i l l '
il s
rHR
E R U M N A T U R A L I U M. 57
N u m _ 14. Confidens Papilio alas nnticas fuperne nigras habet , maculis future vJrldibus vi
„ a s , mferne ex purpurafcente faturatc g r i feas, raacdis fature virid bus Pofticr m a lna m olr'
t e m fature flava. fe„e macularum ovatarun,, nigrarum, medio c^rulearum c c ' n t Ä "^r
n a n t u r . Cingit hune apparatura ora nigra, lunulis flavis decora '
a c ddute fuCas , : c rcumferent iam feries lunularum flavarum , ne ' Ùrin c nu'm h
na. macula. n,gr^ , annule rubre cinft^ variant. Prona facies a a r um® n i Z r a v ' d F c r t •
a t pofticce m amb.tu n,gr^ funt, in medi o languide flav^, ex nigro & r u b r i cullt^ fd iV
t e r a & circa junf tura s etiam maculis eleganter rubris ornata; ma c u l a t a ; , ad k-
N u m . 17. & 18 Alce antica3 bujus , utraque facie, obfcure fufca; funt nec nif, aîi
q u o t macuhs gr.feis fupra vanata;. Pefticoe quoque , fade fupina, pro maxima parte f u f e m '
c u l a s duas grandiores cnereas & quatuor minores, flavas monflrant : ima T e r e ftcîe'oe "
N u m "i r T P Y ' " ^I b o & fature flave maculant r
N u m . 19, & 20. Hoec fpec.es, cujus tot j a m var.etates tradidimus, fpadiceas maculas radia
t a s .n nigro oftentat. Ate poft,c^ in medio grifcis , per ambitum dilute flav s mac t "
p e r h a p h e n , p , vartantur Prona fades id p r ivum habet , quod macute rad a L T a r um' a n t î
c a r u m ex fubgr.feo a b^» fint, ut, & qu^e medium alarum p^flicarum occupant
N u m . 21. 22. Ephehus i&e totus p ropemedum niger e f t ; ate antieke tantum maculis alinuot
d . l u t e gr,fe,s vanantur: poft,ca., parte poftrema, fer.e macularum ornantur, qu-t, p a r r a n eTo
r e eleganter caerulea funt , media alb® , fed nigra tcfTella diftinfta; PoflLiu, nm^m i ^
flav., tandemque limbo nigro & albe fucdnguntur. Prona t . ^ ' ^ J e li TntiS'^'^
f u f c o colore .nfefta., tsnus flavs, latiusculis, l ineisque nigris d e c e r antur f pofticca panter f u t '
h v , d , s p nmu m n,gr,s & flav,s maculis, deinde fJrie guttarum coerulearum een 7 lbo d,'
T A B U L A QUADRAGESIMA ET SEPTIMA.
fi r r " ' ß r S"reis. PapHio fupra ex flavefcente
fufcus, macuhs d, ute gnfeis, alas pofticas, fede poftrema , lata fafcia nigra
alb,s macuhs pifta ernatas habet. Prona facies fpad,cea eft, macuKs albis, dilute flavis & n fns'
l^ocLis natalis America. ^J'^ns»
Num. 4. s- & 6. Éruca ex diJute rufo camis colorem habet. PapiJio facie fupina
aterrimus.
N . 14. Op dc bovenzydc heeft deze zittende Kapel zwarte
voorvlerkcn, nicc donker-grocnc vlakjes. Aan de onderzyde
zyn dc voorvlcrken paarlchachtig-donker-graauw, met
donker-grocnc vlakjes. De achtervleugels zyn meerendeels
h o o g - g e e l , met eene ry ovaale zwarte vlakken, riie, in 't
midden blaauw z>mde , nog een wit middelftipje hebben ;
rondom deze loopt een zwarte rand, met geele halve maanswyzc
vlakjes.
N . 15. 16. De puntige uitfchietende vlakken, op de voorvleugels
dezer F^jge, zyn flaauw licht-bruin, met een donkerer
bruine fchaduw, de tuircheniiiimte naar dc zy-kant der
vlcugcls_ is zwart. De achtervlerken zyn meerendeels donkcr
bruin , in 't midden met breede witte en flaauw lichtbruine
ftrecp-vlaldccn; om den kant der vleugels is eene ry
gcele, halve maanswyzc, en naar de binnenzyde zyn twee
zwarte vlakken, die een' rooden ring hebben. Aan de onderzydc
zyn dc voorvleugels byna eveneens; de achtervleugels
zyn hier rondom zwart, in 't midden flaauw-geel, zwart
cn rood gevlakt, ter zydc en by 't ]yf zyn ook ichoon roodc
vlalckeii.
N . 17. 18. De voorvleugels van deze Page zjm, zoo
aan dc onder- ais bovenzydc , donkcr-bruin , op de bovenzydc
zyn alleen eenige gryze vlalcjes. Dc achtervleugels zyn
ook mecft bruin op de bovenzydc, cn met twee alclikleurigc
groote cn vier kleine geele vlakjes. Aan deionderzyde
vcrlchillen dezelve zeer veel, de grondkleur is hier gitzwart,
met witte, blaauwc en hoog-geele vlakken.
r i S i " Ka p e l , waar van reeds zoo veele ver-
Ichillendc foorten verbeeldt zyn, heeft kaftanje-bruine punüg
uitlciii etende ftrcepen en vlakken, op eenen zwarten grond.
•Dc achtervleugels hebben in haar midden graauwachtipc en
lome IF.
rondom licht-gccle vlakken, op eenen zwarten grond Dc onderzydc
verfchilt hier in , dat de puntige vlakken , op do
voorvleugels, grysachtig wit zyn, gelyk mede de middclvlakken
op de achtervleugels.
N . 21 22. Deze Pa^^-Kapcl is gcnoegfnam geheel zwart,
de voorvleugels hebben alleen eenige licht-gryze vlakken ,
de achtervierkcn zyn onderaan verficrd met een ry vlakken
boven aan fchoon-blaauw, in 't midden wit met een zware
ruitachtig vlakje, cn onder aan ilaauw-geel: hierom
loopt een zwarte en witte rand. Dc onderzj-de is scheel
verfchiUende De voorvleugels zyn van cene^bruine frond:
k l e u r , met breede geeie cn fmalle zwarte ilreepen Dc
achtervlei-ken hebben mede een bruine grondkleur , met
]ootkieurjge,_z\varte, gcelc , cn, watlaagcr, eene l y ronde
blaauwc vlalges, die een wit middclilipje hebben; hier onder
IS de hchte kleur Ichoon-geel, wi r tegen, cïen als
boven, een Imal zwart cn wit kantje loopt.
N .
ZEVEN-EN-VEERTIGSTE TAFEREEL.
I . 2. 3. p X E kleur der Rups is zwart, met afcheraauÏ
_ J wc banden. De Page-Küpc\ is op de bovenzydc
pclachtig-bruin, met licht-graau.ve vlakken, de achtei
vleugels hebben, onder aan het benedenftj deel, eenen brcc
den_ zwarten band met witte vlakjes. Dc onderzvde is ka-
Itanje-bmm, met witte, licht-geele, en zwaite vlakiccn. Zy
IS uit eit-lndien.
N . 4. 5. 6. Deze Rups is licht-rofch-vleefchklcuri/T. Op
de bovenzyde is de P^g^-Kapel git-zwart met eenige 2rvze
vlakken. Dc andere zyde is kaftanje-bruin, boven, te? we
^ der