R E K U M N A T U R A L I U M . 21
Num. 7. & 8. Spadicei coloris Papiiio, alarum atiticarum apidbus infcriptam gen't maculam
grandem, rotundam, gnfeam, ex nigro guttatam. Earumdem medium quoque ex grifeo albefcit,
nigroque margine fuccingitur. Inde duoe fe protendunt toenia? latoe, medio dilute, extremis
profunde lutete. Reiiqua parte linea cernitur nigra ac fubtilis quoedam undulata adumbratio.
Alas poflicas profunde lutea ornât toenia. Prona alarum anticarum fade dure decurrunt
fafdolac latae, dilute flaventes, faturatiores • qua per poflicas alas feruntur. Ceterum ocelli
comparent nigricantes, annulo albo circumdati, colorque fpadiceus fubtili . piélura nigra diftinguitur.
Num. 9. 10. II. Eruca hujus Papilionis fufcaeft, ex luteo lemnifcata, capite,cauda & pedl~
bus quoque luteis. Papilionis fijpina faciès, ad usque ta^niam latam, gilvo nigrefcentem, ex rufo
fufca eft. Inde pars reliqua alarum flavefdt, gradlique margine giivonigrefcente cingitur.
Similiter & flavedinem , qua pars anterior alarum anticarum tingitur, gilvonigrefcens pi6tura
concludit. Prona fades aliquanto magis in rufum vergit, albisque maculïs & annulis nigris,
alba lunula decoris, ornatur. Apices alarum anticarum itidem maculam montrant latam, arantii
coloris, nigramque aliam orbicularem, alba lunula infignem.
Num. JI2. 13. 14. Eruca dilute furca,eft fordide luteis fafciolis, capite, cauda & pedibus.
Fapilio ex rufo rubens, quafi purpurafcit. Alis anticis infcripta macula lata, arantii coloris,
quoe fade averfà fordide flavet. Hac fede etiam magis in fufcum tendit color, ocellique albidi
3 ex nigro annulati, confpiciuntur.
T A B U L A S E X T A E T DECIMA.
UM. I. & 2. Telluri, quam MilTifipi fluvius alluit, venufla iftlijec Phal^ena debetur.
Nigrum ejus colorem in alis anticis dus exornant ftri^e latje , ca3ruleai, itemque partem
illarum anteriorem , prope primores pedes, qu^-e nigris infuper lineolis pifta eft. Alte
pofticiE fafda primum fuperbiunt ata, ambiente, utrinque cjerulelcente , ddnde alia cjeruiea,
nigris punais diftindta. Prona facies partim nigrore fuffufa e f t , reliqua parte fordide
viret.
Num. 3- & 4- Papiliunculus diurnus fubfufcus, areolis albis transparencibus. Facies prona
palüdius fufca eft. Series macularum albarum, alas pofticas utraque fade ornans, atro pigmento
infidet. Guineenfis eft.
Num. 6. 7. Eximii huius Papilionis eruca fufca eft. Ak anteriores, fuperne dilute fufco
luteoque colore tin et® , maculis longis, cuipidatis, profunde fufcis variantur. Caput eleganter
rubet. Ala: pofteriores dilute ftavenC ex fubnigro maculata?. Ima fade ala; priores dilutius
fufcas, quafi helvte, fimiles maculas acuminatas, at paulo magis hdvas, oftentant. Ala> pofti-
CJB, icidem hac fede ex gilvo dilute fufcte, utcunque flavelcunt, maculis varic-e nigrefcentibus,
pone quarum feriem poftremam reliqua fuperficies dilute flavefcit. Peäus papilionis akque ant
i c a : ,
N. 7. 8. Dc grondkleur dezer Kapel is kailanje-bruin, dc
punten dei- voorvleugelen hebben een groote ronde gryze
zwai-cgeflipte vlak, die in 't niiddcn ook grys-wit is cn
een zware randje hecll. Verder ziet men twee breedc
banden of flrcepen, deze zyn in 't midden ligt-geel en aan
dc einden donker-geel; voor 't overige ziet men een zu'arte
ftreep cn golfachtige fyne tekening, en dc achtervleugels
hebben een' donker geclen band. De nvce brccde flrcepen,
op de ondcrzyde der voorvleugels, zyn licht-gecl, die op
de achtervleugels donker-geel zyn; verder ziét racn zwarte
oogjes-die een' witten rand of ringetje liebben , cn op den
bruinen grond een fyne zwarte tekening.
N. 9. 10. 11, Dc Rups dezer Kapel is bruin met geeie
bandjes, zyndc 't hoofd, achtcrlyf en voeten ook geel. De
lUeur der bovenzyde van dc Kapel is rofch-bruin, tot zoo
verre daar de breedc vaal-zwartc band die fluit. Zyndc het
overige gedeelte der vleugels geelachtig met ccn fmal vaalzwart
randje. De vaal-zwarte tekening, boven by de voorx'lcugcls,
befluit mede dezelfde geelachtige kleur. De onderfle
zyde trekt nog wat meer naar 't rofchkleurige cn is
vcrfierd met witte vlakjes cn zwarte ringetjes , die een wit
halfmaantjc hebben. Dc punten der voorvleugelen hebben
elk een breedc oranjekleurige vlak, cn een ronde zwarte
vlak met ccn wit halfmaantjc.
N. 12. 13. 14. Deze Rups'is licht-bruin met vuil-geele
banden, hoofd ,.flaart en voeten. Dc Kapel is rofch-rood
iets naar 't paarfclie trekkende; dc voorvleugels hebben een
oranjeklcm-ige brccdc vlak. Omgekecrt, is deze vlali vuUlome
ir.
geel, dc overige kleur trekt meer naar 't bruin, met ronde
witte cn zwart-geringdc oogjes.
SESTIENDE TAFEREEL.
T T c t land, aan^dcMisfinpi-r. 2- ,Revicr gelegen, heeft
ons deze Ichoone Nacht-Kapel gefchonken.
Dc grondkleur is zwart, twee breedc blaauwe flrcepen vcrlicren
de voorvleugels, zoo ook een gedeelte van de voorfle
kant dezer vleugelen by dc voorpootcn , 't geen met zwarte
flrecpjcs getekend is. Dc achtervleugels hebben cerfl ccn'
rondloopenden brcedcn band, die iets blaauws heeft, cn daar
na weer ccn' blaauwcn met zwarte flippen. Van de ondcrlle
zyde is, al het donkerkleurige, zwart, cn't overige, vuilgroen.
N. 3. 4. Dit Dag-Kapelletje is bruinachtig met witte doorichyncnde
plekjes. De onderzyde is Wat vaalkleuriger bruin
De ry witte vlakjes, op de achtervleugels, flaan aan beide zyden
rondom \n 't zwart. Het zelve is van dc Kufl van Guinea
N. 5- ö. 7. Dc Rups dezer hcerlykc Kapel is bruin. Dc
voorvleugels zyn van boven hgt-bruin en Hgt-gecl, met donker
bruine lange cn puntig toeloopcndc vlakken, het hoofd
IS fchoon rood. De achtervleugels 2yn licht-gccl met zwartachtige
vlakken. Dc voorvleugels aan de onderzyde zyn ligt
vaal-bruin, met dezelfde puntig toeloopcndc vlakken, als op de
bovenzyde, doch hier een weinig vaaldcr van kleur. Dc achtervleugels
zyn liier mede licht vaal-bruin, doch wat naar 't
F geel