'Ii
1' •!';t--T
111 Iii: Ii,. ]•
64 T H E S A U R U S
pafTim nota. Vefpa major, feraella, alis quaternis, cauda tripili, aculeata, quas fub lit. P. num.
T j . depidla eft, quandoque ex hujus Phalscnse Nympha nafcitur j tametfi ceterum communiter
in ligne arborum habitat.
Lit. Q. 16. R, 17. R. iS. VenufîilTima omnium quje apud nos occurrunt. Eruca
plerumque fub terra habitat in agris frumento confitis, quo ht, ut rarius inveniatur. Vefcitur
ibi Convolvulo majore. Infèétorum curiofis Mirabilis Peruviana audit. Ichneumon ad R.
Num. iS. delineati
prodiifle vifùs efl:.
D majo:
delineatus, cafu, ex hujus fpeciei Nympha, in quam ovulum ejus depofitum fucrat,
Lit. S. 19. T. 20. V. 21. V. 22. Phalffin® inquieta; fpecies, cui nomen eft dcnticnlatd\ quia
margines alarum velut in denticulos & lacinias excurrunt; quod nihilominus cum multis aliis
commune habet.
TABULA QUINQUAGESIMA ET QUARTA.
Hac & duabus fêquentibus Tabulis nonnulfe dénuo exoticje Phal^narum Inqidetarmn fpecies
reprsfentantur, quas maximam partem Indiis Orientalibus & Occidentalibus ortum fuum
debere credibile eft.
Num. I. & 2. Facies iüpina dilute cinereo grifea eft, flguris obfcurioribus pi6ta. Alfe poftiCcT,
parte anteriore, in confinio anticarum, rufte ftint, nee ceterum aliquid fingulare habent.
Prona fades flava eft, ex fufco adumbrata.
Num. 3. & 4. Superne in totum dilutus viror renitet, fed fbrdide rubris figuris variatus,
magnisque ejusdem coloris maculis in anteriore fede alarum pofticarum. Inferne color ex fubflavo
dilute fufcus eft, tsniis obfcurioribus diftinólus.
Num. & 6. Supra fubfufcus vel dilute grifeus color eft. Al® nigris maculis & multis figuris
ornata?. Ale pofticje anterius fature rubrs. Antic® infra, prope corpus, quoque rubent,
ceterum grifejE ex gilvo adumbrantur : pofticas, grifeo tinélse, limbo carnei coloris cinguntur.
Num. "7. 8. & 9. Eruca dilute grilea, nigris lineis. Phala^na diluto malini floris colore fuff
u ß , griieis figuris ornatur, qua? tamen in alis pofticis nigrje funt. Corpus anteriore parte dilute
cinereum, deinceps rubris nigrisque fafciis decorum. Prona facie alffi antics dilute fufca?,
duabus tceniis nigris in medio, & obfcure fulco limbo in ambitu variantur: pofticcc, pallide ruf
s , nigris quoque t£Eniis & fufca fin:ibria diftinguuntur.
Num. 10. II. & 12. Eruca a latere fufca, niaculis nigris, tsniis duabus dilute grifeis & nigris
per dorlum protenfts. Papilio fupina facie fufcus, ex obfcure gilvo inumbratus: prona fimpliciter
fature grifeus, alis pofticis paulo dilutioribus.
Num. 13. 14. & Eruca griieo f^jfca , nigris maculis. Papilionis als anticze & pars pofterior
corporis gramineo virore, maculisque iilgrii>, oiiiontui; poftica? Hiture flava, maculis nigris
anterius & lateraliter. Prona facies fordide flava, ftrüs duflibusque rubris, alis anticis, ad
extrema, macula fingulis lata, fordide virente, notatis.
Num. J 6.
bekend is. Dc groote vier - Vleugclige ^v^^fjes een fi-aaijc
Staait-Wefp , welke by P. N, 15. verbeelde is , komt fomtyds
ook uit de Nimf van deze Onrufl voort, hoewel zy anders
zig doorgaans in het hout der boomen ophoudt.
Q. 16. R. 17. R. 18. Is een der fchoonfte Onruften, welke
\vy hier te land hebben; de Rups onthoudt zig mecft onder
den grond in de Koomlanden, 't geen hem zeldzaam
maakt, aldaar geneert hy zich met de gemeene Veld-winde
Cotvolvuliis major j de Liefliebbers geven hem den naam van
Merveilkde Peru. Deze kleinder Staart-Wefp, by R. N. 18 ,
. i s , even gelyk de voorige, toevallig uit een der "Nimfen van
dit foort voortgekomen, vermits een zodanige Wefp deszelfs
"Eieren daar in gelegd had.
S. 19. T. 20. V. II. V. 12. Verbeeldt de gehaldcelde-
Pylllaart of Onruft, dus genoemd , om dat de vleugels aan
dc kanten als uitgefneeden zyn; deze eigenfchap heeft hy
echter met meer andere gemeen.
VJER-EN-VYFTIGSTE TAFEREEL.
De z e , benevens de twee volgende Tab., vertoonen nu
wederom eenige Uitlandfche Onruften of Pylftaart-Uilen
, welke waarfchynlyk meefl Iiaai-en oorfprong aan Ooften
Wefl-Indiün verfchuldigd zyn.
N. I. 2. Dc bovenzydc is licht-afchgraauw met wat donkerder
tekening, de achtervlerken zyn eveneens; doch boven
aan, by dc voorvleugels, rofchkleurig. Dc ondcrzydc
is geel, met bruine tekening.
N. 3. 4. Dezer boven zyde is zeer mooi licht-groen.
docïi met een viiil-rco;ie tekening, en groote roodc Vlakken
op de achtervleugels. De onderzyde is geelachtig-lichtbruin
met donkerder tekening.
N. 5. 6. Is van boven bruinachtig of licht - graauw; dc
vlerken zyn verfierd met zwarte vlalcken en vaale tekening;
de achtervleugels zyn boven aan donker-vood. De voorvleugels
zyn op de onderzyde, dicht by 't lyf, mede rood,
verder graauw met vaale tekening. De achtervlerken hebben
een graauvve-grondkleur , met eenen vlcefchkleurigen
rand.
Num. 7. 8. 9. De Rups dezer Onrufl is licht-graauw met
zwaite Ilrcepjes. De Kapel is licht-appelblociiemkleurig met
ecne graauwe tekening; deze tekening is .op de achtervleugels
zwai-t; 't lyf, boven aan licht-afchkleur; verder rood
cn zwart geflreept. Dc voorvleugels zyn van onderen lichtbruin,
met twee zwarte flreepen in 't midden, en wat donkerder
- bruine kant. Dc achtervlerken zyn llaauw - rofchkleurig
, mede met zwarte flreepen en eenen bruinen - rand.
N. 10. II. 12. Deze Rups is ter zyde bruin met zwarte
vlakjes; op den rug loopen twee licht-graauwe en zwarte
ftreepcn. Dc bovenzyde der Kapel is bruin, met donkcrvaale
fchaduw. Dc onderzyde is enkel donker-graauw; dc
achtervleugels wat lichter.
N. 13. 14. 15. De Rups is graauw - bruin met zwarte
vlakjes. De voorvleugels, en het achtcrlyf, zyn fchoon
grasgroen, met zwarte gevlakte, tekening; de ondervleugcls
hoog-geel met zwarte toven- en zy-vlakkcn. Dc onderzyde
dezer Kapel is vuil - geel met cene roode ftrccpigc tckening,
hebbende de voorvleugels aan hun einde elk een
breede vuil-grocne vlak.
N. 16.
TT^ -IJ
ië: