K E R U M N A T U R A L I U M „
n u m . 3. defcriptum d e d i m u s ^ " qu e m fupra
c i c - u n . longe fa.u.dor eft, quam^ulgo a n i n f j t ^ i / i ,Tn ^ r p X ' î l ^ ' f l L re rubn-o funt x l S . " " " fo r t e num. . & ,,
N u m . iS. Rufo colore perfufus nigris maculls varlatur
] \ u m 19. Utra;que ake nigrcc funt, macuiis ocellisque ex dilute coeruleo & albn v . r 1 •
b u s . A k poftic^ p rwerea limbum monftrant coeruleum, nigris m^u n s o^n r - r ^'^r
n I T Af"" -S - Jin-s in'terftfnao orn i r
N u m . 20 Ate antiCcC e x fubfufco lutea; umbr a faturatiore binisque ocellis nip-ri. .11
t r o notatis decorantur. Pofticce fature f u f e funt. Omnes iftie Z L v ^ ^ ^ ' °
e x opufculo quodam, hodie perquam raro, a Ä A n n o .646 Î T S H T i
v i s , quarum figura; colorât® funt, inftrufto. .' " ^ " • M i t o , tabulis XII. par-
T A B U L A QUADRAGESIMA EXPRIMA.
Nu m . I. & 2 Facies fuperior faturate fufca e f t , e x nigro pifta: prona, e x dilute rufo p-rl
l e a , lineis gilvo nigrefcentibus diftinguitur. ^ -J, e x auute lulo gri-
N u m . 3. & 4. Infeaura oequabiliter rufa e f t , ocellis pifta ex nigro circulât!. „11
a l a r u m margmes nigra; Imat, fimhriant. Prona fades multum dIffZ ƒ '
p o r i proxima eft, fubflavo fufcus regnat color, quem ^ r r h o d^ M
c o n v e r g e n t e s , feparant a traftu quodam dilute' g ^ e o velm nj b f o f l f '
a r e a dilute fufca, nigri s flavisque'ocellis, albo cen^tro notad , piaä
g n c a n t e s Oram circumdant. ^ -" - ' " e a ; porro ex g i lvo m-
N u m . y & 6. Facies fupina ex grifeo purpurafcens gilvo-nigris lituris & oreli;. „ n V .
P r o n a ^ e x dilute rufo gnfea nigns lineis variatur. Alarum^r® dlfute â f e k e r n i g ™ m^fj:
N u m . 7. & 8. Medium hujus Paplllonis dilute aurantii coloris eft utl <V n,,^ • -i
i n f i d e n t dua; macula;: rellquus ambi tus, fature ruf o grifeus, gi lvi s ft^'dift ng^iJur^ Pro^rrr
c e s , fubfufco g n f e a , maculas aliquot monftrat dilute grifeas duasque c h o X tnnsv^rfX?
™ m exterior nwg o niger eft. Ocelli niedlo nlgrf funt c ent^oque^a t & " a n n l ' g S
N u m . 9. & 10. E t hujus medium dilute aurantii vel fature flavefcentls eft coloris; alarum
l i m b i
een brcedc violette band, in welken, vooraan by de punten
der vooi-vleugels, zich een wit oog.ie met een' zwarten ring
vertoont; verder ziet men nog eenige zwart-geringde oogjes.
Om dit alles loopt nog een carmyn-rood bandje, 't
geen door twee zwarte bandjes geüooten wordt; vervolgens
zyn de kanten der vleugels mede carmyn-rood. iMogelyk
IS dit dc bovenzyde van N. 3. hier boven,
r , TVT^',^®^^ varieerende foort van onze Inland-
Iche Nachc-Ivapei, die w y 't Pfceskind, of't Awfierdamfcbe JVapin
noemen; ten minfte, de graauwe kleur en zwarte tekening
der bovenvleugels is hier veel donkerder, dan men die
gewoonlyk ziet. Dc achtervleugels zyn hier, gelyk altoos,
rood, met zwarte banden en een wit zykantje.
N . 17. Is geel met roode vlakjes. Mogclyk zya N . i. en
2. luer van dc ondei-zyde. .
N . 18. Heef t zwarte vlakken op eencn rofclildcurigen grond.
iN. 19. De voor- en achtervleugels zyn zwart, met lichtblauwe
en met wit vermengde v aklcen en oogvlakjes. Dc
achtervlerken hebben nog als een' blaauwen rand met zwarte
vlakljen. Het lyf , en een klein gedeelte der vleugels,
ciicM by het Ij-f, IS bruin met zwarte ftreepjes.
N . 20. De voorvlcrkjes zyn bruinachtig - g e e l , met don-
^erder fchaduw, en twee zwarte oogvlakjes, die een wit
itipjejiebben. De achtei-vlcrkjes zyn donker-M-uin. Allé
deze diertjes zyn ontleend uit een klein, en thans zeer zeldzaam
^gevonden wordend, afgezet werkje van eenen fF.Hollaar,
t geen hy in den Jaarc 16^6. in twaalf kleine plaat,
jes, lieett uitgegeven.
. Tme IK
EEN-EN-VEERTIGSTE TAFEREEL.
N . I. 2. Deze bovenzyde is donkcr-bruinachtig met zwarte
tekening. De onderzyde is licht rolbhgraauw,
met vaal-zwarte ftreepen. ^^^^
N . 3.4. Dc grondkleur is hier egaal rofch ,mct zwart-ccrinp
de oogjes, die een wit middelvIaSc hebben, enzvvï t f k nf
ftrccpen om de einden der voor- en achterv^Ieugeir De'o^
derzyde verfclnit merkclyk. In het midden, b f ' ivf is dè
kleur geeladiDg-bruin; deze wordt door nvee, o d5r t
een komende, vade ftrcepen gefcheiden vaireen lid t ™
we wolkacl^tigc kleur; Incr op volgt ccn licht-br^S f™"
zwarte en geele oogjes, die een uitte ilip hebbenrvcS
zyn de kantflrecpen vaal-zwart. '
N . 5. 6. Deze bovenklcur is graauw-paarfchachticr m^tvaal
zwarte llrcepcn en oogen. De o n d e i ^ f H d f i 'oSf
z ™ l i f ^ r " -^^^te W c p e n ; de kan'ten d vl S
zjTi licht-brum met zwarte vlakjes.
Kapellicht-oranjekleurie,
zoo mede de twee puntvlakken. Verder is de kleur S
rancls donker-rofch-graauw met vaale ftreepcn. De onder/v
dc IS brumachtig-graauw , met ccnige licht-graauvve vJakjS
en t^vee dwarsftreepen, weUcer buitcnfte kant zwart is.^De ^^nS. ' ^^^^ '^n
N. 9. 10. Deze Kapel is mede in 't midden licht-orania
o f donker-geclkleurig, de randen der vlerken zyn V w a S ? '
w;tt^ viakl:en. Op de onderzyde vcrfcliilien dl ac^vleugcls