 4 5 . T V . X Z / X ƒ . I . Zie TATOU.
ARMODILLO- of SCHILDVARKENS-STEEN. I L D. bl I4I . i a j
CXIII. Lett. G.
AROÜESCHE Paradys-Vogel, Mannetje en WyQe. I. D. bl
Taf. LXIIL f . I en 2. •
ARTEMON. Zie BESAANTJES.
ARTOCREAS. Vcrfcheide foorten van ZEE-STERREN voeren
deezennaam, in 'tDuitfeh PASTEITJES. Zie 't III. D. bl
11, enz. • •
ASCALABOS. Ongemeen fchoone getygerde Haagdis, uit dó
Spaanfehe Wei^-lndien, dus genaamd, om dat zy zagtjes
en als ter fluik aankomt, om by de Menfchen te zyn, daar
zy gaarne by is, zo 't fchynt, zonder hun eenig leed te willen
doen. L B. bl 157. Tof C.f 2. „ .
ASCÜ-SLANG. C^Amboniche geele) Zig in kronkelingen trekkende.
IL D. bl 66. Taf. LXV. f . 2. Gemeen Weib
Indifch Afch-Slangetje. bl 44. Taf XLlII. ƒ.1.,
ASKALABOTES. Zie KOLOTES. •
ASMOD^US PRINCEPS. . Een fraaye cn onvergclykelyk fthoone
Slang, dus genaamd, uit.het Gebergte van Japan. IL
D.bl%3.Taf. LXXIX.fi.
ASPALAX of SPALAX. Siberifche Mol , dus in 't Griekfch,
wegens haar in de .grond wroeten, getyteld. I. D. bl 5'r;
Taf X X X I L f . 4. Het Wyf j e daar van, ibid. f . 5 , van
onderen te zien.
ASPIS-SLANGEN zyn van verfcheidcrlcy foorten. IL D. bl 27.
2 en 3. AdderfianguitNieuw-Spanje, die tot de Aspis-Slangen
behoort, bl 27. Taf. XXVi. f . i , . Een foort van
Aspis-Slang, de kleine Adder genaamd, bl.ij. Taf. XXVI.
f . 2. Het Mannetje, bl 28. ƒ 3- Groene Javaanfche Aspis
Slang, met een fpicfe Bek. 53. Tnf LIIL f . 4.
Klein Aspis-Slangetje van Suriname, bl. Ö5. Taf LXIF.
f . 4. Een der grootiie Aspis-Slangen uit de Honduras, bl
69. Taf. LXFIII. f . I. Groene Aspis-Slang uit de Spaanfehe
Weft-Indiën. bl 70. ƒ . 4. Groote Aspis-Slang uit
Egypte, bl 9^1. Taf. LXXXFIII. f 1. Roode Ccylonfche
Aspis-Slang. bl f 2.
ASTER of Steenachtig Doronicum, met het Blad van Ccteracb^
van de Kaap der goede Hope. Breyn. Prodr. 2. L D. bl 38.
Taf XXIIL f . 2.
(Afrikaanfche) met roode Bloemen. IL D. bl 34.
Taf XXXIF.f. 8.
met goudgccle Bloemen. IL D. hl (58.
Taf LXVL ƒ 6.
ASTERTSCUS (welriekende) van Portugal, die jaarlyks ftcrft.
L D. bl 47. Taf. XXIX. f 7-
ASTROHES. Zie STERRESTEEN.
ATROPECTEN. Zie ZEE-STER.
ATALIGATO. Ongemeen fraay Mexikaanfeh Sianffctje. IL D.
bl 81. Taf LlXFI.f 6.
ATLAS. Ivapel dus genaamd. IV. D. bl 30. Taf XXIV. f
7 en 8. De bruine Atlas-Kapel, bl 6. Taf. II. Lett. E.
n. 1 - 4 .
ATOTOTL. Vii^miaanfch purpcrverwig Vogeltje. /• D..hl
AURELIA.
VIER DEELEN VAN D IT WERK.
AITVELIA. Een Kapel das genaamd. De kkiue met haare
RupsenNimpf. IV. D. bl. 6. Taf L Lelt. C. n. 1 - 3 .
(De groote) cn derzelver Verandering, ibid. Lett.
F. n. 1 - 3 .
(De gehakkelde), ibid. Lett. G. n. I - 4 .
AaTttEUREN (De oude) hebben aan de IIedcnda;igfchcn veel
dienll gedaan door hunne onderzoekingen en befchryvingen,
hoe zeer die ook gcftollccrd zyn met fabelen. VOORR.
van 't I. D. bi i.
AVERLUT (Afrikaanfche) met zeer fynö Bladeren en eccle
Bloemtjes. IL D. bl 64. Tnf LXIIL f 6.
• met fmalle ficrlvke Bladeren, fciioon
groenyn^B^^n^en gelyk die van 't Viooykruid. IL D. bl
met breedagtige Bladeren en zeer
pluizige Bloemen. H. D. bl 67. Taf. LXV. f . 7.
AYOQUANTOTOTL. Schoone Vogel naar een Spreeuw gelvkende.
IJ. I). bl 102. Taf. ÏCVL f . 4.
B.
BAARDKNYPER , nu Winkelhaalc genaamd. Een Doublet.
IIL D.bl lil. Taf XCL f 6.
BAARSEN. (Uitlandie) Een gevlakte Baars, met het onder-
Ite Kaakebeen langer dan het bovenfte en negen Doorens
in de Rugvin. I I Ï . D. bl 75. Taf XXVIL f 6. Baars
mee bruine vlakken en witte ftippels over 't geheele Lyf,
die elf Doorens heeft in de Rugvin, bl 76. f . 7. Dito in
dc langte geftreept. ƒ. 8. Dwars geftrecpte, met een
zwarte vlak aan de Staart, ƒ. 9. Dito, ongcftreepte. ƒ. ló.
De Kaakebeenen gelyk, met breede zwarte dwarsftreepen,
77'f -II- Dito, met een gevlakten Kop en een gelyken
Staart, ƒ. 12. Zilververwige, met twee llreepen
overlangs, aan ieder zydc, en de Staart gevorkt, ƒ. 13.
Baars met het onderfte Kaakebeen langft, witagtig met
donkere dwarsftreepen. bl 7Z. f . 14. Dito, geheel met
vlakken cn dwarsftreepen gemarmerd, ƒ. 15. Langwerpig
ronde, met agt bruine dwarsftreepen. ƒ. 16. Baars met
het bovenfte Kaakebeen langft, overlangs geftreept en dertien
Doorens op de Rug. ƒ. 17. Dito, met tien Doorens.
ƒ 18.
BABI ROESA, dat is Zwyn-Hert, een foort \'an wilde Zwynen
in Ooft-Indien; waar van het Vleefch, door de Indiaanen,
voor zeer Cnaakelyk gehouden , en gegeten
wordt. I. D. bl 80. Tcf. L. ƒ. 2. Deszelfs Kop in 't Geraamte.
bl 81. ƒ. 3.
BABYLONISCPFFI SLANG, Ccncirujgenaamd. I L D. bl 52. T a f .
LIL f . 3.
TOOREN, nu genaamd Weft-Indifche Paufekroon.
IIL D. hl 141. Ta/. L. f . 15 en 16.
BAGRE. Een Vifchdie gebaard is, of met Knevels voorzienj
overeenkomende met de MYSTUS. III. D. bl S-?. Taf.
XXIX. ^ ^
ÖAGYNE DROLLEN. Een foort van Hoorns. I I L D. bl 171,
Taf. LXXV.
BALANEN, Slangelcroonen in Ooft.Indien genaamd een byfoort
van de Comha JnatifertB. IL D. bl 61. Taf. LXI.
f - 8. ^ .
BALANUS- Zie ZEE-EIKEL.
BALI SALAN BOEKIT. Slang van Ternate , dus genaamd.
/ . D. bl 92. Tif. LVIL f 5.
Staart, bl 63. ƒ. 15. Dito, met Schubben die overal gedoomd
zyn. ƒ. 16. Baliftes met twee Doorens op de
Rug, Iclcin gefchubd cn ruig. ƒ. 17. Eenverwige ruige
met céne Doorn op de Rug, die van agteren Zaagswj-ze
haakig is. ƒ. 18. Baliftes met een lange pimtige Snuit, en
met een zwarte Vlak, die wit geftippeld is, omtrent het
Buikbeen verfierd. bl 64. ƒ. 19. Eene, die bont is, met
de Snuit als van een Varicen, cn een vlak op de Staartvin.
HL D. bl io6. Taf. XXXIV. f . 2.
BALSEM van de Styraxboom, komt, van driederley foort, uic
Weft-Indien. li. D. bl 93. De Balfem van Peru, opregt
zynde, is niet heel dik cn zwart, maar donkerbruin, en
als Kandyftroop. bl 94. Men vindt ook vervaUchte en
nagemaakte, ibid.
BANDUOOREN.S. I I L D. Taf . LI. f . 3 1 - 3 6 .
BANDPENNETJES. Een foort van Hoorens. III. D. Taf.
XLIX. ƒ. 9 - 44- & bl 142. Taf. L. f 47 en 48.
BAND-UILEN. Kleine en groote foort. IV. D. bl Ö2. Taf.
LI. Lctc. DD, IL
BASILISCUS. Fabelagtige Vertellingen der Ouden aangaande
dit Schepfel. VOORR. \'an 't IL D. bl 4. Het is eigent-
Jyk een fchadelykc of venynige Adderfiang. ibid.
of Boomdraak uit de Spaanfehe Weft-Jndiën. L D .
W. 15Ö. T/7ƒ. C . / . I . , . , ,
^ 7 9
BAVIIAPUA. Guinecfch Slangetje, dusgenaamd, dat fierlyk
getekend IS. IL D. W..86. Taf LXXXIL f . 2-
BEDDETYK (Barterd). Een foort van Hooren. HL D. Taf
LX. f ^ en 10. Getakte Bcddotyken. Taf. LXVIL
BEDDRTYK-HOORENS (Verfcheidcrlcy). HL D. bl lÖQ. Taf.
LXXll. f . 1 — 9. .
EEEF-AAL. Zie BLOOTRUG.
BEENVISCH. Zie SCHULPVISCII. '
Bi^REKRAB-of Amboinichc Kreeft. IIL D. hl 50. Taf XX.
BEER-RUPS UIL. Zeer ongemcenc foort. IV. 'D'. bl Ö2
laf. LL Lett. 00. Gemeene, derzelver GeftaltewiÜciing.
IV.D. bl -63. Taf LU. Lat. F. 1 - 4 .
BEK van een gemeene Weft-lndifclie Slang geopend, om aan
te toonen, dat er geen Giftblaasjes aan de Tanden zyn.
IL D. bl 44. Taf. XLIL ƒ. 4.
BEKEBOOM, met zyn rondagtig Blad. Dc Wortel befchrceven.
I. D. bl 7. Taf 11. f 5.
BELIIOORENS verfcheidcrlcy. HL D. bl 120. Taf. XXXIX,
f 52» enz. Ongemeen fraay gebandeerde uit Weft-Indiën-
/ . 02,.enz. Geribde Belhoorcns. M. 167. Tuf. LXVIIL
9 - i r . 17 Geknobbelde Bel-Kaskct. ƒ .18. Franfche
Belhoorens. b. 1Ö9. laf LXXLf 1-3. Kaapfc Ezels.
J. 4 en 5- Andere Belhoorens. ƒ. 5 - i ö . Midas-Ooren.
ƒ. 21 en 22.
BELHOORENTJES ofKasketjes. HL D. Taf. LXX. f . 1 - 4
BELILLA. Een Heeftergewas uit Ooft-Indiün. Deszelfs Bladeren,
die de Brachmans in hunne Taal, Shravadi, dat is
wit, noemen. I. D. bl 64. Tof XXXVIIL f. 7.
BEM-SCHETTI. Ooft-Indifch Pleeftergewas, van de Brachmannen
Davi-Paducali genaamd, waar van men de Belchryving
vindt in de Honui Malabaricus. 1. D. bl 16 cn 17
Taf VL f 5. ^
BEOTIE. Een breed gebekte Slang van daar. IL D. bl. CR.
Taf. LVIL f . I. .
BERG-HAAGDIS, gelykende naar den Land-Salamander, wegens
zyn kort en dildce Kop. 1. D. bl 151. Taf. XCVL
BERG-IUT (Wilde) uit Amerika. I. D. bl 6Z. Taf. XLIL
ĥ 2.
BERG-KRAB (Weft-Indifche) HL D. hl 51. T a f . XX. f . r
BER^^ofHEuvEL-SLANG Van Tcmate. I. D. bl 92. Taf.
B^G-VELDHOEN (Mexikaanfeh). I. D. hl 100. Taf. LXIV.
BESAANTJES , een foort van Vlcugelhoóms. Opffcrolde Be-
• faantjes. IH. D. bl 162. Taf LXII. f . 18-20. Vcrfcheide
foorten van Befaantjes. ibid. f . 21-27.
BESCHERMER VAN IIET ZEE-STRAND. DUS n o e m t m e n , i n ' t
HoUandlcli, de Sauvegardes. II. D. hl i i r .
BESCHERMER-SLANG of Slang van Efculapius. Dc waare van
Brafii, Mannetje en Wyfje. IL D. hl 67. Taf. LXVI
ƒ 3 en 4.
BEURS-KRAB, uit Ooft-Indiün- HL D. bl 53. Taf. XXL f
I en 2. Dezelve is by RUOTHIUS zeer ficgt afgebeeld, 'ibid.
Roode uit Wcft-Indiën. hl. 57. Taf. XXI1. f t^.
EVER (Siberifche). Een Hairbal uit deszelfs MMaaaag " gec-c-
BEVER
haald. i / . D. ^. '145. Taf CXIV f .
Dc Ballen Ic-
veren het Bevergeil uit. ibid.
BE\TiRGErL. Verfclieide foorten daar van. IL D. hl 1x6:
Gebruik van't zelve, hl 147.
BEZAANTJES. Zie BESAANTJES.
BEZOAR DE BUBALO o f Buftelftccn. Zie CORMANDELSTEENEN.
BEZOAR DE CORMANDEL uit e e n Z e e k o e . 11. D. bl 13^. T a f -
CXJL f . 3. Dezelve wordt gemcenlyk, in Indien," Pedi 'o
de Vacca of Bezoar de Vacc, dat is Koeijcn-ftccn of Koeijen
Bezoar, geheten, ibid. Twee groote van andere gedaante.
ƒ . 4. en 5. Twee die langwerpig rond, dikfcbillig, ftccnagtig,
hard cn zwaarwigtig zyn. ƒ. 6 en 7. Drie dergciyk
e , mede van Zeekoeijen of Zeepaarden afkomftig. ƒ
8 —10.
BEZOAR-HOOR"ENS. Graauwe. HL D.
f . II. 12. 13, 16. Gebandeerde. )". 14 E» 15.
BEZOAR-KASKET. (Geplekte). III. D. bl
ƒ• 7—9-
BEZOAR-KASKJETJES , ( T wee kleine) geplekt en ongeplekt,
boven aan Taf LXIX. ia 'c Hl. D. Zie de Korte Inbond.
BEZOAR-STEEN , komt niet alleen uit een byzonderc foortvan
Dieren, deswegens Bezoar-Bokken genaamd, gelyk het
Gevoelen van HERNANDEZ was; maar wordt ook door toe--
vallige famengrocijing voortgebragt in de Maag van vecle
andere, voornaamelyk Viervoetige Dieren. L D. bl.6g.
— vit een Hartebeeft. IL D. bl i-jo. Taf
•CXIIL Lett. a. . ^ ^
uit liaagdiffen. IL D. bl. 140. Taf. CXIIL
Lctt.f.
bl 169. Taf. LX XL
168. Taf LXX.
(ORIÊNTAALSCHE) Uit welk Dier dezelve gehaald
worde, zyn de Scbryvers het niet eens. IJ. bl 130
Vy 2 en